Waarom Pieter Emmer een racist is

Sandew Hira, 4-9-2020

Pieter Emmer heeft aangifte wegens smaad gedaan tegen journalist Gerri Eickhof die hem een “racistische professor” heeft genoemd. In het verleden heb ik Emmer vaker aangeduid als een racist. Ik zal hier het materiaal bij elkaar halen om dat te onderbouwen.

Wat is racisme?

Racisme is een systeem van economische, sociale, politieke en culturele instituties die mensen indeelt naar superieure en inferieure mensen en sociale groepen op basis van biologische of culturele kenmerken. Een voorbeeld van een culturele institutie is de universiteit die kennis produceert. In de productie van kennis manifesteert racisme zich in o.a. publicaties die zwarte mensen als inferieure mensen portretteren.

Zwarte mensen hebben geen menselijke gevoelens van vrijheid

Pieter Emmer portretteert zwarte mensen als inferieure mensen. Hoe doet hij dat?Hij ontkent dat zwarte mensen algemene menselijke gevoelens hebben. Vrijheid is een algemeen menselijke behoefte. Vrijheid is het aangeboren gevoel van mensen om vrij te willen zijn van dwang van derden. Slavernij was een systeem waarin zwarte mensen eigendom waren van witte mensen en in hun boekhouding werden genoteerd naast andere levende bezittingen zoals kippen en varkens. Een totslaafgemaakte zwarte mens, die moeder of vader kon zijn, die in ieder geval een kind was van een moeder en vader, kon worden verkocht zoals je vee of andere eigendommen zoals meubels verkocht. Een meubel of een varken kent geen menselijke gevoelens, maar een totslaafgemaakte zwarte mens kent die gevoelens. Als je dat ontkent, bent je een racist.

In 2006 schrijft hij dat opstanden van totslaafgemaakten niet veel voorkwamen en dat dat een teken was dat ze geen menselijke gevoelens van vrijheid kennen. Emmer: “But, in the slaves did finally revolt, it was not to combat or put an end to the institution of slavery.”[1]

Hij werkt dat idee uit in 2008, toen hij schreef: “There is no indication that either the insurgent slaves or the maroons ever had the intention to abolish slavery and to strive towards general slave emancipation.”[2]

Hij ontkent dat zwarte mensen het aangeboren menselijke gevoel van vrijheid hebben. Dat is racisme. Emmer presenteert zijn opinie en zijn waardeoordeel als een feit dat voorkomt uit historisch onderzoek die hij als historicus heeft verricht. Maar je hebt geen historisch onderzoek nodig om vast te stellen dat zwarte mensen net als witte mensen menselijke gevoelens hebben. Zwarte mensen hoeven dat niet te bewijzen net zoals witte mensen niet hoeven te bewijzen dat ze menselijke gevoelens hebben. Vrijheid is een aangeboren menselijk gevoel.

Overigens laten historische bronnen over slavernij zien dat zwarte mensen zichzelf zagen als mensen en niet als dieren die geen menselijke gevoelens kennen, maar dat onderzoek hoef ik hier aan te dragen net zoals Emmer geen onderzoek hoeft aan te dragen waaruit blijkt dat witte mensen menselijke gevoelens hebben.

Emmer wijdt uit over het gebrek aan menselijke gevoelens van zwarte mensen. Hij schrijft: “The fact that the slaves did not strive to abolish slavery does not indicate that the slaves in the Dutch Caribbean were not interested in more freedom to manage their own time. They wanted time to tend their own gardens, to sell their produce at other plantations or at slave markets, to go fishing and hunting and to own guns, to visit relations at other plantations and to stay away from their plantation from time to time. And in many ways, the slaves had their way.”[3]

Net als een ezel of een koe was de totslaafgemaakte zwarte mens tevreden als hij zijn fysieke behoefte kon bevredigen. Geestelijke behoeften als een menselijke behoefte aan vrijheid kende de zwarte mens volgens Emmer niet.

Emmer gaat nog verder in zijn racisme. Niet alleen hebben zwarte mensen geen menselijke gevoelens van vrijheid, ideeën over vrijheid kunnen ze niet zelf produceren. Die moeten ze halen van witte mensen. Zonder witte mensen zouden ze geen idee hebben wat vrijheid is. Emmer: “The economic advantages of slavery allowed the slaves to have higher incomes in kind such as better food, clothing, housing and medical care. Without the free labour ideology from Western Europe and North America, the slave trade to the Dutch Caribbean as well as slavery would have lasted much longer than it actually did.”[4]

Hier stelt hij dat het idee van vrije arbeid afkomstig is van witte mensen (Europeanen) en zwarte mensen zelf geen concept van vrijheid hebben. Als Europeanen geen concept van vrijheid hadden geformuleerd, zouden zwarte mensen veel langer in slavernij hebben verkeerd omdat ze daar geen bezwaar tegen hadden. Dat bezwaar tegen slavernij kwam van witte mensen.

Hij verwijst naar de opstand van totslaafgemaakte zwarte mensen op Curaçao in 1795. Tula, de leider van de opstand, had verklaard dat Nederland slavernij moest afschaffen zoals Frankrijk dat had gedaan na de Franse revolutie van 1789. Emmer stelt dat de zwarte mens Tula geen idee van vrijheid en hij het van witte Fransen moest leren. Dat is puur racisme en nog wel in de 21ste eeuw. Emmer: “Again Tula referred to the liberation of the French slaves and to the fact that the Netherlands should also liberate its slaves as the country had been occupied by France. There is no doubt that the Curacao slave rising of 1795 had its roots in abolitionism in Europe and was not based on a separate abolitionist ideology originating in the Caribbean.”[5]

Zwarte mensen vinden fysieke mishandeling prima

Ieder mens vindt fysieke mishandeling verschrikkelijk. Witte mensen willen niet geslagen of met een heet ijzer gebrandmerkt worden. Ze willen niet gezien worden als eigendom van andere mensen. Dat is een aangeboren gevoel. Het is niet iets dat je leert op school.

Emmer ontkent dat zwarte mensen die menselijke gevoelens hebben van afkeer van fysieke mishandeling. Hij schrijft in 2003 dat het brandmerken van zwarte totslaafgemaakten twee keren voorkwam in de reis van Afrika naar Amerika: “Een keer als ze aan boord van het Europese slavenschip kwamen en een keer als ze aan het einde van de reis op de plantage arriveerden.” Volgens Emmer werd dat als positief ervaren: “Ze zagen het als bewijs dat hun nieuwe eigenaar voor hen zou zorgen.[6] Zwarte mensen ontberen dat gevoel van afkeer voor fysieke mishandeling door witte mensen. Sterker nog, ze vonden het prima en zagen het als een bewijs van goede zorg van die witte mensen, niet als mishandeling. Je bent een racist als je dit allemaal beweert.

De techniek van Emmer

De techniek die Emmer gebruikt is simpel: bewijs dat het niet zo is. Hij doet voorkomen alsof dit een kwestie is van wetenschappelijk onderzoek. Als je beweert dat zwarte mensen niet van slavernij houden, kom dan met je bewijzen, want ik, Emmer, zie in de archieven dat slavernij honderden jaren heeft geduurd en witte mensen het hebben afgeschaft. Kom met je historische bewijzen om aan te tonen dat dat niet zo is.

Mijn antwoord is: het is een grove racistische belediging om te eisen dat zwarte mensen hun menselijkheid wetenschappelijk moet bewijzen. Dit is een kwestie van beschaving en de racist Emmer ontbeert die ten enenmale.

[1] Emmer, P.C. (2006): The Dutch slave trade 1500-1800. Berghahn Books. New York, Oxford, p. 4.

[2] Emmer, P.C. (2008): Who abolished slavery?. Resistance and accommodation in the Dutch Caribbean. Paramaribo, p. 15.

[3] Idem, p. 18.

[4] Idem, p. 19.

[5] Idem, p. 16.

[6] Emmer, P.C. (2003): De Nederlandse slavenhandel 1500-1850. De Arbeiderspers. Amsterdam,  p. 250-252.