Sandew Hira
21 september 2017
De verwijdering van het borstbeeld van Barnet Lyon afgelopen zaterdag en de onthulling van het standbeeld van Janey Tetary door de president a.s. zondag van 17.00-18.00 uur op de hoek van de Henck Arronstraat en de Grote Combéweg vervult veel Surinamers, en zeker de Hindostanen, met een gevoel van trots over dit historische moment.
Zoals te verwachten was, zijn koloniale historici in de aanval gegaan. Maurits Hassankhan heeft in Dagblad Suriname dekoloniale historici beschuldigd “Doelbewust of onbewust met geschiedvervalsing” bezig te zijn. Zijn argument is dat Hindostanen indertijd massaal geld hebben opgebracht als eerbetoon aan Barnet Lyon. Barnet Lyon heeft veel goeds gedaan voor Hindostanen. Het is geschiedvervalsing om te beweren dat dat niet zo is. Daarom mag zijn borstbeeld niet worden weggehaald.
Laat mij de twee argumenten nader analyseren. Ik begin met het laatste, met dank aan Radjinder Bhagwanbali die zo genereus was om zijn bronnenmateriaal over Barnet Lyon met mij te delen.
George Henry Barnet Lyon was een belangrijke figuur in de koloniale elite van Suriname. Hij heeft allerlei functies bekleed als kolonisator. Hij was niet alleen agent-generaal, maar ook voorzitter van de plantersvereniging, eigenaar van plantage Jagtlust, lid van het Hof van Justitie, waarnemend-procureur generaal en lid van de Raad van Bestuur van Suriname. Zijn vader was een slavenmaker. Zijn familie heeft veel geld verdiend aan een misdaad tegen de menselijkheid.
De archieven van Suriname hebben veel informatie over deze figuur. In de koloniale geschiedschrijving wordt hij gepresenteerd als de “koelie papa”, de beschermheer van de Hindostaanse contractarbeiders. Dat beeld is gebaseerd op het werk dat de tolk Sitalpersad, de pleegzoon van Barnet Lyon, heeft gedaan om een positief beeld te schetsen van zijn pleegvader. De archieven geven een ander beeld.
In 1874 initieert Barnet Lyon samen met de Procureur Generaal de herinvoering van lijfstraffen (zoals tijdens de slavernij). Het verschil met slavernij was dat de contractarbeiders “slechts” 30 rottingslagen per keer mochten worden toegebracht. De lijfstraffen werden toegepast op mannen en vrouwen, Hindostaanse en Chinese contractarbeiders, maar ook op vrij Creoolse contractarbeiders. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 11 – 14 februari 1876; Inv. nr 2860.
Hij pleitte voor het “oude plantagestelsel’ uit de slavernij met een duidelijke hiërarchie tussen meester en slaaf. Bron: Min. V. Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 12 – 15 jan. 1877; Inv. 2952.
Barnet Lyon had ook sadistische trekken. Zo liet hij 15 gevangenen gedurende 15 dagen zonder bescherming van handen en voeten branti maka (met scherpe doorns) kappen op zijn plantage. Bron: Handelingen van de Koloniale Staten: 1880 -1881 p.95.
Vooral moslim contractarbeiders hadden een hekel aan Barnet Lyon. Na de toewijzing aan plantage Jagtlust van Barnet Lyon wilden ze zo snel mogelijk de plantage verlaten vanwege de behandeling die ze kregen. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Gouvernement Journaal van Suriname; Inv. nr.6897.
Barnet Lyon was waarschijnlijk de meest gehate persoon onder de plantagearbeiders: Hindostanen, Afro-Surinamers, Chinezen en Barbadianen (uit Barbados). Hij liet deze arbeiders om de minste en geringste arbeidsovertreding zwaar straffen: martelen met kromsluiting en rottingslagen. Dat gebeurde gedurende de gehele migratieperiode. Barnet Lyon ontving uit alle districtsgevangenissen geregeld rapporten van gestrafte arbeiders over de strafmaat en de duur van de straffen. Bron: Min van Kol: 1850 -1900; Geheim Resolutien A8-G9 1884; Inv. 6152. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat Barnet Lyon niet alleen een meedogenloze onderdrukker was van Hindostanen, maar ook van vrije Afro-Surinaamse en Chinese arbeiders. Bhagwanbali zal dat in zijn toekomstige publicaties nog eens uiteenzetten.
Barnet Lyon was een voorstander van hard optreden tegen contractarbeiders die in verzet kwamen. Hij beschouwde het militaire optreden op plantage Zorg en Hoop als gerechtvaardigd en professioneel. Hij rapporteerde dat “gesneuvelden elk door één kogel werden gedood van een afstand van 1 á 1,5 meter van de soldaten”. Die liquidaties schreef hij toe aan de “door de contractarbeiders veroorzaakte wanordelijkheden”. Daarbij zijn volgens hem “de militaire autoriteiten niet anders dan met kalmte en bezadigdheid te werk gegaan”. Bron: Min. Van Kol: 1850 -1900; Resolutien: 1 – 3 december 1884; Inv. 3813.
Barnet Lyon probeerde als voorzitter van een onderzoekcommissie de wantoestanden onder gevangenen in het fort Nieuw Amsterdam te verdoezelen. Het overgrote deel van de gevangenen raakte verlamd door slechte medische zorg en hygiëne. Volgens Barnet Lyon was dat slechts bij slechts één gevangene het geval. Later werd zijn rapport door dr. Schelky finaal onderuit gehaald. Bron: Min van Kol 1850 -1900;Resolutien: 19 – 21 nov. 1889; Inv. nr.4317.
De Britse consul vond Barnet Lyon als de meest ‘onoordeelkundige ambtenaar’. Dit naar aanleiding van het laten neerschieten van 7 contractarbeiders, waaronder 3 vrouwen door de marechaussee. Bron: Verbaal van de Gouverneur van Suriname. Afdeling Kabinet Geheim; Eerste afdeling: 1885 – 1938.
Barnet Lyon was hoofdverantwoordelijke voor de moord op de Hindostaanse contractarbeiders op plantage Marienburg. Volgens hem waren de Hindostanen bezig met een machtsgreep. Zij hadden contact met Bharat Mitra: een tijdschrift van de vrijheidsstrijders in India. Daarom moest de opstand op plantage Marienburg heel hard worden aangepakt. Bron: Min. Van Kol 1850 – 1900; Resolutien: 13 – 19 september 1902; Doosnr. 142 inv nr 8285 en 8286.
De archieven bevatten ook meer specifieke info over Barnet Lyon en zijn houding ten aanzien van Chinezen en Creoolse vrije arbeiders: zie Min. Van Kol 850 -1900; Geheim Resolutien P4 – Q9 Inv. nr. 6152.
De algemene conclusie is dat het beeld dat de pleegzoon van Barnet Lyon heeft geschapen in de Hindostaanse gemeenschap van zijn pleegvader als een “koelie papa”, een vader voor de Hindostanen, niet klopt met de rauwe werkelijkheid waarin Hindostaanse contractarbeiders onder zijn bestuur hebben moeten leven. Zijn borstbeeld was onderdeel van de vervalsing van de geschiedenis van Hindostanen. Daarom is het goed dat dit beeld is verwijderd.
Hoe moeten we dan verklaren dat Hindostanen geld bij elkaar hebben gebracht voor het borstbeeld? Het antwoord is simpel: het is een kwestie van mental slavery. Mental slavery bestaat en het is heel zichtbaar. Mental slavery is het verschijnsel waarbij de gekoloniseerde de kolonisator gaat bedanken voor zijn aanwezigheid, zijn glimlach, zijn kleur, zijn alles met als doel om de onderdrukking en uitbuiting waarvoor hij verantwoordelijk is te vergeten. Malcolm X gebruikte de term “House Negro” om dit soort figuren aan te duiden. Ze zitten in een positie van relatieve macht. Sitalpersad was de pleegzoon van Barnet Lyon. Hij was ook tolk, een belangrijke functie in die tijd. Hij was een sleutelfiguur in de Hindostaanse gemeenschap en was dus in staat om de gemeenschap te mobiliseren om zijn pleegvader te bedanken. Daarbij moest hij aan geschiedvervalsing doen. Hij moest zwijgen over de misdaden van zijn pleegvader en hem ophemelen. Door die positie van macht kon hij de middelen en de mensen mobiliseren voor het standbeeld.
Bij de afschaffing van slavernij in 1863 hebben de ex-totslaafgemaakten massaal dank betuigd aan Willem III omdat hij de wet ondertekende die slavernij heeft afgeschaft. Er werden lofliederen gezongen voor de koning. Maar daarbij werd niet verteld dat in de wet stond dat de daders van een misdaad tegen de menselijkheid een geldelijke compensatie kregen en de slachtoffers met lege handen kwamen te staan. Die bepaling stond in de Nederlandse tekst van de wet, maar is weggelaten in de Sranan Tongo versie. De organisatie van geheugenverlies is een mechanisme van mental slavery. Op een soortgelijke wijze heeft Sitalpersad geheugenverlies georganiseerd door te zwijgen over de misdagen van zijn pleegvader en door hem te presenteren als de koelie papa.
Ook de geschiedschrijving van Suriname is vervalst op verschillende manieren. Het ontkennen van mental slavery is één manier. Het zwijgen van Hassankhan over de misdaden van Barnet Lyon is een andere. De hier bovengenoemde bronnen is Hassankhan niet onbekend. Ze zijn openbaar. Iedere historicus kent ze. Iedereen kan ze raadplegen. Maar je moet de koloniale bril afzetten die verhindert dat je de misdaden ziet en je dwingt om naar de kleinste detail te zoeken waarmee je de kolonisator lof kan toezwaaien. Mensen in Suriname vragen zich terecht af: waarom heeft Maurits Hassankhan die decennialang een sleutelrol heeft gespeeld in het geschiedenisonderwijs en talloze mensen heeft getraind, nooit het verhaal van Tetary naar boven gebracht. Het is niet omdat hij en de mensen die hij getraind heeft de bronnen niet kent. Het is vanwege de koloniale bril die hij heeft overgedragen heeft aan zijn studenten. Sommigen, zoals Radjinder Bhagwanbali, zijn erin geslaagd om die bril af te zetten.
Hassankhan doet in de 21ste eeuw wat Sitalpersad in de 20ste eeuw heeft gedaan: de rol vervullen van de “trouwe Hindostaan” die de hele dag bezig is om zijn meester te bedanken voor diens aanwezigheid in zijn koloniale geest.
Voor de nieuwe generatie Surinamers en historici is het tijd om het juk van mental slavery af te werpen en in de voetsporen te treden van die jonge vrouw genaamd Janey Tetary, die heeft gedurfd wat veel oude mannen als Sitalpersad en Hassankhan nooit hebben gedurfd: anti-koloniale strijd leveren voor waardigheid en zelfrespect.
Hardeo Ramadhin, een andere “trouwe hindostaan”, heeft in Dagblad Suriname deel I gepubliceerd van zijn kritiek op dekoloniale historici. We wachten de afronding van zijn meerdelige serie af voordat we op zijn kritiek antwoorden.