Alle berichten van Dew

Godsdienst en homohaat

Datum: 3 januari 2015
Betreft: Godsdienst en homohaat

Op Starnieuws is er een discussie over de verhouding tussen godsdienst en homohaat. Gloria Wekker , Marten Schalkwijk en Sandew Hira leverden bijdragen aan deze discussie.

Religie als opium van het volk – door Gloria Wekker
“Naar aanleiding van het lied ‘Bullet’, wil ik wat inleidende opmerkingen plaatsen bij wat er hier aan de hand is. De situatie in Suriname doet me denken aan de ontwikkelingen in Uganda en ik ben daar ernstig door verontrust. In de vele malen bekroonde documentaire ‘God loves Uganda’ (2013), wordt stap voor stap uit de doeken gedaan hoe de bevolking systematisch opgezet werd tegen homo’s. Ik volg de ontwikkelingen met betrekking tot homoseksualiteit en homohaat in Afrika vrij nauwgezet. En het belangrijkste wat ik op wil merken is dat het bij de homohaat, die we recent gezien hebben in verschillende delen van Afrika, niet gaat om een spontaan proces van volkswoede, maar dat het geregisseerd en georkestreerd is vanuit christelijk fundamentalistische groepen in het Westen, in samenwerking met invloedrijke godsdienstige en politieke geledingen in Afrika zelf.”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Domme aanval prof. Wekker op godsdienst in Suriname – door Marten Schalkwijk
“Met stijgende verbazing heb ik het artikel van Gloria Wekker in Starnieuws van 31 december jl. gelezen met als titel ‘Religie als opium van het volk’. Zij schrijft het artikel naar aanleiding van een lied ‘Bullet’ van King Koyeba. Het lied zegt blijkbaar minder fraaie dingen over homo’s. Daarover is al het nodige in de media verschenen, dus was mijn vraag wat de redactie van Starnieuws heeft bewogen om het artikel van mevrouw Wekker te plaatsen. Wat voor nieuws heeft de professor te melden?”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Wekker en Schalkwijk: LGBT en godsdienst
– door Sandew Hira

“Gloria Wekker heeft op 31 december 2014 een belangrijke discussie aangekaart in haar bijdrage Religie als opium voor het volk. De kern van haar betoog is dat het christendom aanzet tot homohaat. Ze onderbouwt dat met voorbeelden van fundamentalistische christelijke voorgangers die oproepen tot geweld tegen homo’s. Ze concludeert dat de oude marxistische slogan Godsdienst is opium voor het volk nog steeds van toepassing is. De dag daarop kreeg ze steun van Mr. Henny Eersteling.”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Wat is racisme?

Racisme. In multiculturele samenlevingen is dit altijd een beladen onderwerp. Reden te meer om het er eens wat grondiger over te hebben. Er zijn talloze publicaties over racisme. Ik breng de diverse stromingen voor deze gelegenheid onder in twee hoofdbenaderingen. Ongetwijfeld doe ik daarmee geen recht aan de grote verscheidenheid aan opvattingen die er zijn.
De eerste benadering baseert zich op persoonlijke interactie en de daarmee gepaard gaande gevoelens van superioriteit, haat, vernedering of ongemak tussen mensen van verschillende etnische groepen. Ik noem die benadering de persoonlijke interactie benadering.
Een definitie volgens de persoonlijke interactie benadering is: “Racisme is de haat van de ene mens door de andere, het geloof dat de ene mens minderwaardig is ten opzichte van de andere vanwege huidskleur, taal, gewoonten en gebruiken, geboorteplaats of andere factoren die betrekking hebben op het wezen van die persoon.”
De tweede benadering gaat uit van instituties die superioriteit/inferioriteit in een samenleving instandhouden (de institutionele benadering). Een definitie volgens de institutionele benadering is: Racisme is een systeem van instituties die superioriteit/inferioriteit koppelt aan ras, etniciteit of geloof.

Een institutie is niet hetzelfde als een instituut. Een instituut is een organisatie. Een institutie is een systeem van regels die ons maatschappelijk gedrag beïnvloeden.
Anton de Kom universiteit is een instituut. Het onderwijs is een institutie. De Kerk is een instituut. Het geloof is een institutie. Er zijn tal van instituties die superioriteit/inferioriteit koppelen aan ras, etniciteit of geloof: kennisproductie in het onderwijs, selectieprocedures op de arbeidsmarkt etc.

Het verschil tussen beide benaderingen wordt duidelijk als we de definities toepassen op antisemitisme. In een artikel voor een reader die Philomena Essed en Isabel Hoving hebben samengesteld, schrijft E. Gans dat antisemitisme een vorm van racisme is. Ze definieert antisemitisme als de “antipathie en vooroordelen tegen Joden”. In de persoonlijke interactie benadering is dát racisme. In de institutionele definitie hoeft dat niet zo te zijn. Een Palestijn die Joden haat omdat die hun land bezetten en hen onderdrukken is geen racist. Er is geen sprake van Palestijnse instituties die Joden in een situatie van superioriteit/inferioriteit houden. De haat tegen Joden vloeit niet voort uit Palestijnse instituties die Joden onderdrukken, maar is een uiting van verzet tegen de onderdrukking van Palestijnen door Joden. Toen de Duitsers Nederland hadden bezet, was de haat van de Nederlanders tegen de Duitsers geen vorm van racisme maar een uiting van verzet. Zelfs als Nederlanders tijdens de bezetting zouden zeggen “vergas alle Duitsers”, dan is die haat nog steeds een uiting van verzet en niet van racisme.
De beleidsimplicatie is verschillend. In de persoonlijke interactie benadering wordt de Palestijn verweten een racist, een antisemiet, te zijn als hij/zij haatgevoelens uit tegen Joden. In de institutionele benadering is de Jood/Jodin die meewerkt aan de bezetting de racist omdat de bezetting wordt verdedigd met een redenering die de waardigheid en rechten van de Palestijnen verkracht en hen als tweederangsburgers behandelt.

De persoonlijke interactie benadering is populair, ook onder progressieve mensen. Dat is begrijpelijk. Als je aan racisme denkt, denk je als eerste aan de interactie tussen mensen en is het lastiger om te denken in termen van systemen en structuren.
Een ander voorbeeld van de persoonlijke interactie benadering is de theorie van “alledaags racisme” van Philomena Essed. Ze presenteert haar theorie als een alternatief voor de theorie van institutioneel racisme die ze “misleidend en onvoldoende” vindt om raciale ongelijkheid te verklaren. Essed ziet racisme in de interactie in de dagelijkse praktijk tussen witte en zwarte mensen en de emoties en praktijken die daarmee samenhangen. Mensen uiten racistische emoties in de dagelijkse interactie. Daarom is er sprake van alledaags racisme. Essed ontkent niet dat er instituties zijn, maar haar verhaal draait om de interactie tussen wit en zwart in de dagelijkse praktijk. De term “alledaags racisme” is mijns inziens misleidend omdat het suggereert als er ook “niet alledaags racisme” is.
Als we de stijl van Malcolm X zouden hanteren, dan zouden we ons afvragen: welke vorm van racisme is niet alledaags, maar alleen in het weekend? Alle vormen van racisme zijn natuurlijk alledaags. In de institutionele benadering is er elke dag racisme, ook al is er geen persoonlijke interactie. Zelfs al woont er geen ene zwarte persoon in Lutjesbroek en is er geen sprake van interactie in de dagelijkse praktijk, dan nog is er sprake van racisme in Lutjesbroek, en wel elke dag en niet alleen in het weekend. Waarom? Omdat ook in Lutjesbroek de instituties van onderwijs en media bestaan waarin het concept van superioriteit/inferioriteit wordt overgedragen. De persoonlijke interactie staan niet los van het werk van de instituties, maar worden in hoge mate daardoor beïnvloed.

Onder progressieve mensen is tegenwoordig het concept van “witte privilege” populair aan het worden. “Witte privilege” heeft twee betekenissen. De eerste betekenis is niets anders dan de vervanging van de term racisme door “witte privilege”. Waarom zou je die vervanging willen? De term “witte privilege” maakt racisme verteerbaar en verzachtend voor witte mensen. Als je tegen een witte persoon zegt: “Je bent een racist”, dan klinkt dat hard. Als je zegt: “Je hebt witte privileges”, dan is het vervelend, maar het is minder confronterend.
De documentairemaakster Sunny Bergman heeft een experiment gedaan waarbij een Nederlandse, Surinaamse en Marokkaanse jongen een fiets proberen te stelen door een fietsketting af te zagen. De omstanders (witte en zwarte) denken dat de Nederlander bezig is om zijn eigen fiets los te krijgen en de Surinamer en Marokkaan bezig zijn om een fiets te stelen. Bergman noemt dat “witte privilege”. Ik noem het gewoon racisme en bij zwarte mensen heet het mental slavery. De term “witte privilege” is hier misleidend en verhult wat iedereen voelt: het is racisme.
De tweede betekenis van “witte privilege” is dat een zwarte persoon geen toegang krijgt tot een voorziening die alleen voor witte personen wordt gereserveerd. Degene die de toegang bepaalt, is de witte beheerder van die voorziening. Ook dit kun je witte privilege noemen. Ik blijf het racisme noemen.
De documentaire van Bergman is zelf een voorbeeld van witte privilege. De documentaire is gemaakt door een witte regisseur voor witte Nederlanders om ze te overtuigen dat Zwarte Piet een andere kleur moet krijgen. Het gaan om haar vader, haar collega’s, haar buurman, haar baas van de VPRO. Zij gidst de witte kijker door het landschap van de discussie over Zwarte Piet en deelt haar twijfels en bevindingen. De zwarte mensen zijn de rekwisieten op het toneel, niet de hoofdrolspelers. In dat opzicht heeft ze goed werk verricht. Witte mensen hebben dit soort documentaires nodig. Daarom is die documentaire ook aan te bevelen voor witte mensen.
Waarom is er dan sprake van “witte privilege” bij Bergman? Dat wordt duidelijk als je de vraag stelt: waarom heeft de VPRO geen zwarte documentairemaker gevraagd om de documentaire over uitgerekend Zwarte Piet te maken? Omdat een dekoloniale zwarte persoon op zijn minst twee zaken anders zou doen.
Ten eerste, het verband tussen Zwarte Piet en andere vormen van institutioneel racisme zou worden gelegd. Het idee dat je herstelbetalingen of quota-regelingen kunt koppelen aan Zwarte Piet is een nachtmerrie voor sommige mensen. Bergman maakt die verbindingen niet. Ze vraagt de VPRO directeur wel naar waarom VPRO weinig zwarte programmamakers heeft, maar vraagt niet een zwarte programmamaker om daarop te reageren. Want die zou de ongemakkelijke vraag stellen: zou een zwarte documentaire anders tewerk gaan dan een witte documentairemaker en zou de VPRO dat accepteren?
Ten tweede, de sociale beweging tegen Zwarte Piet met haar analyses en opvattingen zouden een prominente plek krijgen en dienen als antwoord op de discussie in Nederland in plaats van als decor voor het verhaal van witte mensen die worstelen met Zwarte Piet. Zwarte mensen als deel van een sociale beweging die Nederlandse instituties (zoals de VPRO) aanspreken op racisme, is bedreigend.
Witte privilege betekent dat de VPRO een witte programmamaker kiest om het verhaal te vertellen en bewust zwarte programmamakers (die er zijn en die ze kennen) weren op dit onderwerp omdat dat ongemak kan veroorzaken. De BBC of Amerikaanse zenders zouden een onderwerp als racisme al snel door zwarte programmamakers laten maken. Daar zijn ze al veel verder in de vraag hoe om te gaan met racisme in de media.
Het concept van “witte privilege” bij Sunny Bergman wordt nog duidelijker als je de vergelijking maakt met de vrouwenstrijd. Deze strijd draait om het vraagstuk van mannendominantie. Hoe zou het voelen als de VPRO een man een documentaire laat maken over vrouwenstrijd en steeds bezig is om andere mannen te overtuigen dat ze minder seksistisch moeten zijn en vrouwen het decor zijn van de documentaire? Het zou als een parodie, als komedie, worden opgevat. Dit mechanisme zie je niet alleen in de media. In Nederland heeft de overheid antidiscriminatiebureaus opgezet die worden gedomineerd door witte mensen. Hoe zou het aanvoelen als de overheid bureaus zou opzetten tegen vrouwendiscriminatie die allemaal door mannen zouden worden gedomineerd? Dit is wat je “witte privilege” kunt noemen en ik “racisme”. Het is een institutie van racisme dat superioriteit/inferioriteit instandhoudt door de toegang tot voorzieningen te blokkeren voor zwarte mensen nota bene bij voorzieningen die direct relevant zijn voor zwarte mensen.

De beide benaderingen (persoonlijke interactie en institutionele) hebben overeenkomsten. In beide benaderingen is er sprake van kritiek op racisme en de noodzaak om te mobiliseren tegen racisme. Sommige mensen combineren elementen uit beide benaderingen om de strijd tegen racisme te voeren. Dat is prima. De scheidslijnen zijn niet altijd even helder en dat is ook niet erg.
Maar om de discussie over de aard van racisme en hoe de strijd daartegen te voeren naar een hoger niveau te brengen is het belangrijk dat we ook over de verschillen discussiëren omdat die ook verschillende implicaties hebben voor de strijd. Iedereen moet zelf bepalen waar hij of zij zich prettig bij voelt.

Het eerste verschil betreft de relatie tot de historie van verzet tegen racisme. In de institutionele benadering staan centraal de instituties van verzet tegen racisme in de vorm van iconen als Marcus Garvey, Malcolm X, Stokely Carmichael, Martin Luther King, Tula, Nzinga, Nanny, Harriette Tubman etc. Wat zeggen zij over racisme? Wat is de waarde van hun lessen? Hoe relevant zijn ze voor de strijd van vandaag. Bij de persoonlijke interactie benadering wordt naar mijn idee het wiel steeds weer opnieuw uitgevonden. “Alledaags racisme” en “witte privileges” worden als nieuwe concepten gepresenteerd zonder dat het afgezet is tegen wat de iconen uit het verleden hebben gezegd. Wat zouden Garvey of Malcolm X vinden van concepten als “alledaags racisme” en “witte privilege”? Wat hebben de concepten voor meerwaarde vergeleken met de analyses die deze iconen hebben gemaakt? Die vraag is relevant omdat hun opvattingen leidend zijn in de strijd tegen racisme bij veel groepen.

Het tweede verschil is dat het concept van “mental slavery” afwezig is in de persoonlijke interactie benadering. Daar is het vraagstuk gecentreerd op de relatie tussen wit en zwart. Mental slavery is een mechanisme van kolonisatie van de geest die racisme instandhoudt via zelfvernedering. Maar de zwart-zwart problematiek past niet in het schema van wit-zwart en daarom is het concept van mental slavery afwezig bij de persoonlijke interactie benadering.

Het derde verschil is in de strategie van sociale bewegingen. De persoonlijke interactie benadering richt zich op acties die liggen op het vlak van de persoonlijke interactie: ontmoetingen en dialoog om negatieve emoties te overwinnen maar ook het aanspreken van witte mensen op schuldgevoelens. Soms is er een link naar het veranderen van instituties. Daar zit een raakvlak met de institutionele benadering.
De institutionele benadering heeft drie beleidslijnen.
De eerste lijn is het identificeren en analyseren van de instituties die racisme instandhouden en bevorderen. Op basis van een analyse van hoe de institutie werkt, ontwikkel je ideeën over hoe de institutie te veranderen, te ontmantelen of nieuwe te creëren. Voorbeeld: op het gebied van werkgelegenheid is een institutie het selectiemechanisme om mensen aan een baan te helpen. Een nieuwe institutie kan zijn het systeem van quota’s om banen te reserveren voor achtergestelde groepen.
De tweede lijn is het empoweren van zwarte mensen en het bestrijden van mental slavery met educatieve programma’s alsook het versterken van organisatie-verbanden. Iconen van het verzet spelen daarbij een cruciale rol. Daardoor worden ze weerbaar om de strijd aan te gaan om tegen institutioneel racisme.
De derde lijn is het bieden van een beter perspectief aan witte mensen die tegen racisme zijn. Ze worden niet aangesproken op schuldgevoelens. Bij institutioneel racisme gaat het niet om een strijd tegen witte individuen, maar tegen racistische instituties. Als witte mensen begrijpen hoe racisme werkt en ze een bijdrage willen leveren aan de strijd daartegen, dan moeten ze zich ontdoen van eventuele schuldgevoelens.

Het laatste verschil tussen de twee benaderingen is hun relatie tot sociale bewegingen. De persoonlijke interactie benadering richt zich vooral op individuen en houdingen van individuen ten opzichte van elkaar. In de institutionele benadering staan vraagstukken centraal als hoe bouw je organisaties op (het organisatievraagstuk) en hoe ontwikkel je leiderschap in sociale bewegingen.

Hoe is deze discussie van toepassing op samenlevingen als Suriname waar verschillende etnische groepen negatieve emoties hebben ten opzichte van elkaar terwijl de witte kolonisator al is vertrokken? In de persoonlijke interactie benadering zijn die negatieve emoties een uiting van racisme. In de institutionele benadering is het complexer.
Soms is er sprake van racisme als erfenis van het kolonialisme, ook al is de kolonisator fysiek vertrokken. Dat is bijvoorbeeld het geval waar lichtgekleurde mensen worden voorgetrokken in het economische, sociale en culturele leven vanwege hun huidskleur. Deze vorm van racisme komt voor bij Afro-Surinamers, maar ook bij Hindostanen.

Soms is er geen sprake van superioriteit/inferioriteit, maar van verdeel-en-heers mechanismen die zichtbaar zijn in de persoonlijke interactie. Het mechanisme van verdeel-en-heers is gebaseerd op het bevorderen van de concurrentie en competitie tussen de etnische groepen in plaats van het zoeken naar overeenkomsten en gezamenlijke belangen. Afro-Surinamers worden gestimuleerd om in Hindostanen de gierige racisten te zien en Hindostanen worden gestimuleerd om in Afro-Surinamers de luie en agressieve Afrikaan te zien. Dat zijn emoties die beide groepen zwakker maakt in de samenleving. Die negativiteit remt economische, sociale, politieke en culturele ontwikkeling. Het is geen institutioneel racisme van de ene groep ten opzichte van de andere groep maar een erfenis van institutioneel racisme van de ex-kolonisator ten opzichte van de ex-gekoloniseerde.

Een column is tekort om het hele verhaal over racisme te vertellen, maar wel lang genoeg om de essentie over te dragen.

Decolonizing the Mind en Socialisme

Verschillende socialistische organisaties – Doorbraak, Internationale Socialisten en Socialistische Alternatieve Politiek (SAP)/Vierde Internationale – zijn de discussie aangegaan met Sandew Hira over diverse onderwerpen: de Joodse Holocaust, de vrijheid van meningsuiting, de verhouding tussen de strijd van verschillende sociale bewegingen en de strijd tegen racisme en het vraagstuk van eenheid.

“Emancipatie van zwarte mensen zal niet door witte mensen gebeuren. Zwarte empowerment zal leiden tot breuken in het witte bastion. Daarom staat centraal in onze strategie het empoweren van onze gemeenschap, de bevordering van eenheid binnen de zwarte en migrantenbeweging. Die eenheid en kracht zal ervoor zorgen dat in de witte gemeenschap progressieve krachten de moed zullen hebben om veranderingen door te voeren in hun eigen achterban.De geschiedenis leert ons dat keer op keer. De strijd tegen Zwarte Piet is niet [door] witte mensen geïnitieerd. De strijd voor positieve actie wordt niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor Decolonizing The Mind is niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor herschrijving van de geschiedenis (inclusief de herschrijving van de geschiedenis van de Holocaust) en hervorming van het educatief systeem is niet door witte mensen geïnitieerd. De witte mensen, inclusief de socialisten, springen pas op de bandwagon als de beweging op gang komt. Om die reden is het belangrijk om altijd de deur open te houden naar witte mensen en organisaties die de strijd gaan steunen, maar we moeten niet verwachten dat daar de grote ideeën en initiatieven vandaan zullen komen.’ Zo besluit Hira zijn reactie op mijn artikel op deze site. Met uitzondering van de opmerking tussen haakjes – (inclusief de herschrijving van de Holocaust) – (daarover verderop meer) ben ik het daar mee eens. De vraag die dat oproept is dan langs welke lijnen je hoopt, wilt, stimuleert, dat die breuken in het witte bastion plaats zullen vinden. Met andere woorden – en in de termen van de ondertitel van het vorige stuk van Hira – welke bondgenoten en / of gelegenheidspartners wil je in de antiracistische strijd.”

Klik hier om de volledige discussie te volgen.

De zoektocht van Sylvia Kortram

Sylvia Kortram is gepromoveerd op een studie over Sophie Redmond. Ze plaatst zichzelf nadrukkelijk in een dekoloniale hoe maar is gepromoveerd met vertegenwoordigers van het wetenschappelijk kolonialisme. Welke invloed heeft dat gehad op haar dissertatie?


Sandew Hira heeft een uitgebreide bespreking gemaakt die je hier kunt downloaden.

Antwoord aan prof. Cees Maris en Aspha Bijnaar

Datum: 1 december 2014
Betreft: Antwoord aan prof. Cees Maris en Aspha Bijnaar

Prof. Cees Maris is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Curaçao. Op 4 december 2014 hield hij op Curaçao een lezing getiteld: Zwart als Roet – Zwarte Piet in de liberale rechtsstaat. In het tijdschrift Filosofie & Praktijk (jaargang 35, nr. 3, pp. 5-22) hebben Cees Maris en Aspha Bijnaar een artikel over het onderwerp geschreven met precies dezelfde titel. Sandew Hira levert een uitgebreide kritiek op hun analyse van Zwarte Piet en racisme. De auteurs gaan in op de geschiedenis van Zwarte Piet en de diverse interpretaties van zijn personage en vragen zich af of deze racistisch is. Vervolgens bespreken ze de vraag hoe de overheid zich moet verhouden tot Zwarte Piet. Deze bijdrage is een kritiek op hun artikel en daarmee op de lezing die Maris op Curaçao zal houden.

“De
bewustwording in de zwarte gemeenschap in Nederland dat Zwarte Piet een racistisch fenomeen is, was beperkt tot kleine groepen activisten enkele decennia geleden. De tijden zijn veranderd. Eind vorig jaar publiceerde het TV-programma Een Vandaag de resultaten van een enquête onder Surinamers en Antillianen waaruit blijkt dat 75% van deze groep vindt dat Zwarte Piet moet verdwijnen. Het gevoel van Aspha Bijnaar gaat nu in tegen het gevoel van de overgrote meerderheid van zwarte mensen in Nederland. Maar ze durft zich daar niet bij aan te sluiten.”

Klik hier om de volledige kritiek te downloaden.

Naar aanleiding van de kritiek van Sandew Hira heeft Maris een weerwoord geschreven. Helaas hebben we (nog) geen toestemming om het weerwoord te publiceren. Hira heeft intussen wel een repliek op dit weerwoord geschreven. Klik hier om de repliek te downloaden.

Willem Bos versus Sandew Hira

Datum: 2 februari 2015
Auteur: Sandew Hira
Titel: Reactie op Grenzeloos deel 2

De reactie van Willem Bos op de repliek die Hira gaf op Internationale Socialisten, Doorbraak en Grenze,loos heeft geleid tot de volgende repliek: Bos schrijft: “Er zal een sterke Zwarte antiracistische beweging nodig zijn om de antiracistische strijd te voeren en om in meerderheid witte organisaties onder druk te houden hun anti-racisme meer te laten zijn dan mooie woorden.”
Hira antwoordt: “Dit is arrogantie ten top. Hier ligt een wezenlijk verschil tussen Bos en mij. Als socialisten racistisch zijn, dan zijn ze voor mij niet anders dan Wilders. Als aan een arrogante witte socialistische vrouw mij vernedert en verhindert dat ik een baan krijg, waarom zou ik me dat anders moeten beoordelen dan als een arrogante witte PVV man hetzelfde doet?
Waarom zou ik mijn hoofd moeten breken over hoe we racistische socialisten onder druk kunnen zetten zodat ze anti-racistische socialisten worden. Ik zit ook niet de hele dag na te denken over hoe we Wilders anti-racistisch kunnen maken.
Het is niet mijn probleem om witte socialisten onder druk te zetten.
Zoals Malcolm X zei: “We declare our right on this earth…to be a human being, to be respected as a human being, to be given the rights of a human being in this society, on this earth, in this day, which we intend to bring into existence by any means necessary.”
Niks druk zetten op racistische socialisten om hun beschavingsniveau omhoog te trekken. Dat is niet de taak van de anti-racisme beweging. Dat is de taak van de witte socialisten! Daar moet geen anti-racisme beweging voor nodig zijn. Het moet deel zijn van het beschavingsniveau van de socialisten.”

Datum: 18 januari 2015
Auteur: Willem Bos
Titel: Kapitalisme en racisme, socialistische en antiracistische strijd

Naar aanleiding van het artikel van Sandew Hira op 20 september reageert Willem Bos in een antwoord met zijn artikel “Kapitalisme en racisme, socialistische en antiracistische strijd”:

“Centraal in de benadering van Hira – en de dekoloniale analyse die hij voorstaat – staat het begrip structureel racisme. In zijn eerste stuk schrijft hij daarover: ‘De dekoloniale analyse ziet kolonialisme en haar erfenis als het centrale probleem in de sociale strijd. De erfenis van kolonialisme is levensgroot aanwezig in geografische, economische, sociale, politieke en culturele verhoudingen. De oplossing zit in de dekolonisatie van deze verhoudingen.’ Hij plaatst deze benadering tegenover, of naast, wat hij omschrijft als de twee andere belangrijke stromingen over sociale bevrijding: ‘De marxistische klassenanalyse waar de socialisten hun strategie op baseren. Simpel gezegd zien ze de klassenstrijd als de basis voor sociale strijd en de socialistische samenleving als de oplossing.’ En de bevrijdingstheologie, waarover hij schrijft. ‘In verschillende godsdiensten komen stromingen op die sociale bevrijding definiëren in theologische termen. De analyse is gebaseerd op hoe vanuit een bepaalde religieuze visie aangekeken wordt tegen onrecht. Het nastreven van religieuze waarden, normen en leefregels is een manier om sociale bevrijding te bereiken.
Klik hier om het volledige artikel te lezen.

Datum: 25 september 2014
Auteur: Sandew Hira
Titel: Socialisme en anti-racisme

Op 20 september organiseerden socialistische organisaties een anti-racisme demonstratie in Den Haag. Zwarte activist en rapper Darryl Danchelo was uitgenodigd om te spreken en om op te treden. Toen bleek dat hij zijn lied Zwarte Bladzijde ten gehore zou brengen waarin hij een vergelijking maakte met de Joodse Holocaust en de Zwarte Holocaust, werd hem verboden om op te treden. Dit incident is aanleiding voor Sandew Hira om een diepere analyse te maken van de verschillen tussen de socialistische en de dekoloniale benadering in de anti-racisme strijd.

“De sociale strijd in Nederland heeft de afgelopen tijd veel mensen op de been gebracht: politiegeweld, Zwarte Piet, de oorlog in Gaza, racisme, islamofobie, extreem-rechts etc. In de strijd tegen racisme en islamofobie komen oude
vraagstukken in nieuwe jasjes naar voren. Dit artikel behandelt de verhouding tussen socialisme en de strijd tegen racisme. De aanleiding hiervoor is de demonstratie op 20 september in Den Haag tegen racisme. Het initiatief voor
deze demonstratie werd genomen door Internationale Socialisten en autonomen in Den Haag. De oproep (zie kader) voor de demonstratie werd ondersteund door IISR en SlavernijOnline. Die steun werd later ingetrokken naar aanleiding van een incident met Darryl Danchelo, alias Insayno. Darryl was uitgenodigd om te spreken en op te
treden met zijn muziek. Toen bleek dat hij van plan was om een lied te brengen waarin een vergelijking werd gemaakt tussen slavernij en de Joodse Holocaust werd hij van de sprekerslijst gehaald.

Klik hier om de volledige analyse te downloaden.

Datum: 4 oktober 2014
Auteur: Willem Bos
Titel: De Holocaust en de slavernij, een reactie op een artikel van Sandew Hira

“In de voorbereiding op de demonstratie ‘Samen tegen racisme’ op zaterdag 20 september in Den Haag ontstond een conflict over een eventueel optreden van de rapper/zanger Darryl Danchelo alias Insayno. De reden hiervoor was dat in zijn tekst de Holocaust als ‘slechts een cover up voor domme schapen’ werd omschreven en de behandeling in de concentratiekampen als ‘slechts een lachertje vergeleken (met) onze slavenhandel.’ 1) Sandew Hira van het International Institute of Scientific Rechearch schreef een stuk waarin hij de opvattingen van Danchelo verdedigde. Dat vraagt om een reactie. Er is een verschil tussen de tekst van een lied of een rap en een door een wetenschappelijk instituut uitgebrachte tekst. Bij het eerste is er van dichterlijke vrijheid sprake en kunnen formuleringen anders opgevat worden dan ze misschien bedoeld zijn. Bij een artikel van acht pagina’s van een intellectueel als Hira mogen we ervan uit gaan dat er van nauwkeurige formuleringen en een overdachte visie sprake is. De benadering die Hira in dit artikel hanteert levert mijns inziens geen bijdrage aan de strijd tegen racisme en discriminatie en ik zal een poging doen om uit te leggen waarom.”
Klik hier om de volledige reactie te lezen.

Datum: 7 oktober 2014
Auteur: Sandew Hira
Titel: Reactie op Grenzeloos

“Bos begint met de stelling: “De benadering die Hira in dit artikel hanteert levert mijns inziens geen bijdrage aan de strijd tegen racisme en discriminatie.” Het is een beetje flauw, dit klopt feitelijk niet. Door onze artikelen leveren we
beiden een bijdrage aan de discussie. We hoeven het niet met elkaar eens te zijn, maar dat betekent niet dat mijn artikel geen bijdrage is aan de discussie en het artikel van Bos wel. Bos bedoelt natuurlijk dat hij het niet met me eens
is. OK, dat is legitiem. Ik kan het houden op onnauwkeurig formuleren. Dan is het geen probleem.
Maar ik kan de stelling ook anders lezen. De artikelen die geen bijdrage leveren – dat zijn de artikelen waar Bos het niet mee eens is – moeten buiten de discussie worden gehouden. Zo kun je de stelling ook lezen. Maar laten we Bos het voordeel van de twijfel gunnen en aannemen dat hij gewoon bedoelt te zeggen dat we het oneens zijn met
elkaar, maar dan ietwat ongelukkig geformuleerd.”

Klik hier om de volledige reactie te lezen.

Datum: 13 oktober 2014
Auteur: Willem Bos
Titel: De Holocaust en de slavernij II, een reactie op de laatste bijdrage van Sandew Hira

“‘Emancipatie van zwarte mensen zal niet door witte mensen gebeuren. Zwarte empowerment zal leiden tot breuken in het witte bastion. Daarom staat centraal in onze strategie het empoweren van onze gemeenschap, de bevordering van eenheid binnen de zwarte en migrantenbeweging. Die eenheid en kracht zal ervoor zorgen dat in de witte gemeenschap progressieve krachten de moed zullen hebben om veranderingen door te voeren in hun eigen achterban.De geschiedenis leert ons dat keer op keer. De strijd tegen Zwarte Piet is niet [door] witte mensen geïnitieerd. De strijd voor positieve actie wordt niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor Decolonizing The Mind is niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor herschrijving van de geschiedenis (inclusief de herschrijving van de geschiedenis van de Holocaust) en hervorming van het educatief systeem is niet door witte mensen geïnitieerd. De witte mensen, inclusief de socialisten, springen pas op de bandwagon als de beweging op gang komt. Om die reden is het belangrijk om altijd de deur open te houden naar witte mensen en organisaties die de strijd gaan steunen, maar we moeten niet verwachten dat daar de grote ideeën en initiatieven vandaan zullen komen.’ Zo besluit Hira zijn reactie op mijn artikel op deze site. Met uitzondering van de opmerking tussen haakjes – (inclusief de herschrijving van de Holocaust) – (daarover verderop meer) ben ik het daar mee eens. De vraag die dat oproept is dan langs welke lijnen je hoopt, wilt, stimuleert, dat die breuken in het witte bastion plaats zullen vinden. Met andere woorden – en in de termen van de ondertitel van het vorige stuk van Hira – welke bondgenoten en / of gelegenheidspartners wil je in de antiracistische strijd.”
Klik hier om de volledige reactie te lezen.

Francio Guadeloupe contra Sandew Hira

Op 27 februari 2011 gingen Francio Goudeloupe en Sandew Hira met elkaar in debat over het vraagstuk van racisme. Onlangs liet Guadeloupe weer van zich horen. Hij schuift Hira allerlei onzinnige stellingen over racisme in de schoenen. Hira’s antwoord is te downloaden via de website van IISR.
De video van het eerste debat tussen Guadeloupe en Hira is via Youtube te volgen. De inleiding van Hira bij het debat is hier te downloaden

De anti-racistische beweging en Dr Umar Johnson

Datum: 16 december 2013

Betreft: De anti-racistische beweging en Dr Umar Johnson

Sandew Hira deelt zijn visie op de anti-racistische beweging:


“Alle sociale bewegingen maken dezelfde soort problemen mee. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat er een nieuwe sociale beweging is ontstaan in de strijd tegen racisme in Nederland. Die beweging heeft een enorme impuls gekregen met de discussie over Zwarte Piet. Tal van mensen en organisaties leveren grote en belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van deze beweging. Ieder met zijn eigen achtergronden en ideeën. Er is een nieuwe generatie zwarte activisten in opkomt die op zoek zijn naar instrumenten om de strijd tegen racisme te voeren. Self-empowerment is één van die instrumenten.”


Klik hier om het volledige commentaar te lezen.

De anti-racistische beweging en Dr Umar Johnson



Inleiding


Alle sociale bewegingen maken dezelfde soort problemen mee. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat er een nieuwe sociale beweging is ontstaan in de strijd tegen racisme in Nederland. Die beweging heeft een enorme impuls gekregen met de discussie over Zwarte Piet. Tal van mensen en organisaties leveren grote en belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van deze beweging. Ieder met zijn eigen achtergronden en ideeën.

Er is een nieuwe generatie zwarte activisten in opkomt die op zoek zijn naar instrumenten om de strijd tegen racisme te voeren. Self-empowerment is één van die instrumenten.



Umar Johnson


Een groep in de Zwarte Piet beweging die een cruciale bijdrage levert aan de strijd tegen racisme heeft Dr. Umar Johnson uitgenodigd in het kader van dat streven naar empowerment. Johnson is één van de vele ‘black educators’ in de wereld die bezig zijn met empowerment van zwarte mensen.



Quinsy Gario, die eveneens een cruciale bijdrage levert een de strijd tegen racisme, heeft zich op zijn website gekeerd tegen de komst van Johnson. Hij schrijft: ”The Black Coalition, a collective of black-only groups, has arranged for Johnson to present a couple of talks in the Netherlands. This is highly problematic because Johnson has explicitly coupled his anti-racism with derogatory views on women, biracial and LGBT people. How does homophobia, misogyny and racism help black empowerment in the Netherlands?

Vervolgens legt hij de opvattingen van Johson over vrouwen en homo’s uit: ”In short Johnson thinks that sexualities other than heterosexuality need to be disciplined and treated. Black women who are at the intersection of patriarchal and racial oppression are the reason why black men are disadvantaged. And biracial children are seen as Trojan horses of whiteness as their issues with racial belonging are ignored.”

Hij concludeert: “In light of the above, it is alarming to see those in the Netherlands who have been fighting for equality embracing Dr Johnson’s non-inclusive views. It is profoundly sad that their anti-racism work is being actively hindered by repressing and discriminating diverse members of our own developing community. Presenting him with a stage to showcase these views lends legitimacy to them at a time when we should be working towards an ethics of inclusive equality.”



Quinsy’s bijdrage bevat twee aspecten waarop ik wil ingaan:

1. Hoe de verhouding is tussen de verschillende vormen van sociale strijd: racisme, vrouwenonderdrukking, homofobie etc.

2. Hoe om te gaan met de vrijheid van meningsuiting.



Ze hangen met elkaar samen.



Samenhang tussen deelstrijden

< De vraag die ieder voor zichzelf moet beantwoorden is: wil ik alleen samenwerken met mensen die mijn visie delen op alle vormen van deelstrijd. Met deelstrijd bedoel ik de deelterreinen van sociale strijd: vrouwenonderdrukking, racisme, homofobie etc. Mijn antwoord is: nee. Ik wil samenwerken op punten waar we het samen met elkaar eens zijn, hoewel we op andere punten van mening verschillen.

In de strijd tegen de figuur van Zwarte Piet stonden op de Beursplein ongeveer 500 mensen. Zouden we die mensen eerst moeten vragen naar hun mening over vrouwenstrijd en homostrijd voordat we besluiten om samen met hen één podium van protest te delen? Ik vind van niet.

Misschien zijn ze tegen homo’s, maar voor het protest op de Beursplein maakt het niet uit. Ik zou schouder aan schouder met ze staan in de strijd tegen racisme.



Wat zou er gebeuren als we die eis wel zouden stellen? Een brassband was uitgenodigd als aanjager van de sfeer. Stel dat we vooraf aan deze mensen zouden vragen wat hun standpunt t.a.v. homorechten is. Dat zou ertoe leiden dat sommigen wel en anderen het niet met ons eens zouden zijn. Moeten we dan zeggen: de mensen die het niet met ons eens is, mogen niet mee demonstreren?

Die houding zou sektarisme bevorderen en de beweging afbreken en niet opbouwen. Het zou de broodnodige eenheid afbreken en niet opbouwen.



Ik vind niet dat we in de strijd tegen racisme eisen moeten stellen aan mensen die met ons meestrijden, namelijk dat ze al onze opvattingen delen. En bovendien, wie is “we”. Niemand kan de pretentie hebben het enige echte geluid te zijn in de anti-racisme beweging. Een ieder presenteert zijn opvattingen en de mensen die in beweging zijn bepalen zelf wat ze van waarde achten.



Vrijheid van meningsuiting


Eén van de meest problematische aspecten van racisme is de beperking van de vrijheid van meningsuiting. Ik ben een groot voorstander van het uitnodigen van Umar Johnson, niet omdat ik zijn opvattingen over vrouwen en homo’s deel, maar omdat ik zie dat er een groeiende groep zwarte jongeren is die op zoek is naar opvattingen en inzichten over black empowerment. Ik vind dat die groep alle zwarte activisten van allerlei stromingen in de internationale zwarte gemeenschap moet uitnodigen en kennis moet nemen van die waaier aan meningen.

Een sociale beweging kan zich alleen ontpooien door het uitbreiden van de vrijheid van meningsuiting, en niet door het beperken ervan. We moeten pleiten voor het uitnodigen van de meest uiteenlopende denkers en activisten.

Als je de weg opgaat van de beperking van de vrijheid van meningsuiting kom je terecht bij Yernaz Ramautarsing, die een Facebook pagina heeft opgericht tegen linkse indoctrinatie. De implicatie van de naam alleen al is: wij willen alleen rechtse indoctrinatie, en geen linkse. Maar de essentie van de strijd voor vrijheid is dat je een voorstander bent van de vrijheid van meningsuiting voor de mensen met wie je van mening verschilt.



Quinsy is tegen de opvattingen van Umar Johnson op een aantal terreinen. Ik ben voor vrouwenbevrijding, tegen homohaat en tegen racisme. En toch ben ik voor het uitnodigen van Umar Johnson en hoop dat zijn opvattingen een normaal onderdeel zijn van de publieke discussie over waar we staan in de strijd tegen racisme, waar we naartoe gaan en hoe we met elkaar verder moeten.



Ik ken Quinsy en de mensen die Umar Johnson uitnodigen. Ik heb groot respect en waardering voor het werk dat ze doen. Hun meningsverschillen zou ik graag willen zien als meningsverschillen tussen broeders en zusters die aan dezelfde kan staan en niet tegenover elkaar.



Sandew Hira

16-12-2013

p.s. voor de volledigheid en de weergave van alle meningen zie de reactie van Umar Johnson op Quinsy Gario: https://www.facebook.com/events/267847123362817/permalink/269242163223313/

quinsy stuurde mij een mail dat het artikel waar ik op reageer niet van hem is. Ik dacht dat het zo was omdat het artikel niet ondertekend was en op zijn site was geplaatst.

Lees zijn mening hier:
http://www.roetinheteten.info/2013/12/hoe-de-stuitende-logica-van-dr-umar-johnson-ons-racisme-debat-alleen-zal-dwarsbomen/#more

Homostrijd, anti-racisme, eenheid en verdeeldheid

Datum: 17 december 2013

Betreft: Homostrijd, anti-racisme, eenheid en verdeeldheid

Naar aanleiding van het bezoek van Dr. Umar Johnson is er een levendige en stevige discussie op Facebook ontstaan over belangrijke zaken: de relatie tussen homostrijd en de strijd tegen racisme en het vraagstuk van eenheid en verdeeldheid. Sandew Hira deelt zijn reflecties op deze discussie:


“Je kunt je afvragen of deze discussie geen uiting is van verdeeldheid? Bestaat niet het gevaar dat je kampen krijgt die tegenover elkaar komen te staan terwijl eenheid zo hard nodig is? De sociale beweging die nu ontstaat is, is amper begonnen of er is weer sprake van diepgaande meningsverschillen. Zo zou je ernaar kunnen kijken. Zo kijk ik er niet naar. Dit zijn eeuwenoude vraagstukken die zich in alle sociale bewegingen hebben voorgedaan en daar zijn oplossingen voor gevonden. Veel bewegingen zijn succesvol geweest. We hoeven niet pessimistisch te zijn.”


Klik hier om het volledige commentaar te lezen.

Homostrijd, anti-racisme, eenheid en verdeeldheid



Inleiding


Naar aanleiding van het bezoek van Dr. Umar Johnson is er een levendige en stevige discussie op Facebook ontstaan over belangrijke zaken: de relatie tussen homostrijd en de strijd tegen racisme en het vraagstuk van eenheid en verdeeldheid.

Je kunt je afvragen of deze discussie geen uiting is van verdeeldheid? Bestaat niet het gevaar dat je kampen krijgt die tegenover elkaar komen te staan terwijl eenheid zo hard nodig is? De sociale beweging die nu ontstaat is, is amper begonnen of er is weer sprake van diepgaande meningsverschillen. Zo zou je ernaar kunnen kijken. Zo kijk ik er niet naar. Dit zijn eeuwenoude vraagstukken die zich in alle sociale bewegingen hebben voorgedaan en daar zijn oplossingen voor gevonden. Veel bewegingen zijn succesvol geweest. We hoeven niet pessimistisch te zijn.

De grenzen van eenheid


In iedere sociale beweging is er een spanningsveld tussen leiding en basis. De duizenden mensen die nu in beweging komen tegen racisme kennen een grote diversiteit aan opvattingen en ideologische stromingen. De voorhoede in die beweging is de zwarte gemeenschap. Ook die gemeenschap kent een verscheidenheid aan opvattingen over racisme en tal van andere zaken. Hoe is dan mogelijk dat er toch sprake is van een beginnende sociale beweging in die gemeenschap? Omdat er toch een eenheid is in opvattingen m.b.t. Zwarte Piet en de noodzaak om een einde te maken aan dit ongeciviliseerde fenomeen. Hoewel er geen eenheid is m.b.t. de LGTB-strijd – een meerderheid van de zwarte gemeenschap is nog niet voor homorechten – is er toch sprake van een sociale beweging.

De discussie over homostrijd vindt vooral plaats in de voorhoede. Uiteindelijk zal daar – zoals overal – een scheiding der geesten optreden. Sommigen willen alleen met anderen werken als er overeenstemming wordt bereikt op meerdere terreinen van sociale strijd. Anderen zijn bereid om samen te werken op alleen de punten waar men met elkaar eens is. We zullen zien hoe deze stromingen zich gaan ontwikkelen.

Het racistische karakter van de homobeweging


De discussie over Umar Johnson gaat o.a. over de vraag hoe zwarte voorvechters tegen homorechten kunnen zijn. Maar we moeten ook een andere belangrijke discussie voeren: hoe racistisch is de homobeweging?

Ik heb het dan niet over homo’s als Gordon die racistische uitspraken doen of racistische handelingen plegen. Dat is één niveau van racisme in de homobeweging.

Ik heb het over een belangrijkere dimensie, namelijk cultureel racisme. In onze analyse van racisme leggen we uit dat er drie fasen zijn in haar ontwikkeling: theologisch racisme (wezens zonder ziel zijn geen mensen), wetenschappelijk racisme (mensen met verkeerde genen zijn achterlijk) en cultureel racisme (mensen met een verkeerde cultuur zijn achterlijk). In onze analyse leggen we uit dat deze vormen van racisme verbonden zijn met de wijze waarop kennis wordt geproduceerd in het Westen: theologisch racisme is gebaseerd op theologische kennis, wetenschappelijk racisme is gebaseerd op de natuurwetenschappen en cultureel racisme op de sociale wetenschappen. De laatste twee vormen hangen samen met de opkomst van de Witte Verlichting in Europa (Europeanen noemen het de Verlichting, wij noemen het de Witte Verlichting vanwege haar racistisch karakter).



Homo-rechten is nu een instrument geworden in cultureel racisme en wel als volgt: er is maar één manier van omgaan met homoseksualiteit, en dat is de westerse manier. Die manier is simpel: individuen worden gestimuleerd om in een coming-out hun individualiteit en rechten op te eisen. Wie het op een andere manier doet, is tegen homo-rechten en dus achterlijk. Daarom figureert de kwestie van homo-rechten nu prominent in de racistische propaganda van organisaties als de PVV. Wie niet voldoet aan de westerse manier van strijden voor homo-rechten is achterlijk. Anti-racisten worden gedemoniseerd omdat ze niet de westerse strategie onderschrijven in de strijd voor homo-rechten.

Die mensen zouden Martin Luther King ook demoniseren, want King had het niet zo op met homo’s en had ook een sexistische houding naar vrouwen.



Ik heb in 2011 een boek gepubliceerd Verboden liefde over de vraag hoe vrienden en familieleden van homo’s en lesbiènnes omgaan met het gegeven dat iemand van wie ze houden een levensstijl ambiëren waar ze van gruwen. Ik heb gezien dat onze gemeenschap in haar worsteling met homoseksualiteit in staat is om oplossingen te vinden die niet gebaseerd is op westerse concepties van homostrijd. Het is gebaseerd op het concept van sociale zorg, niet van individuele zorg. In niet-westerse samenlevingen zijn er discussies over hoe om te gaan met broeders, zusters, kinderen en ouders die een andere levensstijl willen dan we gewend zijn: stoten we degenen die we liefhebben af of vinden we manieren om onze gemeenschap sterker te maken door een veilige omgeving te creëren waarin zij zich kunnen ontplooien met hun levensstijl? Dit zijn vragen waar de racistische westerse homo’s geen boodschap aan hebben. Hun motto is: “my way or the high way”.

Wat ons bindt en wat ons scheidt


We moeten de discussie voeren over racisme en de strijd voor LGTB-rechten. Die discussie moet niet alleen gaan over hoe zwarte mensen worstelen met homo-rechten, maar ook over hoe racistisch de westerse homobeweging is.

Iedereen in de huidige beweging neemt zijn eigen verantwoordelijkheid. Sommigen zullen blijven steken in de discussie over wat ons scheidt. Anderen zullen kijken naar wat ons bindt. Op internet kun je gemakkelijk tegenover elkaar staan. We moeten ook de gelegenheid creëren om in een fysieke ruimte naast elkaar te staan en het gesprek aan te gaan vanuit de intentie om eenheid te ontwikkelen in de strijd.





Sandew Hira

17-12-2013