Categorie archieven: Hindostaanse gemeenschap

[:nl]Beschouwingen over ontwikkelingen in de Hindostaanse gemeenschap[:]

Waarom Barnet Lyon moest vallen en Tetary moet opstaan

Sandew Hira
21 september 2017

De verwijdering van het borstbeeld van Barnet Lyon afgelopen zaterdag en de onthulling van het standbeeld van Janey Tetary door de president a.s. zondag van 17.00-18.00 uur op de hoek van de Henck Arronstraat en de Grote Combéweg vervult veel Surinamers, en zeker de Hindostanen, met een gevoel van trots over dit historische moment.

Zoals te verwachten was, zijn koloniale historici in de aanval gegaan. Maurits Hassankhan heeft in Dagblad Suriname dekoloniale historici beschuldigd “Doelbewust of onbewust met geschiedvervalsing” bezig te zijn. Zijn argument is dat Hindostanen indertijd massaal geld hebben opgebracht als eerbetoon aan Barnet Lyon. Barnet Lyon heeft veel goeds gedaan voor Hindostanen. Het is geschiedvervalsing om te beweren dat dat niet zo is. Daarom mag zijn borstbeeld niet worden weggehaald.

Laat mij de twee argumenten nader analyseren. Ik begin met het laatste, met dank aan Radjinder Bhagwanbali die zo genereus was om zijn bronnenmateriaal over Barnet Lyon met mij te delen.

George Henry Barnet Lyon was een belangrijke figuur in de koloniale elite van Suriname. Hij heeft allerlei functies bekleed als kolonisator. Hij was niet alleen agent-generaal, maar ook voorzitter van de plantersvereniging, eigenaar van plantage Jagtlust, lid van het Hof van Justitie, waarnemend-procureur generaal en lid van de Raad van Bestuur van Suriname. Zijn vader was een slavenmaker. Zijn familie heeft veel geld verdiend aan een misdaad tegen de menselijkheid.

De archieven van Suriname hebben veel informatie over deze figuur. In de koloniale geschiedschrijving wordt hij gepresenteerd als de “koelie papa”, de beschermheer van de Hindostaanse contractarbeiders. Dat beeld is gebaseerd op het werk dat de tolk Sitalpersad, de pleegzoon van Barnet Lyon, heeft gedaan om een positief beeld te schetsen van zijn pleegvader. De archieven geven een ander beeld.

In 1874 initieert Barnet Lyon samen met de Procureur Generaal de herinvoering van lijfstraffen (zoals tijdens de slavernij). Het verschil met slavernij was dat de contractarbeiders “slechts” 30 rottingslagen per keer mochten worden toegebracht. De lijfstraffen werden toegepast op mannen en vrouwen, Hindostaanse en Chinese contractarbeiders, maar ook op vrij Creoolse contractarbeiders. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 11 – 14 februari 1876; Inv. nr 2860.

Hij pleitte voor het “oude plantagestelsel’ uit de slavernij met een duidelijke hiërarchie tussen meester en slaaf. Bron: Min. V. Kol: 1850 – 1900; Resolutien: 12 – 15 jan. 1877; Inv. 2952.

Barnet Lyon had ook sadistische trekken. Zo liet hij 15 gevangenen gedurende 15 dagen zonder bescherming van handen en voeten branti maka (met scherpe doorns) kappen op zijn plantage. Bron: Handelingen van de Koloniale Staten: 1880 -1881 p.95.

Vooral moslim contractarbeiders hadden een hekel aan Barnet Lyon. Na de toewijzing aan plantage Jagtlust van Barnet Lyon wilden ze zo snel mogelijk de plantage verlaten vanwege de behandeling die ze kregen. Bron: Min. Van Kol: 1850 – 1900; Gouvernement Journaal van Suriname; Inv. nr.6897.

Barnet Lyon was waarschijnlijk de meest gehate persoon onder de plantagearbeiders: Hindostanen, Afro-Surinamers, Chinezen en Barbadianen (uit Barbados). Hij liet deze arbeiders om de minste en geringste arbeidsovertreding zwaar straffen: martelen met kromsluiting en rottingslagen. Dat gebeurde gedurende de gehele migratieperiode. Barnet Lyon ontving uit alle districtsgevangenissen geregeld rapporten van gestrafte arbeiders over de strafmaat en de duur van de straffen. Bron: Min van Kol: 1850 -1900; Geheim Resolutien A8-G9 1884; Inv. 6152. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat Barnet Lyon niet alleen een meedogenloze onderdrukker was van Hindostanen, maar ook van vrije Afro-Surinaamse en Chinese arbeiders. Bhagwanbali zal dat in zijn toekomstige publicaties nog eens uiteenzetten.

Barnet Lyon was een voorstander van hard optreden tegen contractarbeiders die in verzet kwamen. Hij beschouwde het militaire optreden op plantage Zorg en Hoop als gerechtvaardigd en professioneel. Hij rapporteerde dat “gesneuvelden elk door één kogel werden gedood van een afstand van 1 á 1,5 meter van de soldaten”. Die liquidaties schreef hij toe aan de “door de contractarbeiders veroorzaakte wanordelijkheden”. Daarbij zijn volgens hem “de militaire autoriteiten niet anders dan met kalmte en bezadigdheid te werk gegaan”. Bron: Min. Van Kol: 1850 -1900; Resolutien: 1 – 3 december 1884; Inv. 3813.

Barnet Lyon probeerde als voorzitter van een onderzoekcommissie de wantoestanden onder gevangenen in het fort Nieuw Amsterdam te verdoezelen. Het overgrote deel van de gevangenen raakte verlamd door slechte medische zorg en hygiëne. Volgens Barnet Lyon was dat slechts bij slechts één gevangene het geval. Later werd zijn rapport door dr. Schelky finaal onderuit gehaald. Bron: Min van Kol 1850 -1900;Resolutien: 19 – 21 nov. 1889; Inv. nr.4317.

De Britse consul vond Barnet Lyon als de meest ‘onoordeelkundige ambtenaar’. Dit naar aanleiding van het laten neerschieten van 7 contractarbeiders, waaronder 3 vrouwen door de marechaussee. Bron: Verbaal van de Gouverneur van Suriname. Afdeling Kabinet Geheim; Eerste afdeling: 1885 – 1938.

Barnet Lyon was hoofdverantwoordelijke voor de moord op de Hindostaanse contractarbeiders op plantage Marienburg. Volgens hem waren de Hindostanen bezig met een machtsgreep. Zij hadden contact met Bharat Mitra: een tijdschrift van de vrijheidsstrijders in India. Daarom moest de opstand op plantage Marienburg heel hard worden aangepakt. Bron: Min. Van Kol 1850 – 1900; Resolutien: 13 – 19 september 1902; Doosnr. 142 inv nr 8285 en 8286.

De archieven bevatten ook meer specifieke info over Barnet Lyon en zijn houding ten aanzien van Chinezen en Creoolse vrije arbeiders: zie Min. Van Kol 850 -1900; Geheim Resolutien P4 – Q9 Inv. nr. 6152.

De algemene conclusie is dat het beeld dat de pleegzoon van Barnet Lyon heeft geschapen in de Hindostaanse gemeenschap van zijn pleegvader als een “koelie papa”, een vader voor de Hindostanen, niet klopt met de rauwe werkelijkheid waarin Hindostaanse contractarbeiders onder zijn bestuur hebben moeten leven. Zijn borstbeeld was onderdeel van de vervalsing van de geschiedenis van Hindostanen. Daarom is het goed dat dit beeld is verwijderd.

Hoe moeten we dan verklaren dat Hindostanen geld bij elkaar hebben gebracht voor het borstbeeld? Het antwoord is simpel: het is een kwestie van mental slavery. Mental slavery bestaat en het is heel zichtbaar. Mental slavery is het verschijnsel waarbij de gekoloniseerde de kolonisator gaat bedanken voor zijn aanwezigheid, zijn glimlach, zijn kleur, zijn alles met als doel om de onderdrukking en uitbuiting waarvoor hij verantwoordelijk is te vergeten. Malcolm X gebruikte de term “House Negro” om dit soort figuren aan te duiden. Ze zitten in een positie van relatieve macht. Sitalpersad was de pleegzoon van Barnet Lyon. Hij was ook tolk, een belangrijke functie in die tijd. Hij was een sleutelfiguur in de Hindostaanse gemeenschap en was dus in staat om de gemeenschap te mobiliseren om zijn pleegvader te bedanken. Daarbij moest hij aan geschiedvervalsing doen. Hij moest zwijgen over de misdaden van zijn pleegvader en hem ophemelen. Door die positie van macht kon hij de middelen en de mensen mobiliseren voor het standbeeld.

Bij de afschaffing van slavernij in 1863 hebben de ex-totslaafgemaakten massaal dank betuigd aan Willem III omdat hij de wet ondertekende die slavernij heeft afgeschaft. Er werden lofliederen gezongen voor de koning. Maar daarbij werd niet verteld dat in de wet stond dat de daders van een misdaad tegen de menselijkheid een geldelijke compensatie kregen en de slachtoffers met lege handen kwamen te staan. Die bepaling stond in de Nederlandse tekst van de wet, maar is weggelaten in de Sranan Tongo versie. De organisatie van geheugenverlies is een mechanisme van mental slavery. Op een soortgelijke wijze heeft Sitalpersad geheugenverlies georganiseerd door te zwijgen over de misdagen van zijn pleegvader en door hem te presenteren als de koelie papa.

Ook de geschiedschrijving van Suriname is vervalst op verschillende manieren. Het ontkennen van mental slavery is één manier. Het zwijgen van Hassankhan over de misdaden van Barnet Lyon is een andere. De hier bovengenoemde bronnen is Hassankhan niet onbekend. Ze zijn openbaar. Iedere historicus kent ze. Iedereen kan ze raadplegen. Maar je moet de koloniale bril afzetten die verhindert dat je de misdaden ziet en je dwingt om naar de kleinste detail te zoeken waarmee je de kolonisator lof kan toezwaaien. Mensen in Suriname vragen zich terecht af: waarom heeft Maurits Hassankhan die decennialang een sleutelrol heeft gespeeld in het geschiedenisonderwijs en talloze mensen heeft getraind, nooit het verhaal van Tetary naar boven gebracht. Het is niet omdat hij en de mensen die hij getraind heeft de bronnen niet kent. Het is vanwege de koloniale bril die hij heeft overgedragen heeft aan zijn studenten. Sommigen, zoals Radjinder Bhagwanbali, zijn erin geslaagd om die bril af te zetten.

Hassankhan doet in de 21ste eeuw wat Sitalpersad in de 20ste eeuw heeft gedaan: de rol vervullen van de “trouwe Hindostaan” die de hele dag bezig is om zijn meester te bedanken voor diens aanwezigheid in zijn koloniale geest.

Voor de nieuwe generatie Surinamers en historici is het tijd om het juk van mental slavery af te werpen en in de voetsporen te treden van die jonge vrouw genaamd Janey Tetary, die heeft gedurfd wat veel oude mannen als Sitalpersad en Hassankhan nooit hebben gedurfd: anti-koloniale strijd leveren voor waardigheid en zelfrespect.

Hardeo Ramadhin, een andere “trouwe hindostaan”, heeft in Dagblad Suriname deel I gepubliceerd van zijn kritiek op dekoloniale historici. We wachten de afronding van zijn meerdelige serie af voordat we op zijn kritiek antwoorden.

Sandew Hira: Theorievorming over contractarbeid

Datum: 2 november 2012

Betreft: Theorievorming over contractarbeid


De Aapravasi Ghat Trust Fund is een erfgoedinstelling die musea en historische sites beheert en exploiteert in Mauritius. Ze brengt regelmatig een nieuwsbrief uit. In de nieuwsbrief van 2 november 2012 heeft ze een theoretisch artikel opgenomen van Sandew Hira over contractarbeid.

“Indentured labour is closely linked to slavery. The dominant Eurocentric framework of analysis (concepts and theories) of slavery has been used for the analysis of indentured labour. Lately, there is a new current in social and historical studies that challenges this framework in fundamental ways and calls for decolonising social sciences. They are developing an alternative framework for social sciences. This article briefly touches on the discussion that this current is engaged in and its implications for the study of indentured labour.”

Klik hier om de nieuwsbrief te downloaden en het hele artikel te lezen.

Beschrijving Hindostaanse gemeenschap in Nederland

Datum: 5 juni 2013
Betreft: Beschrijving Hindostaanse gemeenschap in Nederland

Voor de Global Organisation of People of Indian Origin heeft Sandew Hira een Engelstalige beschrijving gemaakt van de Hindostaanse gemeenschap in Nederland.

“On June 5th, 1868 Baharoen Madoera entered the kingdom of the Netherlands as the first Indian indentured labourer. He came from the Caribbean island of Barbados to Suriname, a former colony of the Netherlands in South America. Five years after the abolition of slavery in the Dutch kingdom the Dutch planters tried to recruit indentured labourers in the Caribbean to replace the slaves. Among them were some Indians from the British colonies in the Caribbean. The efforts to recruit large numbers of workers from the Caribbean failed. The Dutch planters turned to India where they set up a system of recruitment that brought 34.304 labourers to Suriname in the period 1873-1916. The first ship – the Lalla Rookh – arrived on June 5th, 1873. The first person who disembarked from this ship was Boojhawon Gija with his wife Chooramun Bhoodeea. This day is remembered as Immigration day. It is an official holiday in Suriname and a day of remembrance and celebration in the Surinamese-Indian community in Holland.”

Klik hier om de beschrijving te downloaden.

Sandew Hira: Terug naar Uttar Pradesh: op zoek naar de wortels van Surinaamse Hindostanen

Titel: Terug naar Uttar Pradesh: op zoek naar de wortels van Surinaamse Hindostanen
Auteur: Sandew Hira
Prijs: € 7,50 (uitverkocht)
ISBN: 978-90-74897-36-3
Bestellen: info@amritpublishers.com

Nederland telt ongeveer 150.000 Surinamers van Hindostaanse afkomst. Een even groot aantal woont in Suriname. Hun voorouders kwamen als contractarbeiders naar Suriname. Ruim 34.000 Hindostanen uit Noord-India, met name Uttar Pradesh en Bihar, zijn tussen 1873 en 1916 naar de voormalige Nederlandse kolonie gehaald om de negerslaven te vervangen die op de plantages als veld- en fabrieksarbeiders werkzaam waren. Ongeveer eenderde ging terug naar India. De rest bouwde een bestaan op in Suriname en later in Nederland. De nazaten van deze immigranten hebben nu de mogelijkheid om naar India te reizen en velen doen dat ook. De latente wens om het dorp van hun voorouders te bezoeken kan nu gerealiseerd worden.

Inhoud
De nazaten van deze immigranten hebben nu de mogelijkheid om naar India te reizen en velen doen dat ook. De latente wens om het dorp van hun voorouders te bezoeken kan nu gerealiseerd worden. Maar tot op heden hadden de meesten geen flauw idee hoe ze te werk moesten gaan en wat ze kunnen tegenkomen bij hun zoektocht. Er is behoefte aan een gids die uitlegt wat een zoektocht naar de wortels van Surinaamse Hindostanen kan opleveren. Dit boek probeert in die behoefte te voorzien. Het behandelt de meeste vragen die beantwoord moeten worden als je op zoek gaat naar de wortels van Surinaamse Hindostanen. Het gaat om vragen over feiten. Waar vind ik archiefgegevens over mijn voorouders? Wat kan ik met die gegevens doen? Wat is de waarde van die gegevens? Hoe vind ik het dorp in India. Wat mag ik verwachten als ik het dorp vind? Maar mogelijk nog belangrijker zijn de vragen over de psychologische zoektocht. Wat gaat er door iemand heen als hij of zij de informatie vindt over zijn of haar voorouders in het archief. Hoe ga je om met India en welke indrukken kan dit land maken op je geest. Hoe bereid je je voor op de reis naar India? Wat gaat er door je heen als je het dorp nadert? Hoe zal het contact met de dorpelingen, met je mogelijke familie, zijn? Wat doe je als je het dorp verlaat? Hoe blijf je contact houden? Het boek is geschreven op basis van de persoonlijke ervaringen van de auteur en van Hindostanen die de reis naar het geboortedorp van hun voorouders hebben ondernomen.

Munshi Rahman Khan: Het dagboek van Munshi Rahman Khan

Titel: Het dagboek van Munshi Rahman Khan
Auteur: Munshi Rahman Khan
Prijs: € 20,00 (paper back), € 25,00 (hard cover) (uitverkocht)
ISBN: 978-90-74897-42-8
Bestellen: info@amritpublishers.com

Het was bekend dat Rahman Khan een dagboek had geschreven, maar het manuscript was nooit gepubliceerd. Historicus Sandew Hira zocht Albert Rahman, een kleinzoon van Rahman Khan, op. Deze had een kist vol materiaal van zijn grootvader op de zolder staan. Het bevatte zijn biografie in vier delen. Sandew Hira heeft het vervolgens bewerkt tot een boek met de titel “Het dagboek van Rahman Khan”.

Inhoud
Munshi Rahman Khan was een contractarbeider die in 1898 vanuit India naar Suriname kwam. Hij was toen 24 jaar oud. Hij hield een dagboek bij, waarin hij zijn leven beschrijft vanaf zijn jeugd in India, zijn werving als contractarbeider, de reis naar Suriname en het leven tijdens de contractarbeid en daarna in Suriname. Het is een uniek document, omdat hier een contractarbeider zelf over zijn eigen ervaringen vertelt. Rahman Khan was moslim, terwijl de grote meerderheid van de contractarbeiders hindoe was. Omdat hij kon lezen en schrijven kreeg hij een rol als godsdienstonderwijzer voor zijn hindoe medecontractarbeiders.

Jan Schalkwijk: Ontwikkeling van de zending in het Zuid-Caraïbisch gebied – in het bijzonder onder de Hindostanen 1850-1980

Titel: Ontwikkeling van de zending in het Zuid-Caraïbisch gebied – in het bijzonder onder de Hindostanen 1850-1980
Auteur: Jan Schalkwijk
Prijs: € 25,-
ISBN: 978-90-74897-61-7
Bestellen: info@amritpublishers.com

Voor het eerst is er een studie verschenen die uitgebreid aandacht schenkt aan een groep Hindostanen die nauwelijks aan bod komen in de geschiedschrijving: de Christenen, en vooral de stroming van de Evangelische Broeder Gemeente (EBG).

Inhoud
Volgens de Historische Database Suriname was 0,06% van de Hindostaanse
contractarbeiders Christen. Daarbij is niet gespecificeerd om welke stroming
binnen het christendom het gaat. In de afgelopen anderhalve eeuw heeft het
Christendom ook in de Hindostaanse gemeenschap voet aan de grond gekregen. In 1980 was 5% van de Hindostanen in Suriname, 20% in Trinidad en 10% in Guyana Christen. Hoewel het nog steeds om een kleine groep Hindostanen gaat in Suriname, is het belangrijk om ook aandacht te schenken aan deze groep en haar rol in de Hindostaanse gemeenschap. Schalkwijk put uit bronnen van het EBG-archief. Hij beschrijft het dagelijkse leven van de zendelingen en het contact met Hindostanen. De verslagen van dat contact geven ons een beeld van hoe Hindostaanse voorlieden aankeken tegen de zendelingsdrift. Zijn boek zit vol van dit soort detailbeschrijvingen die een levendig beeld geven van het leven van Hindostanen in de verschillende fasen van de geschiedenis. Het is een geschiedenis van Hindostanen bekeken vanuit de bril van de zending, maar daardoor niet minder relevant. De feiten die vermeld worden over dit leven zijn vaak niet te vinden in andere archiefbronnen. Schalkwijk is geen wetenschapper die van buiten kijkt naar de EBG-zending. Hij zat er midden in. Hij beschrijft alle aspecten van die zending: de filosofie, de financiering, de organisatie, de onderlinge verhoudingen, de reactie van de omgeving, het beleid van kerkelijke instituten en dat alles in een historisch perspectief. Schalkwijk heeft een diepgaande vergelijking gemaakt tussen Suriname, Guyana en Trinidad en met name hoe de Christelijke zending in de verschillende landen tewerk zijn gegaan. Daaruit blijkt enerzijds hoe sterk de Christelijke kerken in de koloniën werden aangestuurd door de organisaties buiten de koloniën en anderzijds hoe groot de verschillen tussen de Engelse en Nederlandse koloniën was.

Radjinder Bhagwanbali: Tetary (de koppige): Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour System in Suriname, 1873-1916

Titel: Tetary (de koppige): Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour System in Suriname, 1873-1916
Auteur: Radjinder Bhagwanbali
Prijs: € 12,50
ISBN: 978-90-74897-63-1
Bestellen: info@amritpublishers.com

Dit boek is de tweede publicatie van een trilogie van Radjinder Bhagwanbali over de geschiedenis van Hindostanen onder het Indentured Labour System in Suriname in de periode 1873-1916. Het eerste deel van de trilogie handelt over de werving en het transport van contractarbeiders en het leven op de plantages. Dat leven heeft aanleiding gegeven tot veel verzet tegen het kolonialisme. Dat verzet staat centraal in dit deel van de trilogie.

Inhoud
Op basis van brieven, verslagen, militaire beschrijvingen en ander archiefmateriaal beschrijft Bhagwanbali in detail hoe het verzet gestalte heeft gekregen, hoe de strijd zich heeft ontwikkeld en hoe het koloniale bestuur daarop heeft gereageerd. Hindostanen die tot nu toe onbekend zijn gebleven worden met naam en toenaam genoemd. Hun acties worden in dit boek aan de vergetelheid ontrukt. Het boek behandelt de achtergronden van de opstanden in het algemeen. Het gaat uitgebreid in op de opstanden op de plantages De Resolutie, Zoelen, Zorg en Hoop en Mariënburg. Het bevat de gedetaillerde namenlijst van de mensen die vermoord zijn tijdens de opstanden en de kaart van de plek van het massagraf van Mariënburg. Het boek is gebaseerd op archiefmateriaal dat tot nu toe niet gebruikt is geweest. Daaruit komt naar voren hoe meedogenloos de kolonisator is geweest in het neerslaan van de opstanden.

Radjinder Bhagwanbali: De nieuwe avatar van slavernij – Hindoestaanse migranten onder het indentured labour systeem naar Suriname, 1873 – 1916

Titel: De nieuwe avatar van slavernij – Hindoestaanse migranten onder het indentured labour systeem naar Suriname, 1873 – 1916
Auteur: Radjinder Bhagwanbali
Prijs: € 15,-
ISBN: 978-90-74897-58-7
Bestellen: info@amritpublishers.com

Dr. drs Radjinder Bhagwanbali heeft baanbrekend werk verricht voor de Surinaams gemeenschap, en in het bijzonder voor de Hindostaansegemeenschap. De historicus en socioloog is in archieven gedoken in India, Engeland, Nederland en Suriname en heeft een nauwkeurige reconstructie gemaakt van de emigratie van Hindostanen vanuit India naar Suriname en van het zware leven op de plantages tijdens contractarbeid.

Inhoud
Bhagwanbali heeft zaken ontdekt die tot nu toe verzwegen of onbekend waren,
zoals:

  • Niet tweederde zoals altijd is beweerd, maar de helft van alle Hindostanen is in Suriname gebleven.
  • Tijdens contractarbeid (1873-1916) zijn 5.500 Hindostanen (bijna 20%) omgekomen door uitputting en ziekte.
  • De werving was gebaseerd op misleiding en bedrog. Mensen maakten beslissingen om te vertrekken op grond van verkeerde informatie over wat hen te wachten stond. Ze dachten te kiezen voor een beter bestaan maar wisten niet welke hel hen te wachten stond.
  • Tijdens contractarbeid werden de Hindostanen op grote schaal mishandeld en in de gevangenis gezet. Bhagwanbali heeft met naam en toenaam de mensen genoemd die in de kromboei werden geslagen. Zweepslagen en geseling kwamen niet alleen tijdens slavernij, maar ook tijdens contractarbeid voor.
  • De wetten uit het Koelietractaat leken mooi op papier, maar de dagelijkse praktijk week daar schrijnend vanaf: gevangenisstraf voor de minste vorm van verzet, bedrog bij uitbetaling van lonen en overmaking van gelden, verkrachting van vrouwen, vernedering en racistische behandeling door de kolonisator. Bhagwanbali heeft de gegevens uit de archieven nauwkeurig opgetekend en weergegeven.

Padmini Kanhai: The Chandrashekhar-Sharma story

Titel: The Chandrashekhar-Sharma story
Auteur: Padmini Kanhai
Prijs: € 5,00
ISBN: 978-90-74897-56-3
Bestellen: info@amritpublishers.com

De eerste uitgave in de IISR-reeks is het bijzondere verhaal van Chandrashekhar-Sharma, een contractarbeider die in 1893 vanuit India naar het voormalige Brits-Guyana vertrok en zijn ervaringen heeft opgetekend. Zeer bijzonder is dat zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen uitgezwermd zijn over de hele wereld en al meer dan een eeuw contact hebben onderhouden met elkaar.

Inhoud
Op 2 oktober 1893 vertrok Chandrashekhar-Sharma vanuit India op 22-jarige leeftijd als contractarbeider naar het toenmalige Brits Guyana. Later publiceert hij in het Hindi een kleine brochure over zijn werving, de overtocht en het leven op de plantage. Zijn verhaal heeft hij ook verteld aan zijn kinderen. Zijn dochter heeft hiervan aantekeningen gemaakt. In tegenstelling tot andere contractarbeiders gaat Chandrashekhar-Sharma niet de landbouw in, maar opent hij een drukkerij in Guyana. Hij gaat naar Suriname waar hij ook een drukkerij opent. In 1910 vertrekt hij naar India en keert na twee jaar terug naar Guyana. In 1920 gaat hij voor de tweede keer naar India waar hij zich verdiept in de Arya Samaj. Terug in Guyana en later in Suriname wordt hij een belangrijke propagandist voor de Arya Samaj. In 1936 gaat hij definitief terug naar India, maar onderhoudt een briefwisseling met zijn kinderen. Enkele jaren later sterft hij. De kinderen van zijn broer delen dat per brief mee aan zijn zoon in Guyana. Het contact tussen de familie in India enerzijds en in Guyana en Suriname anderzijds komt stil te liggen. Begin jaren zestig gaat zijn jongste dochter naar India om de banden met de familie weer aan te halen. De familie in Guyana heeft zich vervolgens verspreid over de hele wereld (India, Nederland, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Rhodos, Canada, Amerika, Guyana, Trinidad, Suriname en Barbados). Opvallend is echter dat tot de dag van vandaag de kleinkinderen en achterkleinkinderen contact hebben met elkaar alsof ze één grote globale familie zijn. Padmini Kanhai-Mishre, een achterkleinkind van Chandrashekhar-Sharma, heeft verschillende documenten en informatie verzameld van de families over de hele wereld, o.a. over de vraag hoe het hen is vergaan in de afgelopen generaties. Op basis hiervan heeft zij met medewerking van Sandew Hira, directeur van het International Institute for Scientific Research, een Engelstalige brochure geschreven met de titel The Chandrashekhar-Sharma story – a remarkable case study of family in the Indian Diaspora.