Waar strijden we voor?

Sandew Hira

7-8-2020

1.       Inleiding

In Europa en Amerika ontwikkelen zich nieuwe sociale bewegingen die grote massa’s op de been brengen: de Black Lives Matter beweging en de milieubeweging. Soortgelijke bewegingen hebben we in meerdere golven gezien sinds de Tweede Wereldoorlog: de beweging voor politieke dekolonisatie, de studentenbeweging van de jaren zestig, de beweging tegen de Vietnamoorlog, de beweging tegen de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in Europa, de beweging tegen apartheid in Zuid-Afrika, de beweging tegen de Zionistische bezetting van Palestina. Al deze bewegingen brachten honderdduizenden mensen op straat. En allemaal kampen ze met het probleem van de verhouding tussen “Waar strijden we tegen?” en “Waar strijden we voor?”. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat dit probleem zich ook voordoet in de Black Lives Matter beweging in Amerika en Europa.

In deze bijdrage behandel ik de verhouding tussen deze twee vragen en vraagstukken van analyse en strategie.

2.       Actie-reactie

De vraag “Waar strijd je tegen?” lijkt in eerste instantie gemakkelijk te beantwoorden. We zijn tegen Zwarte Piet, dus tegen het gebruik van dit karaktertype bij het Sinterklaasfeest. Wat strijd je voor? De afschaffing van Zwarte Piet. We zijn in een fase gekomen dat dat nu gerealiseerd zal worden. Het antwoord op de vraag “waar strijd je voor” is als het ware een reactie op de vraag “waar strijd je tegen?”. Is het dan straks hemel op aarde als zwarte en witte kinderen samen Sinterklaas vieren zonder Zwarte Piet?

Dat hangt af van je analyse van Zwarte Piet. Als er geen analyse is, dan wordt het een kwestie van actie-reactie. Ben je tegen etnisch profileren? Dan kan de eis zijn: de invoering van een stopformulier. Dat is een formulier dat bijhoudt wie gestopt wordt, wat de reden van de controle was, wat de etniciteit van die persoon is en of de controle leidde tot een boete of aanhouding. Aan de hand van specifieke registraties van controles kunnen klachten simpel worden onderzocht en aantijgingen van discriminatie worden bevestigd of weerlegd.

Zo kun je een program van eisen ontwikkelen op basis actie-reactie en daarmee de vraag beantwoorden “waar strijd je voor”. Je maakt een inventarisatie van casussen van onrechtvaardigheid en bepaalt de reactie in die casussen.

3.       Werken vanuit een analyse

Een tweede manier om te bepalen waarvoor je strijdt is door de vraag te stellen: wat is mijn analyse van de oorzaken van onrechtvaardigheid? Waar komen Zwarte Piet en Etnisch Profileren vandaan? Daarvoor heb je een theorie nodig. Die theorie moet een antwoord bieden op de vragen: wat is racisme, hoe is het ontstaan en hoe functioneert het? Er zijn verschillende soorten theorieën:

  1. Theorieën die de oorzaak van racisme zien in de aard van de witte mens. Witte mensen zijn van nature racistisch. Dat zal altijd zo blijven, dus is de strijd tegen racisme een eeuwige strijd tot het einde van de mensheid. In essentie strijden zwarte mensen dus tegen de macht van witte mensen tot het einde der tijden.
  2. Theorieën die de oorzaak van racisme zien in hoe persoonlijke verhoudingen in een samenleving zijn georganiseerd door ideologie en macht. Je strijdt voor een verandering van die persoonlijke verhoudingen door middel van gedragsverandering. Witte mensen worden dan aangesproken op hun individueel gedrag dat veranderd moet worden.
  3. Theorieën die oorzaak van racisme zien in kapitalisme. Kapitalisme is een systeem van klassenstrijd en racisme is een instrument om verdeel-en-heers te creëren in de klassenstrijd. Eenheid in de klassenstrijd is de beste manier om racisme te bestrijden.
  4. Theorieën die de oorzaak van racisme plaatsen in het kolonialisme. Het kolonialisme heeft instituten en instituties geschapen die superioriteit en inferioriteit heeft gekoppeld aan theologische, biologische en culturele kenmerken. Je bestrijdt racisme door die instituten en instituties te bestrijden. Ik plaats mijn analyse in de school van dekoloniale theorie, en specifiek in de theorie van Decolonizing The Mind (DTM).

4.       Institutioneel racisme

De term “Institutioneel Racisme” wordt nu veel gebruikt in de maatschappelijke discussie. Laat mij die term verduidelijken vanuit de DTM theorie.

Een instituut is een organisatie. Een universiteit of een middelbare school zijn instituten. Een institutie is een systeem. Onderwijs is een systeem. Kennisproductie aan een universiteit is een systeem. Kennisdistributie via het middelbaar onderwijs is ook een systeem.

Racisme is een systeem waarin een verzameling van instituties (systemen) het principe van superioriteit/inferioriteit koppelt aan biologische en etnische kenmerken in de vijf dimensies van een samenleving. Deze vijf dimensies in de DTM theorie zijn:

  1. De economische dimensie: de wijze waarop goederen en diensten in een samenleving worden geproduceerd, gedistribueerd en gefinancierd. Racisme in de economische dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: kolonialisme en imperialisme hebben op wereldschaal mensen van kleur uitgebuit en rijkdom overgeheveld van de koloniën naar het Westen. Hoe die onrechtvaardigheid ongedaan te maken is deel van een dekoloniale program van eisen in de vorm van herstelbetalingen.
    2. In Nederland is al decennialang de werkloosheid onder mensen van kleur beduidend hoger dan onder witte mensen. Welke instituties en instituten zijn hiervoor verantwoordelijk, hoe functioneren ze en hoe moeten ze veranderen om racisme te bestrijden in de economische dimensie? Hier zullen discussies komen over quota-regelingen, oormerken van subsidiegelden, de rol van etnisch ondernemerschap etc.
  2. Sociale dimensie: de wijze waarop sociale verhoudingen in een samenleving zijn georganiseerd. De primaire basis is de arbeidsdeling, de wijze waarop arbeid georganiseerd is: sociale klasse. Een ander instrument is gender en seksualiteit. Kolonialisme heeft etniciteit (biologische en culturele kenmerken) geïntroduceerd als instrument om een samenleving in te richten. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: kolonialisme heeft nieuwe samenlevingen opgezet in de Amerika’s door bestaande samenlevingen te bezetten en te vernietigen en via migratie – waaronder gedwongen migratie – nieuwe sociale verhoudingen geschapen. Eeuwenlater zijn door een andere vorm van migratie in Europa multiculturele samenlevingen ontstaan. In al deze samenlevingen werd de superioriteit verkondigd van het witte ras en de Westerse cultuur. Die is gaan vastzitten in brede lagen van de witte bevolking met als gevolg dat in Nederland politieke partijen die openlijk witte superioriteit verkondigen een vijfde van het electoraat achter zich hebben. Een anti-racisme strategie moet dit punt adresseren: hoe strijd je tegen de opkomst van fascisme in Nederland en Europa.
    2. De mislukking van de natie-staat in Europa. Het concept van de natie-staat houdt in dat in één staat (een geografisch gebied onder één politiek bestuur) één sociale groep (de natie/het volk) met één culturele identiteit leeft. Die culturele identiteit is ontleed aan een gemeenschappelijke geschiedenis en gemeenschappelijke waarden en normen. De migratie vanuit het zuiden naar het noorden heeft in Nederland de zogenaamde multiculturele samenleving voortgebracht. Sommige witte Nederlanders praten over de mislukking van de multiculturele samenleving, terwijl het in essentie de mislukking van de natie-staat is: het onvermogen om een staat op te bouwen waarin meerdere naties wonen met meervoudige identiteiten. Dat is de kern van racisme in de sociale dimensie.
  3. De politieke dimensie: de wijze waarop macht is georganiseerd om een samenleving te besturen. Bestuurlijke macht bestaat uit de regering, het parlement, de rechterlijke macht en de gewapende machten (politie, leger, veiligheidsdiensten). Racisme in de politieke dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: De onderwerping van volkeren van kleur aan de witte macht is gebeurt door kolonialisme met brute instrumenten van bezetting, genocide, oorlog, martelingen en allerlei vormen van fysiek en psychisch geweld. De erfenis daarvan zien we in politiegeweld tegen mensen van kleur.
    2. Het vraagstuk van representatie, burgerlijke vrijheden en verdeel-en-heers. In organen die een samenleving besturen zou er bij een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig is een evenredige vertegenwoordiging moeten zijn van mensen van kleur in regering, parlement, provinciale staten, gemeenteraden, rechterlijke en gewapende macht. Burgerlijke vrijheden die voor iedereen gelden (zoals recht op vrijheid van meningsuiting, recht van vereniging en vergadering) zou voor iedereen moeten gelden.
  4. De culturele dimensie: de wijze waarop gewoonten, gebruiken, waarden en normen, kunst, kennisproductie en kennisdistributie in een samenleving zijn georganiseerd. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: Kolonialisme is begonnen met een theologische rechtvaardiging van superioriteit/inferioriteit. Sommige volkeren werden als inferieur bestempeld omdat ze het Christendom niet accepteerden. Christelijke waarden en normen werden gezien als universele waarden en normen. De volkeren van kleur werden met geweld gedwongen om zich te bekeren tot het Christendom. Met de opkomst van de Europese Verlichting ontstonden nieuwe filosofieën die superioriteit/inferioriteit koppelde aan biologische en culturele kenmerken. De westerse cultuur was doordrenkt met racistische gewoonten, gebruiken, waarden en normen, kunst, kennisproductie en kennisdistributie.
    2. Het vraagstuk van identiteit. Dit hangt samen met het sociale vraagstuk van de natie-staat. Wat voor samenleving wil je opbouwen in cultureel opzicht. Wat is de identiteit van die samenleving? Is het gebaseerd op Westerse waarden en normen, op de Westerse cultuur of is het gebaseerd op een pluriversiteit aan culturen en hoe wordt die pluriversiteit gerespecteerd?
  5. De geografische dimensie: de wijze waarop de economische, sociale, politieke en culturele dimensie georganiseerd is in geografisch opzicht. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: Kolonialisme heeft de wereld gereorganiseerd tot een globale eenheid waarbij Westerse landen een wereldwijde infrastructuur hebben opgebouwd van transport, communicatie, technologie, economische instituten en instituties waardoor zij welvaart, geproduceerd door volkeren van kleur, kon overhevelen naar de witte westerse wereld.
    2. Het vraagstuk van geo-politieke verhoudingen. Welke visie heeft de anti-racisme beweging op geo-politieke vraagstukken zoals de Nederlandse rekolonisatie van Suriname, de Nederlandse politieke t.a.v. Israël, Irak, Iran en Venezuela? Immers, institutioneel racisme kun je niet alleen op nationaal niveau bestrijden.

 

In de DTM theorie gaat het niet alleen om de analyse van de afzonderlijke dimensies, maar ook om de samenhang tussen de verschillende dimensies. Institutioneel racisme is een systeem waarin instituten en instituties uit verschillende dimensies met elkaar samenwerken om superioriteit en inferioriteit te koppelen aan biologische en etnische kenmerken.

Vanuit de theorie van DTM kun je op basis van deze analyse de vraag “waar strijd je tegen” en “waar strijd je voor” beantwoorden. De strijd tegen institutioneel racisme is een strijd voor verandering van instituten en instituties die racisme in stand houden. Je moet dus in kaart brengen welke instituten en instituties er zijn in de vijf dimensies die moeten veranderen en hoe die verandering eruit moet zien. Die vraag kan niet door één persoon beantwoord worden maar door de collectieve input van activisten uit sociale bewegingen.

Laat me een voorbeeld behandelen: het vraagstuk van identiteit van mensen van kleur, en meer specifiek van mensen van Afrikaanse afkomst. Als je de vraag zou beantwoorden: waar strijd je tegen en waar strijd je voor op het punt van identiteit, dan zijn vanuit DTM verschillende antwoorden mogelijk zijn.

Een DTM analyse van hoe institutioneel racisme werkt op het gebied van identiteit zou er als volgt uitzien.

  • Kolonialisme was erop gericht om haar heerschappij in stand te houden door de kolonisatie van de geest. De kolonisatie van de geest houdt in dat mensen van kleur door middel van economische, sociale, politieke en culturele systemen accepteerden dat de Westerse cultuur superieur is en mensen van kleur moeten ambiëren om die cultuur te omarmen en de eigen cultuur als inferieur en achterlijk te beschouwen.
  • Bij mensen van Afrikaanse afkomst die de erfenis van de trans-Atlantische slavernij met zich meedragen ging de kolonisatie van de geest heel erg ver: hun Afrikaanse namen hebben ze moeten inleveren voor Westerse namen. Hun identificatie met het Westen en de Westerse cultuur was daarmee compleet. Hun naam was Westers. Hun godsdienst was Westers. Hun gewoonten en gebruiken waren Westers.
  • Zwarte sociale bewegingen hebben dit probleem aangepakt en hebben naamsverandering als onderdeel gezien van reparations. Reparations wordt in het Nederlands vertaald met “herstelbetalingen”, maar die term is niet toereikend omdat het de focus legt op het financiële aspect van iets wat in het Nederlandse zou moeten heten “herstelbeleid”, waarbij herstellen betekent het corrigeren (het veranderen) van een systeem, een institutie, van onrechtvaardigheid. In dit geval gaat het om de culturele institutie van de naamgeving. In Nederland heeft Gideon Everduim het vraagstuk op de agenda geplaatst en gekoppeld aan een financieel aspect van herstelbeleid, namelijk het gratis laten veranderen van de naam van Afro-Nederlanders inclusief het vergoeden van de kosten van het onderzoek dat daarmee gepaard gaat.
  • De strategie van de naamsverandering plaatst de dekolonisatie van de geest op de agenda. Stel dat Afro-Nederlanders dit op grote schaal gaan doen. Wat voor effect heeft het op de maatschappelijke discussie, bij de keukentafel bij gezinnen, in de kantines van bedrijven en instellingen? Het brengt de discussie van Zwarte Piet en Sinterklaas naar institutioneel racisme: welke instituties zijn gebruikt om de geest van zwarte mensen te koloniseren en hoe speelde de naamkeuze daarin een rol? Het plaatst het vraagstuk van empowerment van zwarte mensen op de agenda in de zwarte gemeenschap.
  • Overigens speelt de kwestie van naamskeuze niet alleen bij Afro-Nederlanders. Ik ben van Hindostaanse komaf. Mijn schrijversnaam is Sandew Hira, maar mijn ouders gaven mij de naam Reneé Dev-Anand Baboeram. Ze zetten de westerse naam Reneé voorop omdat ze dachten dat ik me daardoor gemakkelijker in de samenleving zou kunnen bewegen dan met een Hindostaanse naam. Gedurende mijn hele jeugd werd ik Reneé genoemd, totdat ik actief werd in de anti-imperialistische beweging en inzag dat dit niet goed aanvoelde, zonder dat ik nog een theoretische analyse van DTM had. Daarom heb sindsdien die naam afgewezen en liet me door mijn Hindostaanse naam aanspreken, die afgekort werd als Dew.

 

Dit voorbeeld geeft aan hoe een program van eisen (waar strijd je voor) ontwikkeld wordt op basis van ervaringen van sociale bewegingen, niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten. Zo een program wordt ontwikkeld in de discussie over de analyse van wat racisme is.

5.       Van theorie naar wereldbeschouwing

Eerder gaf ik aan dat je de vraag “waar strijd je voor” kunt beantwoorden op basis van actie-reactie en op basis van een theorie. Maar je kunt verder gaan. Een theorie geeft een analyse van de oorzaken van racisme en hoe institutioneel racisme te begrijpen. De vraag “Waar strijd je voor?” kan niet alleen beantwoord worden door naar de oorzaken van onrechtvaardigheid te kijken. Je moet een koppeling maken met de vraag: hoe ziet mijn ideale wereld er uit? Wat voor een ideaal wil ik opbouwen en waar wil ik voor strijden? Die vraag beantwoord je aan de hand van een wereldbeschouwing. Een wereldbeschouwing is een visie van hoe een ideale wereld eruit zien moeten zien.

Millennialang hebben mensen over de hele wereld ideeën ontwikkeld over een ideale samenleving. In China heeft Confucius een ideale samenleving geschetst als een samenleving waarin een goede moraal en educatie leiden tot een stabiele vreedzame samenleving waarin mensen in harmonie met elkaar leven.

De monotheïstische godsdiensten (Christendom, Islam, Jodendom) zien een ideale samenleving als een samenleving waarin de mens leeft volgens de regels die God gesteld heeft in de Heilige Geschriften.

In Afrika hebben pan-Afrikanisten zoals Julius Nyeyere een beeld geschetst van een ideale Afrikaanse samenleving gebaseerd op een soort Afrikaanse socialisme en Afrikaanse politieke systemen die consensus bevorderen boven concurrentie.

In Mexico heeft de Maya-filosofie van een egalitaire samenleving waarbij politieke controle op leiderschap uitgeoefend wordt op basis van moraliteit bekendheid gekregen doordat voormalige Marxisten van de Zapatista-beweging deze concepten probeerden te integreren in hun bevrijdingstheorie.

Maar kolonialisme heeft al deze filosofieën weggedrukt en twee filosofieën van een ideale samenleving geproduceerd: Liberalisme en Marxisme.

Volgens het Liberalisme is de ideale samenleving een wereldsamenleving waarin de economie wordt gebaseerd privé-bezit van productiemiddelen en de vrije markt, het politiek systeem gebaseerd is op de scheiding der machten en parlementaire democratie, het sociaal systeem op individualisme en het cultureel systeem op de Europese Verlichting.

Volgens het Marxisme is de ideale samenleving een wereldsamenleving waarin er geen klassen bestaan, productie en distributie van goederen en diensten gebeurt via planning en niet via de markt, de parlementaire democratie is vervangen door een systeem van arbeiders en boerenraden en cultuur is gebaseerd op wetenschappelijke kennis uit de Europese Verlichting (religie is uitgestorven).

Het anti-koloniale verzet heeft vanaf het begin al ideeën geproduceerd over een nieuwe wereldbeschaving zonder kolonialisme. Na de politieke onafhankelijkheid van veel landen na de Tweede Wereldoorlog heeft een aantal landen in 1955 in de Indonesische stad Bandung een conferentie georganiseerd die een derde weg naast socialisme en kapitalisme probeerde uit te stippelen. Daarbij grepen ze terug op ideeën uit niet-Westerse beschavingen over de inrichting van een samenleving. De Koude Oorlog heeft deze beweging naar de achtergrond verdrongen, maar met de val van Sovjet-Unie en het socialistische blok is er een nieuwe dekoloniale beweging ontstaan in de afgelopen decennia, die het concept van een nieuwe wereldbeschaving heeft opgepakt.

De kernpunten van dit concept zijn:

  • Een nieuwe wereldbeschaving is een pluriverse beschaving waarin verschillende wereldbeschouwingen vreedzaam naast elkaar kunnen leveren zonder de claim dat één beschaving universele geldigheid heeft. Economische, politieke, sociale en culturele systemen zullen heel divers zijn.
  • De erfenis van kolonialisme – die maar 500 jaar geleden is begonnen – is tijdelijk. Institutioneel racisme is zo een erfenis. Het heeft niet altijd bestaan en het zal ooit verdwijnen.
  • Het sociaal-economisch systeem in een nieuwe wereldbeschaving is gebaseerd op het concept van sociale rechtvaardigheid. Economische systemen moeten ten dienste staan van de mensen en niet omgekeerd.
  • De nieuwe wereldbeschaving komt niet vanzelf. Het is het resultaat van strijd en de waarden en normen die we in een nieuwe wereldbeschaving willen hebben, kunnen we nu al praktiseren.

 

De vraag “waar strijd je voor?” wordt mede beantwoord vanuit het idee van hoe die nieuwe wereldbeschaving eruit zou moeten zien en waarvoor je wilt strijden om die te realiseren.

6.       Het vraagstuk van strategie

Iedere sociale beweging moet vroeg of laat een program van eisen opstellen (waar strijd je voor) die gebaseerd is op een analyse en een wereldbeschouwing. In de anti-racisme beweging is dat nu de grote uitdaging: hoe ontwikkel je in de grote diversiteit aan opvattingen, visies en wereldbeschouwingen een grote gemeenschappelijke deler die de verschillende stromingen met elkaar kan verbinden. Dat doe je door mensen bij elkaar te brengen, analyses uit te wisselen en discussies over meningsverschillen in alle eerlijkheid te voeren. Iedereen kan hiertoe initiatieven ontplooien. Het is niet voorbehouden aan één organisatie.

Als je dan al een programma hebt dat breed gedragen wordt, dan komt de volgende vraag: welke weg wil je bewandelen om dat programma te realiseren? Anders gezegd: welke strategie hanteer je?

Er zijn tal van punten bij een strategie die je kunt uitwerken. Ik zal drie punten uitwerken:

  • Het concept van “unite the plantations”.
  • Het concept van “internationalisme”.
  • Het concept van “de nieuwe wereldbeschaving”.

6.1     Unite the plantations

De strategie van “unite the plantations” is gebaseerd op het concept “eenheid maakt macht, verdeeldheid breekt kracht”.  Het is een antwoord op de strategie van verdeel-en-heers door de heersende macht. Wat houdt de strategie van “unite the plantations” in?

  1. Het plaatst verdeel-en-heers op de agenda. De sociale beweging moet zich constant afvragen: welke mechanismen worden gebruikt bij verdeel-en-heers en hoe functioneren die mechanismen. Die discussie moet openlijk gevoerd worden. Alleen dan kun je een strategie formuleren om eenheid te bevorderen.
  2. Het erkent dat kolonialisme etnische gemeenschappen tegen elkaar heeft opgezet en wel zodanig dat de vooruitgang van de ene groep in haar emancipatiestrijd wordt gezien als de achterstelling van de andere groep omdat emancipatie gezien wordt als etnische concurrentie in plaats van als solidariteit. Anti-zwart racisme and islamofobie zijn twee onderscheiden vormen van institutioneel racisme, waarbij de eerste vorm terug gaat naar de trans-Atlantische slavernij en de tweede naar de kolonisatie van Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ze zijn onderscheiden, maar zijn werkzaam binnen hetzelfde systeem dat is opgezet sinds de Europese Verlichting. Vanuit deze analyse betekent “unite the plantations” dat activisten zoeken naar de manieren om de verbinding te maken tussen activisten uit beide gemeenschappen.
    Neem een voorbeeld: het concept van Afrika is geen land. Soms praten witte mensen over Afrika alsof het een land is in plaats van een continent. Sommige zwarte activisten nemen dat witte concept over en praten over Afrika als het om een paar landen in West Afrika gaat, de landen van waaruit de trans-Atlantische slavernij is opgezet. Maar Marokko ligt ook in het continent Afrika. Als je praat over eenheid van Afrikanen, en je denkt dat Afrika uit een paar landen in West-Afrika bestaat, dan heb je het over eenheid van zwarte mensen met biologische kenmerken van West-Afrika. Dat zijn Afro’s. Als je het concept van Afrika als een continent hanteert, dan zijn Marokkanen ook Afrikanen, Afro’s dus. Als je eenheid onder Afro’s predikt, dan zul je eenheid met Marokkanen op de agenda moeten zetten vanuit de strategie van ‘unite the plantations’.
    Sommige activisten gebruiken de term anti-zwart racisme niet om te verbinden, maar om te scheiden. Anti-zwart racisme wordt gezien als iets heel anders dan islamofobie, dus moet willen ze die twee vooral niet met elkaar in verband brengen.
  3. De strategie van “unite the plantations” gaat verder dan de eenheid van Afrikanen, maar de eenheid van alle gemeenschappen van kleur vanuit de gemeenschappelijke geschiedenis van kolonialisme en hoe institutioneel racisme doorwerkt in de Nederlandse samenleving.

6.2     Internationalisme

De strategie van internationalisme betekent dat sociale bewegingen erkennen dat de strijd tegen institutioneel racisme onderdeel is van een internationale strijd tegen het koloniale systeem dat de afgelopen 500 jaar is opgezet. Dat internationale systeem is een imperialistisch systeem. Hoewel veel landen politieke onafhankelijkheid hebben gekregen is het Westen nog steeds bezig om de bevrijdingsstrijd van die landen om zich los te rukken uit de greep van het imperialisme te frustreren. Nederland heeft in Suriname een oorlog gefinancierd en gesteund die 450 mensen het leven heeft gekost. Dat is een deel van de verborgen geschiedenis van Suriname, die in Nederland verborgen wordt gehouden. In Venezuela is een zwarte man – Hugo Chavez – een revolutie begonnen om Venezuela onafhankelijk te maken van het Amerikaanse imperialisme. Chavez heeft Afro en Inheemse roots. In Amerika wordt Obama een zwarte president genoemd omdat hij Afro en witte roots heeft. Chavez wordt niet als zwarte president gezien, wat onlogisch is. Waar is de steun van zwarte activisten voor deze zwarte president? Vergelijk dat gebrek aan steun met de enthousiaste steun voor Obama, die de zwarte president Chavez probeert omver te werpen. Het Westen, inclusief Nederland, erkent Guaido, een witte man, als president van Venezuela terwijl die niet eens gekozen is door het volk van Venezuela. Waar is de steun van zwarte activisten voor de zwarte bevolking van Venezuela die leidt onder een economische boycot die begon met Obama en nu 40.000 mensen het leven heeft gekost, waaronder veel zwarte mensen. In de burgerrechtenbeweging van de jaren zestig in Amerika was anti-imperialisme één van de pijlers van hun strijd. Die is ver te zoeken in de nieuwe sociale beweging tegen racisme.

In de dekoloniale strategie die ik bepleit is anti-imperialistische solidariteit een wezenlijk onderdeel van de strijd tegen institutioneel racisme op wereldschaal. De strijd in Nederland moet verbonden worden met de strijd tegen koloniale invloeden in de huidige en voormalige koloniën van Nederland. Het moet verbonden worden met de strijd van zwarte gemeenschappen en gemeenschappen van kleur in de rest van de wereld. Institutioneel racisme is geen lokaal of nationaal probleem, het is globaal.

6.3     De nieuwe wereldbeschaving

De strategie van een nieuwe wereldbeschaving geeft een richting aan over hoe sociale bewegingen moeten omgaan met de relatie tussen witte mensen en mensen van kleur in Nederland.

Het concept van een nieuwe wereldbeschaving geeft aan dat er ooit een tijd zal zijn waarin biologische en etnische kenmerken niet gekoppeld zullen zijn aan inferioriteit en superioriteit. Die tijd zal niet vanzelf komen. Het vereist strijd van witte mensen en mensen van kleur. Iedereen zal daarin een eigen positie hebben vanwege de wijze waarop instituten en instituties (organisaties en systemen) zijn gevormd en witte mensen in posities van macht hebben gebracht. Sommigen zullen bereid zijn om hun positie ter discussie te stellen, sommigen niet. De laatste groep zal tegenstanders zijn in de strijd voor een nieuwe wereldbeschaving. De eerste groep zal een bondgenoot zijn. Met die groep zal de discussie gevoerd moeten worden over hun analyse van institutioneel racisme, hoe die instituten en instituties te veranderen en wat ieders rol daarin is.

We hebben nog een lange weg te gaan, maar zoals Confucius zei: een reis van 1000 km begint met de eerste stap.