Categorie archieven: Koloniale geschiedschrijving

[:nl]Boekbesprekingen, analyses en discussiebijdragen over koloniale geschiedschrijving.[:]

De koloniale geest van Hans Ramsoedh

Sandew Hira 7-12-2018

Historicus Hans Ramsoedh zit met veel onbehagen, zeg maar gerust, veel frustraties. Zijn boek Surinaams onbehagen[1] is geen wetenschappelijke studie over de geschiedenis van Suriname, maar een groot brok onbehagen en frustraties, over het proces van dekolonisatie.

Het boek is niet gebaseerd op originele bronnenmateriaal. Ramsoedh heeft geen archieven geraadpleegd die tot nu toe onbekend waren. Dat hoeft ook niet. Hij kan uit de bestaande bronnen misschien iets nieuws gevonden hebben, waar anderen niet op hebben gewezen. Maar ook dat is niet het geval. Of als hij geen nieuwe feiten naar boven heeft gebracht, zou hij misschien een nieuwe theorie hebben ontwikkeld op basis van bestaande feiten. Ook dat is niet het geval.

Wat is het boek dan wel?

Het is vooral een ode aan het Nederlands kolonialisme. Ramsoedh doet alle mogelijke moeite om het kolonialisme in een gunstig daglicht te stellen en de beweging voor dekolonisatie te criminaliseren.

Het begint al heel vroeg. Nederland is de gulle gever aan ontwikkelingshulp en ondanks hun rijkdom hebben de Surinamers een potje ervan gemaakt. Ramsoedh: “Zo is ondanks miljarden aan Nederlandse ontwikkelingshulp en de rijkdom aan grondstoffen als bauxiet, olie en goud nauwelijks een sociaaleconomische vooruitgang gerealiseerd.”[2]

Niet ondanks, maar dankzij Nederlandse ontwikkelingshulp is Suriname nooit tot ontwikkeling gekomen. Ramsoedh kent de studies over hoe ontwikkelingshulp leidt tot verarming van de bevolking en verrijking van multinationals. Hij heeft ze in zijn literatuurlijst, maar die gegevens komen niet terug in zijn conclusie, omdat hij maar één doel heeft: het Nederlands kolonialisme verheerlijken. Zo haalt hij gegevens aan over de rol van buitenlandse investeringen in Suriname: “In de periode 1955-1975 bedroegen de buitenlands investeringen Sf 460 miljoen, terwijl de buitenlandse overmakingen in diezelfde periode Sf 950 miljoen bedroegen.”[3] Is dit een inconsistentie in zijn verhaal? Ja, maar dan op de manier waarop een bakba wenkri wordt gerund. Een beetje met de Franse slag noem je wat feiten, zet je daar wat bananen, maar er is geen samenhang in het verhaal. Er is geen systematische analyses die conclusies onderbouwt. Het is een allegaartje van vertellingen die vooral de misdaden van het Nederlands kolonialisme moet verhullen.

Kijk naar de terminologie die hij hanteert. Ramsoedh: “Hoewel Suriname al in 1667 in Nederlandse handen kwam, laat ik de koloniale periode in 1865 beginnen.”[4]

Niks militaire campagne van Nederland om land dat niet van hen is te bezetten. Het kwam in hun handen alsof het uit de lucht is komen vallen. Stel je voor dat de Duitse bezetting van Nederland zo worden omschreven: Nederland kwam in Duitse handen in plaats van Duitsland bezette Nederland. De bakba wenkri stijl is overduidelijk in het tweede deel van de zin. Hij laat de koloniale periode in 1865 beginnen? Waarom? Zomaar. Er is geen discussie met andere auteurs die kolonialisme dateren vanaf het begin waarop de kolonisatie land bezette in de koloniën. Er zijn geen argumenten waarom je niet in 1667 moet beginnen. Het is net al in de Surinaamse bananenwinkel: er is geen systeem, gewoon willekeur afhankelijk van hoe de eigenaar de vorige avond heeft geslapen. Stel je voor: iemand zegt over de Duitse bezetting van Nederland die in 1940: “Ach, laten we de bezetting vanaf 1944 beginnen, zomaar omdat ik het leuk vind.” Hoe serieus neem je iemand, die zich als historicus profileert?

Ramsoedh vindt het problematisch om de misdaden van het Nederlands kolonialisme te beschrijven. De moorden die Nederlanders plegen bij de opstanden op de plantages Zoelen en Zorg en Hoop worden niet als moorden aangeduid. Deze opstanden werden “bedwongen, waarbij op de laatst genoemde plantage zeven doden vielen.”[5]

De Nederlandse moordpartij op Mariënburg in 1902 werd zo beschreven: “Met inzet van een detachement militairen kon de rust op Mariënburg worden hersteld waarbij vierentwintig Brits-Indische contractarbeiders de dood vonden.”[6]

De arbeiders zochten en vonden de dood. De militairen brachten rust voor de kolonisator en onrust voor de arbeiders. Dat laatste laat hij achterwege.

Surinamers houden van de Nederlandse kolonisator, is zijn boodschap. Verzet wordt aangeduid als “onbehagen”. Ramsoedh: “In deze publicatie wordt onbehagen gedefinieerd als een moment binnen een proces van politisering waarbij door (een deel van) de bevolking sluimerende onvrede over maatschappelijke thema’s wordt geuit al dan niet resulterend in acties of verzet.”[7]

Onderdrukking, uitbuiting, racisme, moord, vernedering is verdwenen achter een psychologische term “onbehagen”. Hij vervolgt: “Problematisch aan onbehagen is dat het gepaard kan gaan met gevoelens van onmacht bij groepen in de samenleving. Die gevoelens zijn niet zonder risico’s. Het kan sociale relaties in de samenleving onder druk zetten bijvoorbeeld door een denken in wij-zij tegenstellingen en het ontstaan van een sfeer van achterdocht en argwaan, en leiden tot (etnische) strijd, volksverzet, stakingen en opstand.”[8]

Ramsoedh wil niet dat de gekoloniseerde denkt in termen van wij-zij. We moeten denken in termen van solidariteit met de kolonisator.

Om dat te benadrukken schetst hij een beeld alsof er tijdens het kolonialisme nooit echt verzet is geweest. De gekoloniseerde was blij met de kolonisator en werd gemanipuleerd door anderen.

Ramsoedh: “Ondanks de weinig rooskleurige situatie van de stedelijke bevolking was van verzet geen sprake.”[9]

Waar hij verzet bespreekt, haalt hij de verzetstrijders neer. Verzet is het werk van gefrustreerde labiele mensen. Dat is conform de lijn van zijn grote intellectuele held, de house-negro Rudolf van Lier. De onzin die Van Lier verkondigt onder de naam van wetenschap heb ik hier uitgebreid geanalyseerd. Zijn racistische stereotypering van zwarte mensen als irrationele mensen wier handelen gericht is op onmiddellijke behoeftebevrediging tegenover de rationele witte westerse mens alsmede zijn beledigingen aan het adres van Anton de Kom en andere verzetstrijders als labiele figuren zijn daarin geanalyseerd. De Surinaamse bewonderaars van Van Lier waaronder Ruben Gowricharn, Maurits Hassankhan, Anil Ramdas en Hans Breeveld komen niet verder dan te herhalen hoe geweldig hun intellectuele held is zonder een degelijk antwoord te kunnen geven op de kritiek. Ramsoedh en Maurits Hassankhan hebben een poging gewaagd, maar mijn weerwoord op hun koeterwaals heeft ze tot zwijgen gebracht.

Ramsoedh brengt zijn frustraties over dekoloniale geschiedschrijving naar voren in zijn behandeling van het Killinger complot. Killinger was een revolutionair die met een militaire actie het koloniaal bewind omver wilde werpen in 1911. Dit is wat Ramsoedh over hem schrijft: “Van enige motivering in revolutionaire of anti-koloniale zin was bij Killinger geen sprake. Om die reden was zijn coup d’état beslist geen revolutionaire of anti-koloniale actie. Hij was een in financiële nood verkerende geestelijk labiele en gefrustreerde man die gebruik wilde maken van de heersende onvrede onder de bevolking en op nogal amateuristische wijze een greep naar de macht wilde doen.”[10]

Dit is geschiedvervalsing en Ramsoedh weet het, want in zijn literatuurlijst is mijn boek Van Priary tot en met De Kom opgenomen waarin ik het politieke programma van Killinger uitgebreid heb behandeld. [11]  Killinger had namelijk wel degelijk een politiek programma. Je mag dat programma maar niks vinden, maar je kunt niet verzwijgen dat hij een politiek programma had.

Wat waren de programmapunten van Killinger?

  1. De vervanging van de koloniale staatsvorm door een onafhankelijke republiek met een gekozen president.
  2. De vervanging van de Koloniale Staten door twee kamers van afgevaardigden zoals veel democratische landen die kennen.
  3. De gouverneur en enkele hoge ambtenaren zouden teruggestuurd worden naar Nederland.
  4. Er moest een grote elektriciteitscentrale komen die het land zou voorzien van goedkope energie.
  5. Er moest een programma komen voor de opvang van verwaarloosde jongeren met kleding, voedsel (er heerste hongersnood) en scholing.
  6. Er moest een ontwikkelingsprogramma worden uitgevoerd met leningen op de internationale kapitaalmarkt voor investeringen in de landbouw, handel en industrie.
  7. De corruptie van het overheidsapparaat dat bestond uit Hollanders en lichtgekleurde Afro-Surinamers moest worden aangepakt door hen te ontslaan en te vervangen door integere mensen.
  8. De inperkingen op de persvrijheid moest worden opgeheven. De overheid oefenende censuur uit.
  9. De Aziatische contactarbeiders die in 1902 in opstand waren gekomen die bloedig werd neergeslagen, moesten met respect behandeld worden.

Al in 1910 was er een groep Surinamers die onafhankelijkheid nastreefden met felle kritiek op het Nederlands kolonialisme. Die mensen zijn niet goed bij hun hoofd, wil Ramsoedh ons doen geloven. Maar een ooggetuige uit die tijd schetst een heel ander beeld. Ramsoedh kent zijn verhaal, want het is ook opgetekend in Van Priary tot en met De Kom. Het is de observatie van dominee A.E. Boers, een predikant die zich veelvuldig onder de werkende en werkloze klassen bewoog. Boers schreef rond 1911 n.a.v. de uitingen van sympathie voor Killinger onder het volk: “Men haat de regering. ’t Nederlandsche in de regering haat men. De Nederlander heeft ’t gedaan. Men verdraagt hem in de kolonie niet. Ik hoor zeggen, de Surinamer heeft geen deel in de regering. Alleen de ondergeschikte positie is voor hem. Ik voor mij zie geen heil in een suggereeren dat deze bevolking Nederlandsch en Oranje lievend is. De kleurling in deze dagen, wil den Nederlanders niet. De zwarte populatie wil den kleurling niet. Onder de bovenkant en den schijn van vriendelijkheid en onderwerping aan ’t gezag is iets anders. Haat is een woord dat te groot is. ’t Juiste woord heb ik niet. Maar een gevoel dat men wel opstaan wou. Wij zijn uit den vreemde. En wij komen voor geld en pensioen. En ’t wordt onder ’t volk en in de straten beredeneerd, wat wij voor arbeid doen. En of voor zoo luttel arbeid zooveel geld betaald moet worden. De menschen hier voelen ’t op hun manier. De Hollander heeft een groot salaris en hij doet weinig werk. En daarmee is een verandering gekomen in de gedachten der bevolking. Men gaat de beteekenis van ’t Hollandsche werk taxeeren. De arbeid – de geestelijke arbeid der Hollanders – wordt niet zoo hoog meer geschat. Men denkt de gedachte uit: men zou zelf ’t zelfde kunnen doen. En hier is men genaderd – aan ’t geen ik al heb genoemd – de onafhankelijkheidsgedachte.”[12]

Dit verhaal kent Ramsoedh, maar hij verzwijgt het omdat het niet past in de lofzang op zijn witte meesters. Hoever hij daarin gaat, blijkt uit zijn schets van het verhaal van de verzetsheldin Janey Tetary. Dit verhaal heeft jonge Hindostaanse vrouwen geïnspireerd om een campagne op te zetten om het standbeeld van haar moordenaar – de Hollander Barnet Lyon – te vervangen door een standbeeld van haar. De campagne was succesvol. Zeer tegen de zin van Ramsoedh en de zijnen werd Barnet Lyon neergehaald en rees Tetary uit haar anonimiteit. Ramsoedh doet nu voorkomen als het hele verhaal van Tetary een verzonnen verhaal is. Uit zijn literatuurlijst blijkt dat hij de bronnen van het verhaal wel degelijk kent (de studie van Radjinder Bhagwanbali), maar toch doet hij het verhaal van Tetary af als een verzinsel: “Tetary was een contractarbeidster die een ‘heldenrol’ zou hebben vervuld bij de opstand van plantage Zorg en Hoop (Commewijne) in september 1884 en bij het neerslaan van de opstand door de militairen werd doodgeschoten. Zij was tot voor kort een tamelijk onbekende persoon, niet alleen in de (koloniale) bronnen, maar ook in de orale overleveringen.”[13]

De koloniale bronnen kennen geen Tetary volgens Ramsoedh, terwijl die bronnen controleerbaar zijn. Zover gaat Ramsoedh in de verdediging van het Nederlands kolonialisme: moedwillig verdraaien van de feiten.

Het grootste probleem heeft Ramsoedh met de dekoloniale beweging is de moderne tijd. De coup van 25 februari 1980 en de politieke tegenstellingen die dat met zich meebrachten, hebben geleid tot een periode van politiek geweld waarin minimaal 450 doden zijn gevallen. De 15 doden van 8 December 1982 hebben in Nederland de meeste aandacht gehad. De overige 435 doden die tijdens de Binnenlandse Oorlog zijn gevallen zijn grotendeels verzwegen. De Binnenlandse Oorlog werd met NF 31 miljoen gefinancierd door Nederland en gesteund door witte huurlingen. Het was een wrede oorlog waarin het Nationaal Leger en het leger van Brunswijk gruweldaden hebben gepleegd. Die misdaden heb ik uitvoerig gedocumenteerd. Daaronder zijn ook de misdaden van het Jungle Commando waaronder een onthoofding, het in stukjes kappen van een jonge soldaat en de aanval op het dorp Pokigron waar de bevolking onder mitrailleur bedreigen verzameld werden op een voetbalveld om te worden vermoord. Ramsoedh kent die verhalen want mijn boek hierover heeft hij opgenomen in zijn literatuurlijst. Maar hij verzwijgt de feiten. De gruwelijke misdaden van witte huurlingen en het Jungle Commando van Brunswijk gesteund door Nederland met miljoenen guldens wordt gebagatelliseerd. Ramoedh spreekt over plaagstootjes en speldenprikken van Brunswijk: “Veel stedelijke Surinamers waardeerden de plaagstootjes van de rebellenleider maar leefden niet op bij de gedachte van een machtsovername door hem. Door de gebrekkige bewapening was het Jungle Commando niet tot meer in staat dan het uitdelen van tartende speldenprikken.”[14]

Voor Ramsoedh zijn de 8 Decembermoorden de enige gebeurtenis van politiek geweld die telt. De andere gebeurtenissen en hun slachtoffers tellen niet. Zijn boek is geen historische analyse van de periode, maar een emotionele herhaling van de propaganda van de 8 Decembergroep over politiek geweld. Het traject dat ik in 2015 ben gestart naar politieke geweld, waaronder een interview met president Bouterse, wordt niet geanalyseerd zoals een historicus dat zou doen, maar gedemoniseerd zoals propagandisten dat doen. Ramsoedh noemt mij een “ideologische hofnar” en een “pajongwaaier”. Het traject zou gestart zijn “in opdracht” van Bouterse. Zijn bewijsvoering? Niets. Van een historicus zou je verwachten dat hij of zij wetenschappelijk onderzoek doet naar de feiten, met alle betrokkenen praat en vervolgens met een onderbouwde conclusie komt. Niet bakba wenkri historicus Ramsoedh. Niks onderzoek. Niks feiten. Gewoon presenteren wat de propagandisten van de 8 December beweging aan leugens, verdraaiingen en scheldpartijen produceren.

Ramsoedh wijdt een deel van zijn verhaal(tjes) aan dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving. Daarbij gebruikt hij argumenten die ronduit lachwekkend zijn. Hij brengt de racist Pieter Emmer naar voren als autoriteit. Emmer schrijft dat Suriname er trots op zou moeten zijn dat buitenlanders haar geschiedenis interessant vinden.[15] Diezelfde Emmer schrijft dat Afrikanen van slavernij hielden. Ze hadden geen belangstelling voor vrijheid. Ze wilden graag onder slavernij leven met wat meer bewegingsvrijheid, die ze ook kregen.[16]

Over het brandmerken van de totslaafgemaakten schrijft Emmer dat het twee keer werd uitgevoerd: “Een keer als ze aan boord van het Europese slavenschip kwamen en een keer als ze aan het einde van de reis op de plantage arriveerden.” Volgens de racist werd dat als positief ervaren: “Ze zagen het als bewijs dat hun nieuwe eigenaar voor hen zou zorgen.”[17]

Deze beledigingen worden door Ramsoedh gezien als een bewijs dat “buitenlanders” (zeg maar de historici van de kolonisator) belangstelling hebben voor de Surinaamse geschiedenis en Surinamers daar heel blij mee moeten zijn.

Ramsoedh heeft zich met zijn verdediging van het Nederlands kolonialisme neergezet als een typische house negro, in zijn geval een house coolie. En hoe ze tewerk gaan is het beste uiteengezet door Malcolm X.


Hans Ramsoedh: Surinaams onbehagen. Een sociale en politieke geschiedenis van Suriname 1865-2015. 376 blz. ISBN: 978 90 8704 781 1. Prijs € 29,-.

Referenties

[1] Hans Ramsoedh: Surinaams onbehagen. Een sociale en politieke geschiedenis van Suriname 1865-2015. Verloren. Hilversum 2018.

[2] Idem, p. 7.

[3] Idem, p. 103.

[4] Idem, p. 11.

[5] Idem, p. 42.

[6] Idem.

[7] Idem, p. 8.

[8] Idem, p. 9.

[9] Idem, p. 41.

[10] Idem, p. 41-42.

[11] S. Hira: Van Priary tot en met De Kom. Futile, Rotterdam 1982, p. 246 e.v..

[12] Idem, p. 254-255.

[13] H. Ramsoedh, idem, p. 282-283.

[14] Idem, p. 175.

[15] Idem, p. 278.

[16] Emmer, P.C. (2008): Who abolished slavery?. Resistance and accommodation in the Dutch Caribbean. Paramaribo.

[17] P.C. Emmer: De Nederlandse slavenhandel 1500-1850. De Arbeiderspers. Amsterdam/Antwerpen 2003, p. 250-252.

Waarom Barnet Lyon moest vallen en Tetary moet opstaan

Sandew Hira
21 september 2017

De verwijdering van het borstbeeld van Barnet Lyon afgelopen zaterdag en de onthulling van het standbeeld van Janey Tetary door de president a.s. zondag van 17.00-18.00 uur op de hoek van de Henck Arronstraat en de Grote Combéweg vervult veel Surinamers, en zeker de Hindostanen, met een gevoel van trots over dit historische moment.

Zoals te verwachten was, zijn koloniale historici in de aanval gegaan. Maurits Hassankhan heeft in Dagblad Suriname dekoloniale historici beschuldigd “Doelbewust of onbewust met geschiedvervalsing” bezig te zijn. Zijn argument is dat Hindostanen indertijd massaal geld hebben opgebracht als eerbetoon aan Barnet Lyon. Barnet Lyon heeft veel goeds gedaan voor Hindostanen. Het is geschiedvervalsing om te beweren dat dat niet zo is. Daarom mag zijn borstbeeld niet worden weggehaald.

Laat mij de twee argumenten nader analyseren. Ik begin met het laatste, met dank aan Radjinder Bhagwanbali die zo genereus was om zijn bronnenmateriaal over Barnet Lyon met mij te delen.

George Henry Barnet Lyon was een belangrijke figuur in de koloniale elite van Suriname. Hij heeft allerlei functies bekleed als kolonisator. Hij was niet alleen agent-generaal, maar ook voorzitter van de plantersvereniging, eigenaar van plantage Jagtlust, lid van het Hof van Justitie, waarnemend-procureur generaal en lid van de Raad van Bestuur van Suriname. Zijn vader was een slavenmaker. Zijn familie heeft veel geld verdiend aan een misdaad tegen de menselijkheid.

De archieven van Suriname hebben veel informatie over deze figuur. In de koloniale geschiedschrijving wordt hij gepresenteerd als de “koelie papa”, de beschermheer van de Hindostaanse contractarbeiders. Dat beeld is gebaseerd op het werk dat de tolk Sitalpersad, de pleegzoon van Barnet Lyon, heeft gedaan om een positief beeld te schetsen van zijn pleegvader. De archieven geven een ander beeld.

In 1874 initieert Barnet Lyon samen met de Procureur Generaal de herinvoering van lijfstraffen (zoals tijdens de slavernij). Het verschil met slavernij was dat de contractarbeiders “slechts” 30 rottingslagen per keer mochten worden toegebracht. De lijfstraffen werden toegepast op mannen en vrouwen, Hindostaanse en Chinese contractarbeiders, maar ook op vrij Creoolse contractarbeiders. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 11 – 14 februari 1876; Inv. nr 2860.

Hij pleitte voor het “oude plantagestelsel’ uit de slavernij met een duidelijke hiërarchie tussen meester en slaaf. Bron: Min. V. Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 12 – 15 jan. 1877; Inv. 2952.

Barnet Lyon had ook sadistische trekken. Zo liet hij 15 gevangenen gedurende 15 dagen zonder bescherming van handen en voeten branti maka (met scherpe doorns) kappen op zijn plantage. Bron: Handelingen van de Koloniale Staten: 1880 -1881 p.95.

Vooral moslim contractarbeiders hadden een hekel aan Barnet Lyon. Na de toewijzing aan plantage Jagtlust van Barnet Lyon wilden ze zo snel mogelijk de plantage verlaten vanwege de behandeling die ze kregen. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Gouvernement Journaal van Suriname; Inv. nr.6897.

Barnet Lyon was waarschijnlijk de meest gehate persoon onder de plantagearbeiders: Hindostanen, Afro-Surinamers, Chinezen en Barbadianen (uit Barbados). Hij liet deze arbeiders om de minste en geringste arbeidsovertreding zwaar straffen: martelen met kromsluiting en rottingslagen. Dat gebeurde gedurende de gehele migratieperiode. Barnet Lyon ontving uit alle districtsgevangenissen geregeld rapporten van gestrafte arbeiders over de strafmaat en de duur van de straffen. Bron: Min van Kol: 1850 -1900; Geheim Resolutien A8-G9 1884; Inv. 6152. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat Barnet Lyon niet alleen een meedogenloze onderdrukker was van Hindostanen, maar ook van vrije Afro-Surinaamse en Chinese arbeiders. Bhagwanbali zal dat in zijn toekomstige publicaties nog eens uiteenzetten.

Barnet Lyon was een voorstander van hard optreden tegen contractarbeiders die in verzet kwamen. Hij beschouwde het militaire optreden op plantage Zorg en Hoop als gerechtvaardigd en professioneel. Hij rapporteerde dat “gesneuvelden elk door één kogel werden gedood van een afstand van 1 á 1,5 meter van de soldaten”. Die liquidaties schreef hij toe aan de “door de contractarbeiders veroorzaakte wanordelijkheden”. Daarbij zijn volgens hem “de militaire autoriteiten niet anders dan met kalmte en bezadigdheid te werk gegaan”. Bron: Min. Van Kol: 1850 -1900; Resolutien: 1 – 3 december 1884; Inv. 3813.

Barnet Lyon probeerde als voorzitter van een onderzoekcommissie de wantoestanden onder gevangenen in het fort Nieuw Amsterdam te verdoezelen. Het overgrote deel van de gevangenen raakte verlamd door slechte medische zorg en hygiëne. Volgens Barnet Lyon was dat slechts bij slechts één gevangene het geval. Later werd zijn rapport door dr. Schelky finaal onderuit gehaald. Bron: Min van Kol 1850 -1900;Resolutien: 19 – 21 nov. 1889; Inv. nr.4317.

De Britse consul vond Barnet Lyon als de meest ‘onoordeelkundige ambtenaar’. Dit naar aanleiding van het laten neerschieten van 7 contractarbeiders, waaronder 3 vrouwen door de marechaussee. Bron: Verbaal van de Gouverneur van Suriname. Afdeling Kabinet Geheim; Eerste afdeling: 1885 – 1938.

Barnet Lyon was hoofdverantwoordelijke voor de moord op de Hindostaanse contractarbeiders op plantage Marienburg. Volgens hem waren de Hindostanen bezig met een machtsgreep. Zij hadden contact met Bharat Mitra: een tijdschrift van de vrijheidsstrijders in India. Daarom moest de opstand op plantage Marienburg heel hard worden aangepakt. Bron: Min. Van Kol 1850 – 1900; Resolutien: 13 – 19 september 1902; Doosnr. 142 inv nr 8285 en 8286.

De archieven bevatten ook meer specifieke info over Barnet Lyon en zijn houding ten aanzien van Chinezen en Creoolse vrije arbeiders: zie Min. Van Kol 850 -1900; Geheim Resolutien P4 – Q9 Inv. nr. 6152.

De algemene conclusie is dat het beeld dat de pleegzoon van Barnet Lyon heeft geschapen in de Hindostaanse gemeenschap van zijn pleegvader als een “koelie papa”, een vader voor de Hindostanen, niet klopt met de rauwe werkelijkheid waarin Hindostaanse contractarbeiders onder zijn bestuur hebben moeten leven. Zijn borstbeeld was onderdeel van de vervalsing van de geschiedenis van Hindostanen. Daarom is het goed dat dit beeld is verwijderd.

Hoe moeten we dan verklaren dat Hindostanen geld bij elkaar hebben gebracht voor het borstbeeld? Het antwoord is simpel: het is een kwestie van mental slavery. Mental slavery bestaat en het is heel zichtbaar. Mental slavery is het verschijnsel waarbij de gekoloniseerde de kolonisator gaat bedanken voor zijn aanwezigheid, zijn glimlach, zijn kleur, zijn alles met als doel om de onderdrukking en uitbuiting waarvoor hij verantwoordelijk is te vergeten. Malcolm X gebruikte de term “House Negro” om dit soort figuren aan te duiden. Ze zitten in een positie van relatieve macht. Sitalpersad was de pleegzoon van Barnet Lyon. Hij was ook tolk, een belangrijke functie in die tijd. Hij was een sleutelfiguur in de Hindostaanse gemeenschap en was dus in staat om de gemeenschap te mobiliseren om zijn pleegvader te bedanken. Daarbij moest hij aan geschiedvervalsing doen. Hij moest zwijgen over de misdaden van zijn pleegvader en hem ophemelen. Door die positie van macht kon hij de middelen en de mensen mobiliseren voor het standbeeld.

Bij de afschaffing van slavernij in 1863 hebben de ex-totslaafgemaakten massaal dank betuigd aan Willem III omdat hij de wet ondertekende die slavernij heeft afgeschaft. Er werden lofliederen gezongen voor de koning. Maar daarbij werd niet verteld dat in de wet stond dat de daders van een misdaad tegen de menselijkheid een geldelijke compensatie kregen en de slachtoffers met lege handen kwamen te staan. Die bepaling stond in de Nederlandse tekst van de wet, maar is weggelaten in de Sranan Tongo versie. De organisatie van geheugenverlies is een mechanisme van mental slavery. Op een soortgelijke wijze heeft Sitalpersad geheugenverlies georganiseerd door te zwijgen over de misdagen van zijn pleegvader en door hem te presenteren als de koelie papa.

Ook de geschiedschrijving van Suriname is vervalst op verschillende manieren. Het ontkennen van mental slavery is één manier. Het zwijgen van Hassankhan over de misdaden van Barnet Lyon is een andere. De hier bovengenoemde bronnen is Hassankhan niet onbekend. Ze zijn openbaar. Iedere historicus kent ze. Iedereen kan ze raadplegen. Maar je moet de koloniale bril afzetten die verhindert dat je de misdaden ziet en je dwingt om naar de kleinste detail te zoeken waarmee je de kolonisator lof kan toezwaaien. Mensen in Suriname vragen zich terecht af: waarom heeft Maurits Hassankhan die decennialang een sleutelrol heeft gespeeld in het geschiedenisonderwijs en talloze mensen heeft getraind, nooit het verhaal van Tetary naar boven gebracht. Het is niet omdat hij en de mensen die hij getraind heeft de bronnen niet kent. Het is vanwege de koloniale bril die hij heeft overgedragen heeft aan zijn studenten. Sommigen, zoals Radjinder Bhagwanbali, zijn erin geslaagd om die bril af te zetten.

Hassankhan doet in de 21ste eeuw wat Sitalpersad in de 20ste eeuw heeft gedaan: de rol vervullen van de “trouwe Hindostaan” die de hele dag bezig is om zijn meester te bedanken voor diens aanwezigheid in zijn koloniale geest.

Voor de nieuwe generatie Surinamers en historici is het tijd om het juk van mental slavery af te werpen en in de voetsporen te treden van die jonge vrouw genaamd Janey Tetary, die heeft gedurfd wat veel oude mannen als Sitalpersad en Hassankhan nooit hebben gedurfd: anti-koloniale strijd leveren voor waardigheid en zelfrespect.

Hardeo Ramadhin, een andere “trouwe hindostaan”, heeft in Dagblad Suriname deel I gepubliceerd van zijn kritiek op dekoloniale historici. We wachten de afronding van zijn meerdelige serie af voordat we op zijn kritiek antwoorden.

Als witte mensen zwarte geschiedenis schrijven – deel 5: Wieke Vink

Datum: 11 mei 2015
Auteur/titel: Als witte mensen zwarte geschiedenis schrijven – deel 5: Wieke Vink

In de serie Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven … worden de technieken behandeld die witte geschiedschrijvers gebruiken om de geest te koloniseren. In aflevering 5 bespreekt Sandew Hira de dissertatie van Wieke Vink onder begeleiding van Alex van Stipriaan. De dissertatie behandelt de geschiedenis van Joden tijdens slavernij.
Zijn bespreking is hier te downloaden.

Deel 4: Gert Oostindie – De geestelijke leider van het wetenschappelijk kolonialisme

Datum: 23 oktober 2013
Titel: Gert Oostindie: De geestelijke leider van het wetenschappelijk kolonialisme
Serie: Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven

In deze aflevering behandelen we de opvattingen van Gert Oostindie. Oostindie is de meest productieve schrijver uit de stroming van het wetenschappelijk kolonialisme. Hij produceert aan de lopende band boeken en artikelen over de koloniale geschiedenis en haar erfenis. Zijn rol in de productie van een koloniale ideologie ligt op drie terreinen. In de eerste plaats: de productie van ideologie onder het mom van wetenschappelijke kennis. Oostindie bedenkt concepten die nu gangbaar zijn in het wetenschappelijk kolonialisme. In de tweede plaats: de indoctrinatie via het onderwijs. Oostindie is hoogleraar aan de
Universiteit Leiden. In die hoedanigheid indoctrineert hij studenten en mensen die bij hem promoveren in de kneepjes van het wetenschappelijk kolonialisme.

Klik hier om de volledige aflevering te downloaden.

Deel 3: Alex van Stipriaan – Witte huid, zwarte maskers en dubbele tongen

Datum: 2 september 2013
Titel: Alex van Stipriaan: Witte huid, zwarte maskers en dubbele tongen
Serie: Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven

Alex van Stipriaan presenteert zich graag als de progressieve witte Nederlander die zich identificeert met zwarte activisten en de tegenhanger is van uitgesproken racistische historici als Pieter Emmer. Dat moeten we natuurlijk alleen maar toejuichen: ageren tegen racisme als een erfenis van slavernij, duidelijk maken dat Zwarte Piet afgeschaft moet worden, beweren dat slavernij heel erg was. Dat zijn goede standpunten van Van Stipriaan die we moeten verwelkomen.

Klik hier om de volledige aflevering te downloaden.

Deel 2: Tula – de mislukking, de vervalsing van de geschiedenis van de slavenopstand van 1795

Datum: 2 augustus 2013
Titel: Tula: de mislukking – De vervalsing van de geschiedenis van de slavenopstand van 1795

Serie: Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven

Jeroen Leijnders heeft een film geproduceerd onder de titel Tula the revolt. In mijn
wekelijkse column voor de Surinaamse internet nieuwssite www.starnieuws.com heb ik een bespreking gemaakt van deze film. In de bespreking concludeer ik dat de
film een mislukking is omdat het een vervalsing is van de historische werkelijkheid
van de opstand van 1795 op Curaçao onder leiding van Tula en van de figuur van Tula. Die conclusie baseer ik op een vergelijking van het verhaal dat de film vertelt en het verhaal dat uit de historische bronnen naar voren komt.

Klik hier om de volledige aflevering te downloaden.

Deel 1: Acht technieken om een misdaad tegen de menselijkheid te bagatelliseren.

Serie: Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven

Stel dat Duitse nazi’s anno 2013 het in Duitsland voor het zeggen zouden hebben. Hoe zouden zij de geschiedenis van de Duitse bezetting in Nederland beschrijven? Als je een idee wilt hebben van de lijn van hun verhaal en de technieken die ze zouden hanteren dan moet je de publicaties lezen van sommige witte mensen die de geschiedenis van slavernij beschrijven. In het verleden hebben we het werk van witte professoren zoals Emmer, Oostindie, van Stipriaan en Den Heijer onder de loep genomen. Nu kijken we naar wat Els Langefeld en Jeannette van Ditzhuizen schrijven. Ze hebben allemaal één ding gemeen: ze kijken niet naar de feiten, maar naar de vraag hoe ze de misdaden van hun voorouders kunnen bagatelliseren. Het gaat niet om het zoeken naar de waarheid maar het goedpraten van een misdaad tegen de menselijkheid. Lees en huiver.

Klik hier om de volledige aflevering te downloaden.

Dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving: antwoord aan Ramsoedh en Hassankhan

Dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving: antwoord aan Ramsoedh en Hassankhan

Maurits Hassankhan

Van 15-17 oktober 2012 organiseerden Maurits Hassankhan, Jerry Egger en Eric Jagdew een conferentie getiteld Geschiedschrijving van Suriname. In december 2013 kwam een tweedelige bundel uit met bijdragen van de deelnemers aan de conferentie.
Daarin bekritiseren Maurits Hassankhan en Hans Ramsoedh de opvattingen van Sandew Hira over dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving. Hira dient ze nu van repliek.

In zijn repliek behandelt Hira de volgende onderwerpen:

  • Wat is dekolonisatie van de geschiedschrijving volgens Decolonizing The Mind (DTM).
  • De kritiek van Hans Ramsoedh op DTM en het antwoord van Hira daarop. Ramsoedh betoogt dat dekolonisatie van de geschiedschrijving niet nodig is, omdat de geschiedschrijving door Nederlandse wetenschappers objectief is en aan hoge wetenschappelijke normen voldoet.
  • De kritiek van Maurits Hassankhan op DTM en het antwoord van Hira daarop. Hassankhan betoogt dat dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving niet meer nodig is, want dat proces heeft hij persoonlijk ingezet vanaf 1975. De Surinaamse geschiedschrijving is al gedekoloniseerd.
  • Beide critici beschouwen het boek van Rudolf Van Lier Samenleving in een grensgebied als nationale en dus gedekoloniseerde geschiedschrijving. Hira gaat uitvoerig in op dit boek en toont aan dat het onwetenschappelijk, ideologisch en zelfs racistisch is. Van Lier is de basis van de nationale geschiedschrijving volgens Hassankhan en Ramsoedh. Hira betoogt dat daarom dekolonisatie van de geschiedschrijving nodig is.

Het antwoord van Hira is hier te download

Sandew Hira: Twee stromingen in de Surinaamse geschiedschrijving

12 oktober 2012
Betreft: Twee stromingen in de Surinaamse geschiedschrijving

Ten behoeve van het symposium Geschiedschrijving van Suriname dat van 15 tot en met 17 oktober gehouden werd in Paramaribo schreef Sandew Hira een paper getiteld “Twee stromingen in de Surinaamse geschiedschrijving”. De paper beschrijft in detail wat de verschillen zijn tussen de twee stromingen: de stroming van het wetenschappelijk kolonialisme en die van Decolonizing the Mind. Het fundamentele verschil zit in de manier waarop aangekeken wordt tegen de legitimiteit van het kolonialisme. Het wetenschappelijk kolonialisme probeert de legitimiteit te verdedigen, terwijl Decolonizing the Mind die legitimiteit bestrijdt. Hira bespreekt tien manieren waarop de legitimiteit door het wetenschappelijk kolonialisme wordt verdedigd.

“In deze bijdrage wordt het vraagstuk behandeld van de dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving. De
volgende stelling wordt verdedigd: er zijn twee stromingen binnen de Surinaamse
geschiedschrijving: een stroming – die ik noem het wetenschappelijke
kolonialisme – die een beeld presenteert van de Surinaamse geschiedenis waarbij
kolonialisme als een legitiem verschijnsel wordt gepresenteerd en een stroming
– die ik noem Decolonizing the Mind – die het kolonialisme als een misdaad
beschouwt. De verschillen tussen beide stromingen zijn heel groot. Ze zijn geworteld in verschillende tradities: de eerste in het eurocentrisme die het kolonialisme verdedigt, de tweede in de strijd tegen het kolonialisme. Ze hebben verschillende analysekaders. De eerste is geworteld in ideologie (hoe zou je naar de wereld moeten kijken), de tweede in de wetenschap (hoe zit de wereld in elkaar).
Ze hebben verschillende research agenda’s.”

Klik hier om de paper te downloaden.

Sandew Hira: Franz Fanon en de dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving

Datum: 16 oktober 2013
Betreft: Franz Fanon en de dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving
Producent: His/her Tori, tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur
Product: Artikel

Voor het His/her Tori, tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur, heeft Sandew Hira een artikel geschreven over de toepassing van enkele concepten uit de filosofie van Frantz Fanon op de dekolonisatie van de Surinaamse geschiedschrijving.

“De uit Martinique afkomstige Franz Fanon (1925-1961) is de laatste jaren weer sterk in de belangstelling als één van de leidende denkers op het gebied van dekolonisatie van de geest. Zijn twee belangrijkste boeken – Zwarte Huid Blanke Maskers (1952) en De verworpenen der aarde (1961) – zijn nu standaardwerken geworden in de dekoloniale literatuur. Dit jaar is het zestig jaar
geleden dat zijn eerste boek uitkwam. Hij heeft een generatie van zwarte activisten en intellectuelen beïnvloed, van de black power beweging in Amerika en anti-koloniale bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld tot en met onderzoekers aan de zwarte universiteiten en studierichtingen in universiteiten over de hele wereld.
In deze bijdrage ga ik enkele concepten van Fanon toepassen op de dekolonisatie van de geschiedschrijving van Suriname.”

Klik hier om het hele artikel gratis te downloaden.