Stephen Small and Sandew Hira: 20 Questions and Answers on Dutch Slavery and its Legacy

DTM01SmallHiraDutchSlaveryCoverFront400This book provides detailed information about the role of the Dutch in slavery including the legacy in the Netherlands itself. It locates their activities past and present, in linking Europe, Africa and the Americas.

It also provides a critical framework on how to analyse the phenomenon of slavery in the Americas and the trans-Atlantics trade in humans.

During slavery it details the primary role of the Dutch in helping other nations such as the Spanish, British, Portuguese and Americans to establish and expand slavery; as well as the role the Dutch themselves played as traders of humans and as traders of goods across the Atlantic, and between the Caribbean and South America. Moreover, it details their role in the plantation economy of Suriname, and in the production of salt in the Caribbean islands.

Second edition Decolonizing The Mind Summer School 2016: July 23 – August 5

The application for the second edition of the Decolonizing The Mind Summer School has started. after a succesfull first year we have laid the foundation for building the Summer School in the coming years.

The brochure with information about the Summerschool can be downloaden here.

The application form can be downloaden here.

The website of Decolonizing The Mind you can find here.

IISR to South Africa for Truth and Reconciliation experience

TRCSouthAfricaSandew Hira and Sitla Bonoo from IISR will visit South Africa from September 29 – October 2. They are visiting South Africa to get acquainted with the experiences of the Truth and Reconciliation Commission in the context of the project The tesimony of president Bouterse.

Sitla Bonoo has conducted extensive research on the experiences of ten countries into truth and reconciliation and has done the preparation of the mission. Sandew Hira will go into the details of the project about the tesimony.

During the visit Sandew Hira will give a lecture at the University of South Africa on the topic of Decolonizing The Mind.

 

NTR serie De Slavernij

Datum: 18 september t/m 16 oktober 2011
Betreft: NTR serie De Slavernij

De Nederlandse NTR serie over slavernij is door Sandew Hira becommentarieerd geweest tijdens de periode van uitzending: 18 september t/m 16 oktober 2011. Het commentaar dat Hira geeft bij de serie De Slavernij komt niet uit de lucht vallen. Het vloeit voort uit een kritische analyse van de Surinaamse geschiedschrijving dat is vastgelegd in zijn essay Decolonizing the mind. Klik hier om het volledige commentaar te lezen op de NTR serie De Slavernij.

Naar aanleiding van de discussie over de NTR-serie De Slavernij organiseerde Vereniging Ons Suriname een debat tussen Carla Boos (eindredactuer van de NTR serie De Slavernij) en Sandew Hira (criticus van de serie) op zondag 30 oktober 2011, met als thema: De Toekomst van het Slavernijverleden: Dékoloniseer de Geest! NOS Teve heeft een volledige registratie gemaakt van het debat op 30 oktober. De organisatoren zijn Tico Vos en zijn team bij NOS TeVe heel dankbaar voor het werk dat hij doet voor decolonzing the mind en het vastleggen van debatten. Het kan als educatief materiaal gebruikt worden in discussies over geschiedenis en identiteit.

Achtergronden op het commentaar op de NTR serie De Slavernij

Het commentaar dat Sandew Hira geeft bij de serie De Slavernij komt niet uit de lucht vallen. Het vloeit voort uit een kritische analyse van de Surinaamse geschiedschrijving dat is vastgelegd in zijn essay Decolonizing the mind. Dit essay is gepubliceerd na zijn debat met Prof. Gert Oostindie van de Universiteit Leiden. Het boekje kost 7,50 euro is te bestellen bij uitgeverij Amrit via info@amcon.nl. De verzendkosten zijn voor rekening van de uitgever.

Commentaar op aflevering 1 van de NTR serie De Slavernij

Commentaar op De Slavernij, aflevering 1


Inleiding
Met veel bombarie en geld heeft de NTR haar nieuwe serie over De Slavernij gepresenteerd. Zondag 18 september was de eerste aflevering. Ik zal de komende weken iedere aflevering van commentaar voorzien.

De serie is gemaakt door het traditionele gezelschap van Nederlandse historici van de stroming van het wetenschappelijk kolonialisme: Gert Oostindie, Alex van Stipriaan en Henk den Heijer. En dat is dan ook goed te zien in het eindresultaat. Ik ga de afleveringen beoordelen op het volgende criterium: is het een goede weergave van wat transatlantische slavernij is geweest gebaseerd op feiten?

Algemene opmerkingen
De formule is dat de visie op slavernij op een luchtige manier wordt weergegeven. Daphne Busnkoek doet het serieuze verhaal over wat slavernij was en Roué Verveer is de comediant, de luchtige noot die rondhuppelt en van toeten noch blazen weet over slavernij. Dat is ook de taakverdeling die de afgelopen eeuwen tussen Nederlanders en Surinamers is geweest.

Wat is de aard van transatlantische slavernij?
In de internationale literatuur is er een uitgebreide discussie over deze vraag. De verschillen tussen de ideologen van het wetenschappelijk kolonialisme en de anti-koloniale wetenschappers zijn als volgt.

De ideologen doen voorkomen alsof alle vormen van slavernij hetzelfde zijn. Daarmee wordt de aard van de transatlantische slavernij verdoezeld. Bunskoek laat zien hoe mensen uit Oost-Europa in Nederland door criminelen als slaven worden behandeld. Vervolgens vertelt een politie-agent dat de belangrijkste vorm van moderne slavernij in India en Afrika voorkomt. We klagen wel over de transatlantische slavernij maar zie hier: India en Afrika zijn ook schuldig aan moderne slavernij. Dat is de boodschap.

Wat is zo onzinnig aan deze redenering? Twee zaken.
Ten eerste, de transatlantische slavernij was gesanctioneerd door staten. Het was geen aangelegenheid van particulieren. Het was gesanctioneerd door de regeringen van Europa. De regeringen van India en Afrika sanctioneren slavernij niet. Dat is het werk van particuliere criminelen. Het is geen overheidsbeleid. Dat is een cruciaal verschil. Ten tweede, de moderne slavernij is niet het fundament van de wereldeconomie in wording. De transatlantische slavernij heeft geleid tot de opkomst van de scheepvaart, bank- en verzekeringswezen, de stapelmarkten in Europa, de opkomst van verwerkingsindustrieën in Europa gebaseerd op landbouwproducten als suiker, koffie en cacao.

Dit is waar transatlantische slavenhandel en slavernij was en dat is iets heel anders dan criminele Polen in Rotterdam of zelfs in Afrika en India.

Blanke gijzelaars in slavernij
Bunskoek gaat naar Marokko met de boodschap: islamitische Marokkanen – alweer die “kut-Marokkanen” moet de gemiddelde Nederlander denken – hebben op grote schaal blanke Christenen tot slaaf gemaakt. Opmerkelijk is trouwens de terminologie. Bij blanke mensen praat Bunskoek over “tot slaaf gemaakte Christenen” en over Afrikanen praat ze gewoon over “slaven”.
Die christenen waren eigenlijk gijzelaars voor wie een losprijs werd geëist. In die tussentijd werden ze als slaaf tewerk gesteld.
Wat is de strekking: kijk, er was ook blanke slavernij en de meesters waren zwarte moslims. Slavernij is van alle tijden. Dus waar kletsen we over als we praten over transatlantische slavernij?
En hier heb je weer de draai van de feiten. Die transatlantische slavernij was niet gebaseerd op losgeld! Er was niemand die losgeld kon betalen voor de zwarte Afrikanen. Dat is al wezenlijk anders.

Blanke slavernij kwam trouwens op veel grotere schaal voor, niet in Afrika maar in Europa, met name Oost-Europa en wel tot het begin van de negentiende eeuw. De term slaaf komt ook van de Slavische volkeren. In Rusland is slavernij officieel in 1723 afgeschaft en overgegaan in lijfeigenschap.

Als je als iets zou willen vertellen over blanke slavernij dan zou het logischer zijn om te praten over een plek waar die op veel grotere schaal plaatsvond, namelijk Europa.

Maar het doel van Bunskoek verhaal is te laten zien dat niet alleen Europeanen zich schuldig maakte aan slavernij, maar ook de moslims. Het doel is niet om inzicht te krijgen in de vraag wat transatlantische slavernij was, want op grond van feiten is die volstrekt onvergelijkbaar met het verhaal van de blanke gijzelaars in Marokko.

Brazilië
De meest koloniale visie op slavernij was het verhaal van Bunskoek over Brazilië en Prins Maurits van Nassau en met name de scène van een jonge militair op de militaire academie die vertelt hoe goed de Nederlandse prins was voor Brazilië. Waarom? Hij had wetenschappers, schilders en zelfs astronomen naar Brazilië gebracht. Nooit geweten dat de astronomie in Brazilië tot zulke grote hoogten was geklommen. Maar het belangrijkste was wel de tolerantie. De Nederlanders hebben de Joden in staat gesteld om in alle vrijheid hun godsdienst te belijden. En hoe tolerant waren de Nederlanders ten opzichte van de vrijheid van de Afrikanen in slavernij. Die waren toch tot slaaf gemaakt? Geen woord erover.
Het is alsof iemand een verhaal houdt over de kampbewaarder van Aushwitch en vertelt hoe die concerten organiseerde met muziek van Mozart en Bach en zwijgt over het feit dat er gaskamers waren waar mensen werden vermoord. Dat is de kwaliteit van de eerste aflevering van De Slavernij.

Yu kan kibri yu granma, ma yu no kan kibri en koso koso
Dit is een Surinaams spreekwoord dat vrij vertaald zegt dat je je grootmoeder wel kunt verbergen, maar je kunt haar gekuch niet verbergen.

De NTR bracht de serie als de ultieme poging om een genuanceerd beeld van de slavernij geschiedenis naar voren te brengen. Drie professoren hebben hier hard aan meegewerkt: Gert Oostindie, Alex van Stipriaan en Henk den Heijer. Carla Broos heeft de eindredactie gedaan. Het resultaat is in kwaliteit minder dan een scriptie van de laatste klas van het vwo: het verzwijgt de belangrijkste informatie over slavernij daar waar het verteld had moeten worden. Het geeft een volstrekt verkeerd idee van wat transatlantische slavernij was door het te vergelijken met zaken die daar wezenlijk van afwijken. En het doel is zoals die altijd is geweest: het verzwijgen dat Nederland een misdaad heeft begaan tegen de menselijkheid, dat is de ultieme poging om het gekuch van de oma verborgen te houden.

Op naar aflevering 2.

 

Commentaar op aflevering 2 van de NTR serie De Slavernij

Commentaar op De Slavernij, aflevering 2

Het witwassen van een zwarte bladzijde in de Nederlandse koloniale geschiedenis
Waarom was er een transatlantische handel in tot slaaf gemaakte Afrikanen? Dit is de centrale vraag die de aflevering wil beantwoorden. En het antwoord is simpel: omdat de Afrikanen geld wilden verdienen. De centrale boodschap van de aflevering is: slavenhandel is hoofdzakelijk een aangelegenheid geweest van Afrikanen. Europeanen kochten wel slaven, maar speelden hierin geen hoofdrol, maar een bijrol. Wat klopt niet aan deze redenering? Het is feitelijk onjuist. Het is qua logica volstrekt onlogisch. En verder is het een moreel verwerpelijke redenatie.

Feiten kloppen niet
Laten we eerst beginnen met de feiten.

Feit: transatlantische mensenhandel is ingegeven door aanbod, en niet door vraag
Het onweerlegbare feit is er dat Afrikanen niet eerst tot slaaf werden gemaakt en vervolgens gingen wachten wie belangstelling had voor de mensenhandel. Het is niet zo dat Europeanen langskwamen, mensen kochten en vervolgens gingen kijken wat ze ermee zouden kunnen doen. De West Indische Compagnie had in haar octrooi opgenomen dat ze ieder jaar Suriname zou voorzien van 2.500 tot slaaf gemaakte mensen. Hoe kun je zo’n exact getal in je octrooi opnemen als je aanvoer van toeval aan elkaar hangt? Dat is ook niet gebeurd. De aanvoer werd georganiseerd. Het werd niet aan het toeval overgelaten. De aanvoer van slaven was niet door het aanbod van Afrikanen bepaald, maar door de vraag van Europeanen. De hoofddader in deze misdaad was niet de aanbieder, maar de vrager. Waarom?
Omdat de vrager, niet de aanbieder, een systeem had opgezet op basis waarvan de aanbieder kon opereren. De aanbieder was de collaborateur. De vrager was de hoofdmisdadiger.
Hoe zag dit systeem feitelijk in elkaar? Het fundament bestond uit drie onderdelen: Ten eerste, en dat is het allerbelangrijkste, de reden tot slavernij. Dat was niet schuldslavernij zoals die voorkwam in Afrika. De transatlantische mensenhandel was niet gebaseerd op schulden van mensen, die afbetaald konden worden, maar op de behoefte van plantages die onderdeel waren van een opkomende wereldeconomie. Die mensen werden gebracht naar plantages waar ze tot arbeid gedwongen werden. Zonder het plantage-systeem was er eenvoudigweg geen transatlantische handel in mensen. Zoals Armand Zunder uitlegt in zijn boek Herstelbetalingen was het plantagesysteem in de eerste eeuwen van het kolonialisme onmogelijk zonder gedwongen arbeid, in dit geval arbeid van tot slaaf gemaakte mensen.
Haal die drijvende kracht weg: de plantage-economie in Amerika. Wat zou er dan overgebleven zijn van de slavenhandel in Afrika? Niet veel. Je zou schuldslavernij hebben zoals die eeuwen bestond, maar daarop is geen nieuwe wereldeconomie gebaseerd geweest, zoals dat wel het geval is geweest met de plantage-ecnomie.

Het tweede onderdeel van het systeem bestond uit een serie forten in Afrika. Die forten stuurden het systeem in Afrika aan. De forten zijn niet op initiatief van de Afrikanen opgezet, maar waren door European ingesteld om de aanvoer voor de plantages te organiseren. Als die forten er niet waren geweest, dan zou de aanvoer een kwestie van grillige wisselvalligheden zijn geweest. Met de forten werd een militair en administratief systeem opgezet om de kidnapping in Afrika te organiseren. Het administratieve bestuur was nodig om in Afrika de verdeel-en-heers taktiek toe te passen. Opstandige stammen konden met collaborerende stammen onderworpen worden (zoals Bunskoek ook noemt, maar niet begrijpt). Het was nodig om aan te geven hoeveel mensen in Amerika nodig waren en om de bestellingen te plaatsen voor de mensenhandelaren. Die handelaren reageerden op de vraag.

Het derde onderdeel – en zeer desastreus – was de wapenvoorziening. De grootscheepse kidnapping was gebaseerd op modern wapentuig en legertjes die rovend door de dorpen van Afrika trokken. Die legertjes werden van wapens voorzien door de Europeanen. De permanente oorlog werd gevoed door de Europeanen. Zonder die grootscheepse bewapening was de schaal van deze roof niet denkbaar.

Dit zijn de feiten van de transatlantische mensenroof. Dat beeld is volledig verzwegen in de aflevering die hierover zou moeten gaan.

Logica klopt niet
Laten we naar de logica kijken. De redenering dat de transatlantische mensenhandel is opgezet door Afrikanen is ook volstrekt onlogisch. Stel dat we niet wisten dat het plantage-systeem die de Europeanen hadden opgezet in Amerika de basis was van deze handel. Die indruk krijg je namelijk als je de aflevering volgt. Waarom zou een Europeaan zomaar mensen kopen van Afrikanen die deze mensen aanbieden? Het is niet alsof je tomaten koopt, die je eet. Als je niets met die mensen kunt doen, dan zul je ze ook niet kopen. En zonder die koop zou het aanbod stoppen. Het aanbod kan niet op zichzelf blijven staan. Het is onlogisch te denken dat je op grote schaal mensen rooft zonder enige verwachting dat je ze kunt verkopen. Dat is gewoon onlogisch.

Het andere onlogische element is de aansturing door Afrikanen. Als de handel werd aangestuurd door Afrikanen, waar zouden zij hun quotas op baseren? Zij kunnen toch logischerwijs niet weten hoeveel arbeidskrachten de plantages nodig hebben?

Conclusie
Op basis van feiten en logika klopt de hele redenatie niet dat de transatlantische mensenhandel een Afrikaanse aangelegenheid had waarin Europeanen een bijrol hadden. Het was omgekeerd. De hoofdrol was voor de Europeanen en de Afrikaanse handelaren waren de collaborateurs. Dat is volledige verzwegen in deze aflevering. De transatlantische slavernij is niet opgezet door Afrikaanse handelaren, maar door Europese ondernemers met plantages in de Amerika’s! Dat zijn de feiten die verzwegen zijn in deze uitzending. Afrikanen waren de collaborateurs, niet de initiatiefnemers.

De morele dimensie
Waarom is dit verschil van belang? Vanwege de morele vraag: hoe gaan nazaten van slachtoffers en misdadigers van de transatlantische mensenhandel en slavernij met elkaar om?
In iedere misdaad van deze omvang is de bijdrage van collaborateurs van essentieel belang. In die misdaad zijn er drie groepen: de slachtoffers, de daders en de collaborateurs die afkomstig zijn uit de geledingen van het slachtoffer. Bij de Joodse holocaust en de bezetting van Nederland heb je ook collaborateurs gehad. In alle Joodse gemeenschappen waren Jodenraden opgezet die samenwerkten met de nazi’s.
Via deze raad gaven de nazi’s bevelen aan de Joodse gemeenschap en haar leiders en werd zo het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen.

Op 4 mei vielen de Duitsers Nederland binnen; 10 dagen later gaf Rotterdam zich over. Op 29 mei, amper drie weken na de inval, werd officieel het Duitse bestuur in Nederland ingesteld. Veel Nederlandse bedrijven meldden zich aan bij de Duitsers om mee te werken aan Duitse oorlogsindustrie. Philips boekte in die oorlogsjaren recordwinsten. Net als in andere landen werd in Nederland de Joodse Raad met vooraanstaande Joden opgericht die de deportatie van Joden naar de concentratiekampen moesten helpen organiseren. En die Joodse raden deden ook dat werk.
Er waren 50.000 Nederlanders die zich aanmelden om dienst te nemen in het Duitse leger in Nederland. Ambtenaren werkten loyaal mee aan de bezetting.

Niemand in Nederland zal het in zijn hoofd halen om de Nederlanders verantwoordelijk te stellen voor de Duitse bezetting vanwege dit grote aantal collaborateurs. Als je heel gedetailleerd het werk van de collaborateurs beschrijft zonder te vermelden dat het om collaboratie gaat, zoals Bunskoek en Den Heijer doen in deze aflevering, dan zou de conclusie moeten zijn dat Nederland geen 4 en 5 mei herdenking meer moet organiseren, maar in schaamte ieder jaar moet vertellen hoe groot de collaboratie wel niet is geweest. Maar heel terecht neemt men in Nederland de stelling in dat het werk van de collaborateurs niet op de schouders van de slachtoffers moet worden geplaatst. En dat is exact wat Bunskoek en Den Heijer 55 minuten lang hebben gedaan in aflevering 2. Dat is de immorele kant van deze serie. En het racistische element zit in de vraag: waarom pas je die benadering toe op zwarte Afrikanen, maar niet op blanke Europeanen?

Kleinere aandachtspunten
“Slaaf” en “tot slaaf gemaakt”
De terminologie van Daphne Bunskoek is opmerkelijk. In de internationale literatuur is de Engelse term “slave” in diskrediet geraakt. Niemand wordt als slaaf geboren. Mensen worden in vrijheid geboren en via een misdaad tot slaaf gemaakt. Om die reden wordt internationaal de Engelse term “enslaved” – de Nederlandse vertaling is “tot slaaf gemaakt” – gebruikt om dit cruciale verschil aan te duiden. Daarmee wordt aangegeven dat slavernij een misdaad was en niet een natuurlijk verschijnsel. Iemand tot slaaf maken is een misdaad. De term slaaf geeft dat niet aan.
Waarom noem ik dit? Omdat Bunskoek in de vorige aflevering voor blanke “slaven” de term “tot slaaf gemaakte christenen” gebruikt en voor zwarte mensen de term “slaaf”. Kennelijk is ze zich heel bewust van dit verschil. Waarom maakt ze dan het racistische onderscheid door “tot slaaf gemaakt” voor blanken te gebruiken en “slaaf” alleen voor zwarten? Om te laten zien dat het in het eerste geval om een misdaad ging en in het tweede geval niet.

De cijfers
Rodney
Bunskoek meldt dat er onderweg 2 miljoen Afrikanen bezweken tijdens de reis van het binnenland naar de havens van inscheping. Dat zou eenvijfde van een persoon zijn. Andere schattingen gaan ervan uit dat voor ieder levend aangekomen persoon in de haven er onderweg 1 tot 5 mensen stierven. Dat aantal zou betekenen dat het om 12-60 miljoen mensen zou gaan
De Guyanese historicus Walter Rodney heeft op basis van VN cijfers laten zien wat het effect van de kidnapping is geweest op de bevolking van Afrika. Daaruit blijkt dat deze gedurende twee eeuwen stationair is geweest. Het getal van twee miljoen voor een verschijnsel waarbij mensen in hun dorpen werden overvallen, een 150 km lange voettocht maken en in de ongezonde kerkers van de havens verbleven is wel erg weinig. Maar de lage aantallen zijn bedoeld om de zaak minder erg te doen voorkomen dan het in werkelijkheid was.

De nieuwe naam voor racisten: teleurgestelde blanken
Bunskoek citeert uiterst racistische teksten van Nederlanders over Afrikanen. De teksten spreken voor zich. Afrikanen zijn dom, lelijk, onbetrouwbaar etc. Is dit racisme? “Nee,” zegt de koloniale ideoloog Den Heijer: “Het zijn teleurgestelde Nederlanders.” Zo kun je van de nazi’s zeggen dat het geen anti-semieten waren, maar teleurgestelde Duitsers. Je moet het maar durven.

De bronnen zwijgen, dus bestaat het niet
Bunskoek memoreert het verhaal uit de orale traditie dat bij de selectie van zwarte vrouwen blanke gouverneurs de mooiste vrouwen haalden om ze te verkrachten. Den Heijer zegt: “Dat klopt niet, want ik ben het in geen enkele bron tegengekomen.” Ik vraag me af welke gouverneur dit gaat schrijven: “Ik zag een mooi zwarte vrouw met welgevallige borsten. Ik liet haar boven brengen, gooide haar op bed, dwong haar benen uit elkaar. Daarna haalde ik mijn tollie (penis) uit mijn broek, die stijf was als de neten en duwde die hard in haar schede. Die vrouw schreeuwde van pijn, maar dat vond ik juist lekker.”
Wie gaat dit nou opschrijven?
Als niemand dit opschrijft, dan kan het onmogelijk gebeurd zijn, zegt den Heijer. Wat een wetenschapper die zo redeneert.

Romance in Africa
Wat moet het romantisch zijn geweest in die forten van Afrika. Romance was constant in the air. Dat is de boodschap van Den Heijer. Maar het fort was een totale institutie, een instelling die het leven van mannen en vrouwen van begin tot eind controleerde. Studies van dit soort instituties (gevangenissen, concentratiekampen, katholieke jongerentehuizen etc) tonen aan dat macht de basis is van de relatie tussen mensen. In concentratiekampen zul je voorbeelden tegenkomen van Jodinnen en Nazi’s die verliefd werden op elkaar. Maar dat was niet dankzij, maar ondanks het systeem. Den Heijer schetst het valse beeld van romance in the air, omdat hij bewust niet vermeld dat het hier ging om zo’n sociale institutie waarbij macht de basis van de relatie bepaalt.

Philips, Shell en WIC
De WIC moet je zien als een multinational als Philips, zegt Bunskoek. Daarmee associeert ze een misdadige onderneming die in mensen handelde met een bedrijf dat gloeilampen produceert. Waarom? Om de misdaad tegen de menselijkheid, waar de WIC zich schuldig aan maakte, te verdoezelen.

Het verzwegen verzet
Net als bij de Joden was er bij Afrikanen ook verzet in Afrika tegen de mensonterende kidnapping. Dat verzet zou onderdeel moeten zijn van onze herinnering aan slavernij zoals de opstand van de Joden in de ghetto’s van Warsaw onderdeel is van de herdenking van de holocaust. Afrikaanse historici hebben dit verzet uitgebreid gedocumenteerd. Dat verzet is volledig afwezig in de serie.

De naam van Roué Verveer: Kofi of Alonki?
In een serie die gaat over een misdaad tegen de menselijkheid is Verveer de vrolijke noot, de grappenmaker die de (blanke) kijker moet laten lachen. Daarnaast is hij de zwarte man die het blanke verhaal moet legitimeren.

In Afrika krijgt hij een nieuwe naam van de Afrikanen: Kofi. Maar eigenlijk zou hij moeten heten: Alonki.
Wie is Alonki? Alonki is een figuur uit een bekend lied uit de slaventijd. Zie hier de tekst.

Alonki kon dansi
Alonki kon dansi
Kon dansi mek granman si
Kon dansi mek granman si

Alonki kom dansen
Alonki kom dansen
Kom dansen om de blanke meester te plezieren
Kom dansen om de blanke meester te plezieren

Alonki is de kleine jongen die tot functie heeft om de blanke meester te plezieren. Hij moet dansen, grappen en grollen maken zodat de blanke meester met plezier de dag door kan komen.
Een passende titel voor Verveer is niet Kofi maar Alonki. Misschien kent hij het liedje niet, dan is het goed om de radiostations te vragen om het speciaal voor hem te draaien, maar dan in de versie van de dichter Paul Middellijn. In dienst versie danst Alonki omdat hij verplicht werd, maar op een gegeven moment vindt hij zijn ziel terug en weigert om langer te dansen om de meester te plezieren, maar alleen om zijn vrijheid te vieren.

Waarom Verveer omdopen tot Alonki?
Omdat hij een echte grappenmaker is voor de blanken. De Afrikanen die hij in de serie tegenkomt spreekt hij steevast aan op hun verantwoordelijk voor de slavenhandel: “Waarom hebben jullie mijn voorouders verkocht?” Het klinkt zo pathetisch.

Maar bij alle blanken mensen die hij tegenkomt vertoont hij een totaal andere reactie. Een blanke dame vertelt over de oker en andere groenten die door Afrikanen zijn meegenomen; je krijgt het gevoel dat ze op een toeristische reis gingen (“wacht, wacht, ik moet nog de oker meenemen”).
Op geen enkel moment vraag Alonki aan deze dame: “Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?” Het komt gewoon niet op bij de grappenmaker.
Als hij Bunskoek ziet, geeft hij haar een grote brasa in plaats van de vraag te stellen: “Dahpne, Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?”
Maar komt hij Afrikanen tegen, dan is dat de grote vraag die op zijn zwarte lippen brandt: waarom hebben jullie deze misdaad begaan.
Ook opmerkelijk is zijn neerbuigende houding naar Afrikanen toe.
De winti godsdienst van de Afrikanen noemt hij tovenarij. Mensen die in wonderen en tovenarij geloven – zo is de boodschap – zijn achterlijk.
Nu, wat te denken van de verhalen uit het christendom: een man loopt op water. Hij verandert water in wijn. Hij is geboren uit een maagd. Hij sterft en wordt weer geboren. We kunnen zo doorgaan. Wat zou Verveer zeggen van zoveel tovenarij? “Ik moet hier gauw wegwezen,” was zijn commentaar bij de Afrikaanse godsdienst.
Die neerbuigendheid blijkt ook uit zijn evaluatie van de gastvrijheid die hij van de Afrikanen ontving die hem als zijn broeder zagen. “Ze willen mijn geld hebben,” was zijn reactie. Tja, zo kun je er ook naar kijken, als je wilt. Een andere manier van kijken is te laten zien dat er bij weerzien in de diaspora een scala van emoties een rol spelen: een gevoel van verbondenheid, gastvrijheid en ook de verwachtingen dat je rijke familielede zich misschien om je zouden willen bekommeren. Je kunt ervoor kiezen om de nadruk op één te leggen of ze allemaal te tonen. Alonki koost voor het eerste en wel de meest negatieve.

Alonki wilde de kijker het gevoel geven hoe het was om vanaf het binnenland naar de kust te lopen. Natuurlijk begrijp ik dat ze die arme jongen niet helemaal die 150 km kunnen laten lopen vanwege de tijd. Maar om het gevoel een kleine beetje een realiteitswaarde te geven hadden ze hem niet een rugzak met vers water moeten geven, maar hem in de boeien moeten slaan, een houten balk om zijn nek plaatsen en een Afrikaan als begeleider geven die hem zweepte als hij niet snel genoeg zou lopen. Dat zou pas echt realistisch zijn geweest. Nu is het alleen maar hilarisch om de tocht van de gekidnapte Afrikaan uit het binnenland te laten zien door een zwarte Surinamer met een rugzak en vers water.

Op naar aflevering 3!

Noten
Reactie op mijn bijdrage
Ik heb enorm veel reacties gekregen op het eerste artikel. Daarbij zaten vragen en opmerkingen die een antwoord vereisen. Ik kan ze niet individueel beantwoorden. Maar de vragen en opmerkingen zal ik meenemen in het eindcommentaar.

 

Wat te doen
De serie en ons eerste commentaar daarop heeft enorm veel los gemaakt in de Surinaamse gemeenschap. Verschillende mensen zijn met suggesties gekomen over wat te doen tegen de Eurocentrische benadering van de slavernij-geschiedenis.
Eén suggestie zullen we oppakken. Na de serie zullen we onze commentaren bundelen in een pdf-file die dan gratis verspreid kan worden bij de verdere discussie over de serie.

Hoe kun je hieraan meewerken?

  1. We zoeken een corrector die de tekst kan corrigeren (type- en stijlfouten) korte na de laatste aflevering. Meld je aan via info@amcon.nl vor deze vrijwilligerstaak.
  2. We zoeken een vormgever die het omslag wil vormgeven. De PDF zal gratis verspreid worden.
  3. Verder vragen we iedereen om de commentaren en later de PDF-file zoveel mogelijk te verspreiden via hun sociale netwerken en mensen actief te attenderen op het weerwoord op de koloniale visie van de NTR op slavernij.

Background information about the testimony of president Bouterse

Suriname, a former colony of Holland in South America, near Guyana, became politically independent in 1975. On February 25th 1980 amidst political turmoil a group of 16 non-commissioned officers staged a coup d’état that overthrew the elected government that was accused of corruption. The coup left three persons dead.
Subsequently a process took shape in which forces from the left and the right were involved in a struggle for power both within the military as well as in society. The process became more complicated with the involvement of international forces (USA, Holland, Cuba, Brazil).
Desi Bouterse emerged as the main leader of the revolting military aligning himself with leftish forces in the Caribbean (Grenada, Cuba). He was criticized by adversaries from left and right for his wavering positions. Attempts at counter coups and political polarization created an explosive situation in 1982. Under the responsibility of Bouterse 15 members of the opposition (left and right) were arrested, tortured and killed. Between 1980 and 1987 the military ruled the country. In 1987 the first parliamentary election was held and was won by the opposition. Bouterse had set up a political party – the National Democratic Party (NDP) – but gained only 3 of the 51 seats.
In 1986 a civil war started in the interior of Suriname led by a group called the Jungle Commando under the leadership of Ronny Brunswijk against Bouterse. In 1991 a peace treaty was conducted by conservative government. An amnesty law was adopted that absolved the participants from war crimes that were committed. Some 426 persons were killed in the civil war, among them 72 soldiers. A specific case was the massacre in the village of Moiwana in 1986 where 39 persons were killed, among them women and children. The December killings of 1982 were left out from a general amnesty. The same holds good for the Moiwana killings where the military personnel (representing the official government) were left out he Amnesty law from 1991.

In successive elections Bouterse’s NDP influence increased steadily to the extent that in the last two elections his party won state power by democratic means. In the last election of 2015 the NDP got the absolute majority of the parliamentary seats on an anti-colonial platform. The passed an amnesty law that pardoned Bouterse.
The bereaved from the victims of the December killings strived to bring Bouterse to justice through the judicial system. A law case was countered by an amnesty law. Further judicial procedures are pending.

The burning question

Now the Surinamese community is faced with a dilemma: how to deal with human rights abuses (torture, murder) as a result of social and political antagonism since February 25th 1980 (including the murders in the civil war? Is the judicial system an instrument of justice and peace or does it add to the tensions in society and possible result in social explosion with much more violence and death? Is truth and reconciliation another path to achieve justice? What are the mechanisms of dealing with violence as a result of social and political pressure?
Different trajectories have been proposed by politicians. Some parties are in favour of bringing Bouterse to justice through the judicial system and at the end take the risk of a new violent explosion when he would be arrested. In that case USA and Holland would be asked to intervene militarily.
Others favour going through the judicial system but at the end give Bouterse amnesty. The NDP favours an amnesty law followed by a truth commission.
Sandew Hira, pen-name of independent scholar Dew Baboeram and brother of the executed John Baboeram in the December killings, proposed the concept of a truth commission with the power to give amnesty.
When the NDP won the elections in 2010, the parliament passed an amnesty law with the provision to install a truth commission after amnesty has been given. The truth commission never took off, because the opposition did not cooperate with the government.
The December killings and the civil war has created deep divisions in the Surinamese society. Politicians could not come up with a solution for this problem.

Testimony of the president

When Bouterse again won the elections in 2015, Sandew Hira, in a open letter to the new president, made an appeal to come clean with the December killings and all cases of violence in the period from 1980 in a personal testimony.
The testimony would be conducted in a three-days interview of the president by Sandew Hira. In preparation of the interviews a research team will conduct a thorough historical investigation of the period 1980-2015. The investigation takes several sources into account: archive, public sources and oral testimonies of victims, participants and bereaved of the victims.
The results of the investigation and the testimony of the president will be published as part of the process of finding justice in getting the truth.
The president has accepted Hira’s proposal.

Hira’s appeal and the president’s reply are in the appendix of this press kit.

Current status

Hira resides in Holland, where a large community of Surinamese live. From August 3-15 we was in Suriname to set up a team to conduct the research on processes of violence since 1979.
The investigation is now in full swing. Private donors are making it possible.
The president has agreed to a three-day long interview with Hira in his vacation residence in the interior of Suriname from November Friday 27 – Sunday 29th 2015 of November. The end report will be presented on December 8th 2015.

Political reactions

Since the independence of Suriname in 1975 the political struggle in Suriname took place in a complex panorama of colonial and anti-colonial forces, ethnic mobilization, pro- and anti-imperialist forces and the threat of coups and foreign invasion. In dealing with the legacy of political violence a pressure group in Suriname and Holland was organized speaking in the name of families of victims of the December 8th murders. Another organization spoke on behalf of the victims of the massacre at Moiwana. Families of the other victims have not established an organized voice.
In launching his initiative Hira tried to reach out to all victims of political violence in order to get them involved in truth and reconciliation. The organizations regarding December 8th refused. Hira is in the process of reaching out to the others.
His initiative has received mixed reactions of support and rejection. Among those that have rejected are also some who openly threatened to kill Hira.

Unique case

In different countries governments have tried to overcome the legacy of murder through political violence by way of establishing truth commissions and amnesty laws. Suriname is a unique case.
Opposition and coalition in parliament could not get the truth commission off the ground yet. The fact that a president of a country agrees to a three-day interview with a private citizen whose family member was killed under his responsibility, is unique in the world. The fact that this process is based a private research not supported by the state but to be presented to the parliament is also unique.

Institute for Decolonizing The Mind (DTM)