Sandew Hira, 4 januari
2019
In Suriname is het vraagstuk van nationalisme en culturele diversiteit onderwerp van discussie geweest in de tweede helft van de vorige eeuw. Dit artikel plaatst die discussie in een breder theoretisch kader vanuit het perspectief van Decolonizing The Mind.
Definities
Een belangrijk onderwerp in de theorie van DTM (Decolonizing
The Mind) is het vraagstuk van de natie-staat en identiteit. Laat mij beginnen
met enkele definities.
Onder staat versta ik het politieke apparaat dat een
gemeenschap bestuurt binnen vastgestelde geografische grenzen. De bestuursvorm
kan verschillende vormen aannemen zoals een dictatuur of een parlementaire
democratie. Een cruciaal onderdeel van dit apparaat is het monopolie op het
gebruik van geweld middels leger en politie.
Onder natie of volk versta ik een gemeenschap die gevormd is
op basis van een gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur. Een
gemeenschap kan verspreid leven in verschillende staten. Een staat kan
verschillende gemeenschappen besturen.
Onder identiteit versta ik in dit verband de relatie tussen
een individu en een gemeenschap met betrekking tot de mate waarin een individu
zich deel voelt van een gemeenschap. Die relatie kan tot uitdrukking komen in
hoe het individu het gemeenschapsgevoel tot uitdrukking brengt via taal,
geschiedenis en cultuur.
Onder klasse versta ik een groep mensen met dezelfde relatie
tot arbeid en productiemiddelen. Ik gebruik dus de klassieke Marxistische definitie
waarbij in het kapitalisme het proletariaat de klasse is van mensen die geen
productiemiddelen in bezit hebben en hun arbeid moeten verkopen, de bourgeoisie
de klasse van de eigenaren van productiemiddelen die meerwaarde (arbeid)
onttrekken aan het proletariaat en de petit-bourgeouisie die productiemiddelen
in bezit hebben, maar zelf ook arbeid verrichten met die productiemiddelen
(kleinere boeren). In de westerse sociologie wordt het begrip klasse gebruikt
om een groep mensen aan te duiden met dezelfde kenmerken (bijv. inkomen of
levensstijl).
Een natie-staat is een staat waarvan de gemeenschap uit één
natie bestaat: één staat, één volk met een gemeenschappelijke geschiedenis, één
taal, gemeenschappelijke waarden en normen, één cultuur (bijv. religie).
De discussie in Suriname
Zoals in veel gekoloniseerde landen kwam ook in Suriname een
anti-koloniale beweging opgang die streed voor politieke onafhankelijkheid. Die
beweging begon als een culturele beweging voor herwaardering van de
Afro-Surinaamse cultuur en met name het Sranan Tongo, zowel in Nederland als in
Suriname. In Nederland was de Vereniging Ons Suriname een belangrijk trefpunt.
De onderdrukking van de Afro-cultuur en het racisme van witte Nederlanders en
lichtgekleurde Afro’s naar zwarte Afro-Surinamers waren de motor achter de
culturele beweging die herwaardering van de eigen taal en cultuur voorop
stelde. Het leverde prachtige kunst en literatuur op met schrijvers als Bruma,
Dobru, Trefossa en Koenders. Bruma zag in dat de culturele strijd alleen
succesvol zou zijn als het gecombineerd werd met een politieke strijd voor
onafhankelijkheid en een sociale strijd (vakbondsrechten). De Partij
Nationalistische Republiek en de vakcentrale C’47 (PNR) zijn de uitkomst van
zijn visie. De PNR was instrumenteel in de totstandkoming van de
onafhankelijkheid.
Hoe zou een nieuwe onafhankelijke staat eruit zien? Bruma en
de PNR waren anti-koloniaal vanuit de ervaringen van de Afro-Surinaamse
gemeenschap. De multiculturele samenleving van Suriname telt meer gemeenschappen.
Hoe verhoudt de Afro-gemeenschap zich in een nieuwe onafhankelijke staat tot de
andere gemeenschappen?
Surinaamse intellectuelen die in Nederland opgeleid zijn
hebben geen theoretische traditie zoals de Engelse en Franse kolonisator die
hebben ingevoerd in het onderwijs. Theoretische verhandelingen over de aard van
de natie-staat vinden we niet in de nationalistische beweging. Wel is er een
praktisch adagium: de nationalisten streven naar de veredeling van de natie.
Veredeling betekent verbetering in de mate waarop de samenleving
“zuiver” is geworden. Wat betekent die zuiverheid? Dat iedereen zich
Surinamer voelt en dus een Surinaamse identiteit koestert.
Wat houdt die Surinaamse identiteit in? Heel eenvoudig: één
taal (Sranan Tongo), één cultuur (nationalisme) en één geschiedenis van
kolonisatie (met name slavernij geschiedenis). Anders gezegd: de introductie
van het concept van de natie-staat.
Vanuit de Hindostaanse kant kwam er verzet tegen dit
nationalisme met Jnan Adhin als intellectuele boegbeeld. Tegen het concept van
de natie-staat bracht Adhin het concept van eenheid in verscheidenheid in: “Laat elke groep op de haar
karakteristieke wijze, in actieve coöperatie en harmonie met andere groepen,
het hare bijdragen tot de culturele en sociale opbouw van Suriname. Laat er
geen eenvormigheid en eentonigheid zijn, doch eenheid in verscheidenheid!”
Het klonk mooi: eenheid in verscheidenheid. In de praktijk
betekende het: “Laat me met rust. Jij doet jouw ding. Ik doe mijn ding. En
verder vallen we elkaar niet lastig.”
Net zo min als het nationalisme geen antwoord had op de
problemen met het concept van de natie-staat in een multiculturele samenleving,
zo had Adhin ook geen antwoord op het probleem van de gevolgen van het
kolonialisme voor de multiculturele samenleving van Suriname. Adhin was niet
anti-koloniaal. Integendeel. Hij was uitgesproken pro-koloniaal. Zie mijn analyse
van zijn standpunten.
The theoretische concept van de
natie-staat
De meeste staten die zijn gevormd in de geschiedenis van de
mensheid waren multiculturele staten. Eén staat bestuurde een gebied met
meerdere naties. Het concept van de natie-staat is geïntroduceerd in Spanje in
1492 na de val van Granada. Zuid-Spanje met Granada als hoofdstad werd
geregeerd door Moslim heersers sinds het begin van de achtste eeuw. In de
politieke theorie van de Islam moet een natie die door Moslims werd geregeerd
vrijheden garanderen voor niet-Moslims. Die theorie werd uitgewerkt in Verdrag
van Medina die in 622 door de profeet Mohammed is opgesteld. Daarin werden voor
Christen, Joden en andere geloofsgroepen. Het Verdrag legde vast dat
niet-Moslims vrijheid van godsdienst hadden en dezelfde politieke en culturele rechten
als Moslims.
Toen het Christelijke vorstenhuis van koning Ferdinand en
Isabella op 2 januari 1492 het laatste bolwerk van de Islamitische staat
veroverde introduceerden zij het concept van de natie-staat: één staat, één
geloof en één cultuur. Jodendom en Islam werden verklaard tot verboden
godsdiensten. Andersdenkenden werden gedwongen om zich te bekeren tot het
Christendom.
Dat concept van de natie-staat werd overgedragen in de
kolonisatie van de Amerika’s. De gekoloniseerde volkeren moesten zich bekeren
tot het Christendom en zich de Christelijke cultuur eigen maken. Spaans moest
hun taal worden.
Kolonisatie had grote gevolgen voor Europa. Kolonisatie was
in het begin vooral een aangelegenheden van particuliere ondernemers met steun
van de staat die zij controleerden. Zo was Suriname ruim een eeuw lang bezit
van een particulier bedrijf, de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. De
aandelen waren in handen van een ander particulier bedrijf (De West-Indische
Compagnie), de familie Sommelsdijck en de stad Amsterdam. Dat bedrijf runde een
staat in Suriname van 1683 tot 1795. India was van 1750 tot 1857 in handen van
de East India Company, een bedrijf dat o.a. handelde in drugs (opium). Zij inde
belastingen, onderhield een leger en runde de staat. India en Suriname waren
gedurende ruim een eeuw geen koloniën van een staat, maar van een particulier
bedrijf.
De concurrentie tussen deze ondernemingen en de door hen
gecontroleerde staten leidde veelvuldig tot oorlogen in Europa die ook in de
koloniën werden uitgevochten. In dat proces vormden zich in Europa staten met
één dominante taal en cultuur. Een dominante taal en cultuur betekende dat er
wel andere talen en gemeenschappen waren, maar er één leidend was in de vorming
van de identiteit en geschiedenis van een staat.
De PNR nam in haar anti-kolonialisme een Eurocentrisch
concept over van de natie-staat en was daardoor gedoemd om te mislukken in het
ontwikkeling van een beleid over hoe om te gaan met de verhouding tussen natie
en staat in een multiculturele samenleving. Adhin kon geen alternatief bieden
omdat hij vastgeroest zat in datzelfde Eurocentrisme en het concept van eenheid
in verscheidenheid niet wist te koppelen met anti-kolonialisme.
Een DTM concept van de natie-staat
Verschillende denkers uit de niet-Westerse wereld hebben
concepten ontwikkeld over de verhouding natie en staat. In zijn boek “How to read Confucius and other Chinese
classical thinkers” legt de Chinese president Xi Jinping uit hoe hij
de oude Chinese filosofen raadpleegt om het vraagstuk van natie-staat aan te
pakken: “The Chinese understood the
idea of ‘harmony in diversity’ long ago. Zuo Qiuming, a Chinese
historian who lived 2500 years ago, recorded a few sentences about ‘harmony’ by
Yanzi, a senior official of the State of Qi: ‘Harmony may be illustrated by
soup. You have the water and fire, vinegar, pickle, salt, and plums with which
to cook fish.’ ‘There is an analogy between sounds and flavors. There are the
breath, the two classes of dances, the three subjects, the materials from the
fourth quarters, the five notes, the six pitch pipes, the seven sounds, the
eight winds, the nine songs; (by these nine components] harmony is derived.’
‘Who would eat the soup if we used only water to bring flavor? Who would listen
if we played music with only one tune?'”
De essentie is dat als je verschillende naties (volkeren)
onder bestuur van één staat brengt, dat niet automatisch zal leiden tot iets
goeds. Eenheid in Verscheidenheid is
iets anders dan Harmonie in
Verscheidenheid. Eenheid betekent “Je vecht niet met elkaar” en
Harmonie betekent “Je werkt samen om gezamenlijk iets beters tot stand te
brengen”. China heeft 56 officieel erkende etnische groepen met hun eigen
talen. Eenheid in Verscheidenheid is
passief. Je hoeft niets te doen als je elkaar met rust laat. Harmonie in Verscheidenheid is actief.
Je moet iets doen om harmonie tot stand te brengen, bijvoorbeeld solidariteit
tussen de groepen promoten en actief samenwerking tot stand brengen. Xi Jinping heeft het concept van de
Chinese droom als bindmiddel gepresenteerd: “The
over 1.3 billion and more Chinese people are endeavoring to realize the Chinese
dream of great national renewal. The dream of the Chinese people is closely
connected with the dreams of other peoples of the world. We cannot realize the
Chinese dream without a peaceful international environment, a stable
international order and the understanding, support and help from the rest of
the world. The realization of the Chinese dream will bring more opportunities
to other countries and contribute to global peace and development.” Solidariteit
is niet beperkt tot China, maar strekt zich uit tot de rest van de wereld.
In Bolivia onder leiding van de Inheemse president Evo
Morales is het concept van verscheidenheid opgenomen in de grondwet en in de officiële
naam van de republiek: De Plurinationale
Staat Bolivia. De
preambule van de grondwet meldt: “In
ancient times mountains arose, rivers moved, and lakes were formed. Our
Amazonia, our swamps, our highlands, and our plains and valleys were covered
with greenery and flowers. We populated this sacred Mother Earth with different
faces, and since that time we have understood the plurality that exists in all
things and in our diversity as human beings and cultures. Thus, our peoples
were formed, and we never knew racism until we were subjected to it during the
terrible times of colonialism.”
De verscheidenheid heeft dus niet alleen betrekking op
volkeren, maar ook op de relatie tussen mens en natuur.
Artikel 9.1 koppelt de versterking van pluri-nationale
identiteiten aan het proces van dekolonisatie. Eén doel van de staat is “To construct a just and harmonious society, built on
decolonization, without discrimination or exploitation, with full social
justice, in order to strengthen the Pluri-National identities.”
Een pluri-nationale staat is gekoppeld aan meervoudige
identiteiten. Je kunt deel zijn van de staat Bolivia en tegelijkertijd deel van
een specifieke natie. De kunst is om de harmonie te bewerkstelligen tussen de
verschillende identiteiten.
Een DTM concept van de natie-staat is niet Eenheid in verscheidenheid, maar Harmonie in verscheidenheid. En harmonie
vereist een actief beleid om mensen met en tot elkaar te brengen, solidariteit
te versterken om in saamhorigheid een vreedzame en welvarende samenleving te
bouwen. Suriname kan veel leren van dit concept.