Banda – de genocide van Jan Pieterszoon Coen is de titel van een boeiende historische studie van Marjolein van Pagee (uitgeverij Omniboek, Utrecht 2021). De Hollandse misdadiger Coen wordt in Nederland vereerd als de grondlegger van het Nederlandse koloniale rijk. Van Pagee slaat dit beeld aan diggelen. Ze behandelt de periode in de Indonesische geschiedenis waarin de eilandengroep van Banda een belangrijke rol speelde als een centrum in een internationaal handelsnetwerk in nootmuskaat en foelie. Het telde toen ongeveer 10.000 mensen. In 1599 komen schepen van de Verenigde Oostindische Compagnie die de Bandanezen dwongen om hun handel met andere volken te staken en uitsluitend voor de Nederlanders te produceren. Dat is het begin van de Nederlandse koloniale onderneming.
Van Pagee beschrijft de gruwelijke details van de genocide van Banda. Over Bandanezen die gevangen genomen werden door de VOC meldt ze: “Acht van hen werden apart gezet als ‘de meest schuldigen’ en allereerst levend gevierendeeld alvorens te worden onthoofd. De overige 36 werden direct onthoofd. Het moet een verschrikkelijke bloedbad zijn geweest.” (p. 85). Vandaag noemen we een organisatie dit doet ISIS. Mark Rutte noemt ze ‘visionair’ (p. 25). Het verhaal van Coen en de VOC zegt veel over de Nederlandse identiteit, meent Van Pagee: “Het is een verhaal over de identiteit die Nederland zichzelf heeft aangemeten. Het beeld van een geordend zeevarend land, geworteld in handel, rechtspraak en calvinisme, klein in gebied, maar groot in daden.” (p. 91) De erfenis van dat verhaal vinden we in de manier waarop Coen wordt beschreven in de Nederlandse literatuur. De gruwelijkheden van de genocide in Indonesië wordt weggelaten en zijn daden worden beschreven in termen van ondernemerschap in plaats van een misdaad. Van Pagee: “Niet de Nederlanders, maar de Javanen, Molukkers en Chinezen worden consequent als wreed en gewelddadig neergezet.” P. 153)
Haar boek is een model van hoe je koloniale geschiedenis vanuit een dekoloniaal perspectief zou moeten beschrijven. Ze baseert zich op feiten in plaats van fantasieën. Ze noemt een misdaad een misdaad en verbloemt niet de aard, omvang en wijze waarop de misdaad zich heeft voltrokken. Ze laat de doorwerking van het verleden zien in het heden en hoe dat samenhangt met de vorming van de Nederlandse identiteit. Ik kan die werkwijze van harte aanbevelen.