Alle berichten van Dew

Herdenking 4 mei

Op 4 mei herdenk ik 150.000 Indonesiërs die door de Nederlanders zijn vermoord in hun vrijheidstrijd. Op 5 mei zijn de Nederlanders bevrijd van de Nazi’s en hebben vervolgens geprobeerd om het Nazisme opnieuw in te voeren in Indonesië. Ik herdenk de jongeman die door kapitein Ramond Westerling, alias De Turk, was onthoofd. Dit is het verhaal verteld door Harry Scheltema: “Ik heb ooit in Assen gebiljart met R – De Turk – Westerling, zonder dat ik wist met wie ik van doen had. Westerling was toen een oorlogsmisdadiger in ruste met een studiebeurs. Hij wilde operazanger worden. Westerling was met zijn troepen vreselijk tekeer gegaan op Celebes en later op Java. Op Celebes wist hij ooit een ongrijpbare nationalist binnen 24 uur te pakken te krijgen. Hij had erom gewed met een Britse officier. ‘Ik heb ‘m zo te pakken’, zei Westerling, ‘wedden om een slof sigaretten?’ De volgende avond kwam de Brit het kantoortje van Westerling in en dacht gewonnen te hebben. Hij viel bijna flauw toen Westerling een deksel van een emmer tilde. In die emmer lag het hoofd van de veelbesproken nationalist. Na foltering hadden zijn landgenoten hem verraden. Over dit soort vergrijpen werd toentertijd geen heisa gemaakt. Dat kon ook niet, want een groot deel van onze jongens had stilzwijgend toegekeken of zich zelf schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden.”

De Britse officier vertelt een Engelse journalist over diezelfde ontmoeting met Westerling (het verhaal wordt dus vanuit de andere kant bevestigd): “Op een ochtend ging ik naar Westerling om wat te drinken en een praatje te maken. Opeens hij nam heel kalm een afgehakt hoofd uit de prullenbak naast zijn bureau. Hij zei dat dat het hoofd was van een rebellenleider die hij net had afgesneden.” Westerling zei tegen de Engelse officier alsof hij hem wilde onderwijzen: “Zo moet je een opstand neerslaan.”

Foltering en onthoofding. Wat de SS’ers in Nederland niet eens durfden, deden de Nederlanders in Indonesië alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Vandaag 4 mei herdenking ik de Indonesiërs die als gevolg van de bevrijding van Nederland van de Nazi’s op 5 mei opnieuw bezet zijn geworden door Nederlandse kolonialisten die erger waren dan de Nazi’s.

 

Sandew Hira

4-5-2016

De Nederlandse samenleving is mislukt

Al langere tijd wordt de slogan door rechts gebruikt “De multiculturele samenleving is mislukt”. Dat is een andere manier om te zeggen: “De mensen van kleur deugen niet”. We moeten hiertegenover een andere slogan zetten: “De Nederlandse samenleving is mislukt.” Waarom? Iedereen – inclusief witte Nederlanders – dachten dat Nederland een tolerante samenleving is, vrij van racisme en vreemdelingenhaat. Keer op keer blijkt dat dit een illusie is: Zwarte Piet, PVV, Ebru Umar etc. De conclusie kan niet uitblijven: De Nederlandse samenleving is mislukt.

 

Sandew Hira

20-5-2016

Upcoming book release: 20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist visionAankomende publicatie: 20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision

In June 2016 IISR will present the book release of Asma Lamrabet, which carries the title “20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision”. For centuries, the question of “women in Islam” has been held hostage by two opposing but equally radical perspectives: one, rigid Islamic conservative; the other, western, ethnocentric, and islamophobic. 

DTM05LamrabetIslamWomenFront400In 20 Questions and Answers Asma Lamrabet criticizes with both perspectives from a reformist approach. She takes the propositions of these perspectives and goes back to the sources – the Qur’an and the Hadith – to analyse the different arguments and weight them against the interpretations. Questions the book deals with are for instance:

 

  • Are men and women unequal in Islam?
  • Does the Qur’an allow violence against woman?
  • Is polygamy a marriage norm in Islam?
  • How does the Qur’an address the issue of Muslim woman’s veil or “Hijab”?

Asma Lamrabet is director of the Studies and Research Centre on Women’s Issues in Islam of Rabita Mohammadia des Ulemas located in Rabat, Morocco since 2011.In juni 2016 presenteert IISR de nieuwe publicatie van Asma Lamrabet, getiteld “20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision”. In het Engelstalige boek bekritiseert de auteur zowel een conservatief Islamitisch perspectief als een etnocentrisch, islamofobisch en westers perspectief over “vrouwen in de Islam”.

DTM05LamrabetIslamWomenFront400

In “20 Questions and Answers” bekritiseert Asma Lamrabet beide perspectieven vanuit een reformistische aanpak. Ze neemt de stellingen van deze perspectieven en gaat terug naar de bronnen – de Qu’ran en de Hadith – om de verschillende argumenten te analyseren en te wegen tegen de interpretaties. Vragen die in het boek behandeld worden zijn onder andere:

  • Zijn mannen en vrouwen ongelijk in de Islam?
  • Staat de Qu’ran geweld tegen vrouwen toe?
  • Is polygamie een huwelijksnorm in de Islam?
  • Wat zegt de Qu’ran over het dragen van een sluier, ofwel de “hijab”?

Asma Lamrabet is directeur van de Studies and Research Centre on Women’s Issues in Islam of Rabita Mohammadia des Ulemas in Rabat, Marokko sinds 2011. Het boek verschijnt in juni 2016.

Nakba 1948 – 2016

Op 15 mei 2016 staat Back to Palestine stil bij de al bijna 70 jaar voortdurende Nakba en de huidige stroom Palestijnse vluchtelingen uit Yarmouk die nu Europa binnenkomen. Tijdens de bijeenkomst worden de slachtoffers herdacht die sinds 1948 zijn gevallen en wordt met onder meer enkele Palestijnse prominenten vooruit geblikt op de toekomst van Palestina. Eén van hen is Hatem Bazian, Palestijnse de-koloniale islamitische denker en professor aan UC Berkeley in California, die binnenkort een boek uitbrengt in de serie Decolonizing the Mind van Amrit Publishers in samenwerking met IISR.

Nakba2016

Toen zionistische milities in 1948 Palestina binnenvielen met als doel een Joodse staat te stichten ging dit gepaard met bruut geweld tegen een weerloze burgerbevolking. Hele dorpen werden uitgeroeid en duizenden Palestijnse gezinnen werden genadeloos afgeslacht. Hun huizen en bezittingen werden in beslag genomen en Palestijns grond werd systematisch geconfisceerd. Veel Palestijnen die deze catastrofe -de Nakba- overleefden sloegen massaal op de vlucht. Zij leiden tot de dag van vandaag een mensonterend vluchtelingenbestaan zowel binnen Palestina als in omringende landen en daarbuiten. De catastrofe van de bezetting van Palestina is er een die nog steeds voortduurt en vooruitzichtloos lijkt.

Een van de landen waar de Palestijnen naar toe zijn gevlucht tijdens de Nakba is Syrië. In de vluchtelingenkamp van Yarmouk maken ze onder het bewind van Assad een tweede Nakba mee. Veel van hen probeerden hopeloos de Europese kust te bereiken en hen die het gelukt is bevinden zich nu onder ons in de grote Europese steden of in vluchtelingenkampen in onder andere Griekenland en Macedonië. Ondertussen proberen de Palestijnen die in Palestina zijn gebleven een derde intifada te ontketenen -de Intifada van het Mes-, wat een wanhopige poging is om zelfs met een keukenmes terug te vechten tegen een van ’s werelds meest onmenselijke en geavanceerde legers die een wrede bezetting in stand houdt.

Toch is de vastberadenheid van de Palestijnen er na bijna 70 jaar niet minder op geworden. Het recht om terug te keren naar Palestina en de wil om terug te keren naar huis is er een waar geen leger of bezetter tegenop kan. Binnen Palestina en daarbuiten groeit een nieuwe generatie Palestijnen op die de huissleutels van de generaties voor haar stevig in haar vuist houdt. Een vuist van verzet die zij hoog in de lucht houdt en de wereld en de zionistische bezetter eraan herinnert dat de Palestijnen terug zullen keren en hun land en bezittingen terug zullen krijgen.
Thuis in Palestina.

Organisatie: Back to Palestine
Datum: zondag 15 mei 2016
Tijd: 15.00
Locatie: IIRE
Adres: Lombokstraat 40, Amsterdam
Entrée: € 3,50

1 december 2014: Antwoord aan prof. Cees Maris en Aspha Bijnaar

Titel: Antwoord aan prof. Cees Maris en Aspha Bijnaar
Datum: Maandag 1 december 2014

Informatie
Prof. Cees Maris is hoogleraar aan de Uinversiteit van Amsterdam en de Universiteit van Curaçao. Op 4 december 2014 houdt hij op Curaçao een lezing getiteld: Zwart als Roet – Zwarte Piet in de liberale rechtsstaat. In het tijdschrift Filosofie & Praktijk (jaargang 35, nr. 3, pp. 5-22) hebben Cees Maris en Aspha Bijnaar een artikel over het onderwerp geschreven met precies dezelfde titel. Sandew Hira levert een uitgebreide kritiek op hun analyse van Zwarte Piet en racisme. De auteurs gaan in op de geschiedenis van Zwarte Piet en de diverse interpretaties van zijn personage en vragen zich af of deze racistisch is. Vervolgens bespreken ze de vraag hoe de overheid zich moet verhouden tot Zwarte Piet. Deze bijdrage is een kritiek op hun artikel en daarmee op de lezing die Maris op Curaçao zal houden. De kritiek kun je hier downloaden. Vervolgens heeft Maris een weerwoord geschreven. Helaas hebben we (nog) geen toestemming om het weerwoord te publiceren. Hira heeft intussen wel een repliek op dit weerwoord geschreven. De repliek kun je hier downloaden.

Als witte mensen zwarte geschiedenis schrijven – deel 5: Wieke Vink

Datum: 11 mei 2015
Auteur/titel: Als witte mensen zwarte geschiedenis schrijven – deel 5: Wieke Vink

In de serie Als witte mensen zwarte geschiedenis beschrijven … worden de technieken behandeld die witte geschiedschrijvers gebruiken om de geest te koloniseren. In aflevering 5 bespreekt Sandew Hira de dissertatie van Wieke Vink onder begeleiding van Alex van Stipriaan. De dissertatie behandelt de geschiedenis van Joden tijdens slavernij.
Zijn bespreking is hier te downloaden.

Sandew Hira: Kritiek op en alternatief voorarbeidsmarktnota Groen Links

Datum: 11 mei 2015
Auteur/titel: Sandew Hira: Kritiek op en alternatief voorarbeidsmarktnota Groen Links

In maart presenteerde Groen Links Amsterdam een nota met acht punten om de werkloosheid onder Amsterdammers met een niet-Westerse achtergrond, ouderen en arbeidsgehandicapten te bestrijden. Sandew Hira heeft een analyse gemaakt van het plan en legt uit waarom het geen oplossing biedt voor het grote vraagstuk van de werkloosheid. Ook biedt hij een alternatief plan aan de sociale bewegingen tegen racism om de werkloosheid onder mensen van kleur te bestrijden.
Zijn analyse is hier te downloaden.

Godsdienst en homohaat

Datum: 3 januari 2015
Betreft: Godsdienst en homohaat

Op Starnieuws is er een discussie over de verhouding tussen godsdienst en homohaat. Gloria Wekker , Marten Schalkwijk en Sandew Hira leverden bijdragen aan deze discussie.

Religie als opium van het volk – door Gloria Wekker
“Naar aanleiding van het lied ‘Bullet’, wil ik wat inleidende opmerkingen plaatsen bij wat er hier aan de hand is. De situatie in Suriname doet me denken aan de ontwikkelingen in Uganda en ik ben daar ernstig door verontrust. In de vele malen bekroonde documentaire ‘God loves Uganda’ (2013), wordt stap voor stap uit de doeken gedaan hoe de bevolking systematisch opgezet werd tegen homo’s. Ik volg de ontwikkelingen met betrekking tot homoseksualiteit en homohaat in Afrika vrij nauwgezet. En het belangrijkste wat ik op wil merken is dat het bij de homohaat, die we recent gezien hebben in verschillende delen van Afrika, niet gaat om een spontaan proces van volkswoede, maar dat het geregisseerd en georkestreerd is vanuit christelijk fundamentalistische groepen in het Westen, in samenwerking met invloedrijke godsdienstige en politieke geledingen in Afrika zelf.”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Domme aanval prof. Wekker op godsdienst in Suriname – door Marten Schalkwijk
“Met stijgende verbazing heb ik het artikel van Gloria Wekker in Starnieuws van 31 december jl. gelezen met als titel ‘Religie als opium van het volk’. Zij schrijft het artikel naar aanleiding van een lied ‘Bullet’ van King Koyeba. Het lied zegt blijkbaar minder fraaie dingen over homo’s. Daarover is al het nodige in de media verschenen, dus was mijn vraag wat de redactie van Starnieuws heeft bewogen om het artikel van mevrouw Wekker te plaatsen. Wat voor nieuws heeft de professor te melden?”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Wekker en Schalkwijk: LGBT en godsdienst
– door Sandew Hira

“Gloria Wekker heeft op 31 december 2014 een belangrijke discussie aangekaart in haar bijdrage Religie als opium voor het volk. De kern van haar betoog is dat het christendom aanzet tot homohaat. Ze onderbouwt dat met voorbeelden van fundamentalistische christelijke voorgangers die oproepen tot geweld tegen homo’s. Ze concludeert dat de oude marxistische slogan Godsdienst is opium voor het volk nog steeds van toepassing is. De dag daarop kreeg ze steun van Mr. Henny Eersteling.”
Klik hier om de volledige bijdrage te lezen.

Wat is racisme?

Racisme. In multiculturele samenlevingen is dit altijd een beladen onderwerp. Reden te meer om het er eens wat grondiger over te hebben. Er zijn talloze publicaties over racisme. Ik breng de diverse stromingen voor deze gelegenheid onder in twee hoofdbenaderingen. Ongetwijfeld doe ik daarmee geen recht aan de grote verscheidenheid aan opvattingen die er zijn.
De eerste benadering baseert zich op persoonlijke interactie en de daarmee gepaard gaande gevoelens van superioriteit, haat, vernedering of ongemak tussen mensen van verschillende etnische groepen. Ik noem die benadering de persoonlijke interactie benadering.
Een definitie volgens de persoonlijke interactie benadering is: “Racisme is de haat van de ene mens door de andere, het geloof dat de ene mens minderwaardig is ten opzichte van de andere vanwege huidskleur, taal, gewoonten en gebruiken, geboorteplaats of andere factoren die betrekking hebben op het wezen van die persoon.”
De tweede benadering gaat uit van instituties die superioriteit/inferioriteit in een samenleving instandhouden (de institutionele benadering). Een definitie volgens de institutionele benadering is: Racisme is een systeem van instituties die superioriteit/inferioriteit koppelt aan ras, etniciteit of geloof.

Een institutie is niet hetzelfde als een instituut. Een instituut is een organisatie. Een institutie is een systeem van regels die ons maatschappelijk gedrag beïnvloeden.
Anton de Kom universiteit is een instituut. Het onderwijs is een institutie. De Kerk is een instituut. Het geloof is een institutie. Er zijn tal van instituties die superioriteit/inferioriteit koppelen aan ras, etniciteit of geloof: kennisproductie in het onderwijs, selectieprocedures op de arbeidsmarkt etc.

Het verschil tussen beide benaderingen wordt duidelijk als we de definities toepassen op antisemitisme. In een artikel voor een reader die Philomena Essed en Isabel Hoving hebben samengesteld, schrijft E. Gans dat antisemitisme een vorm van racisme is. Ze definieert antisemitisme als de “antipathie en vooroordelen tegen Joden”. In de persoonlijke interactie benadering is dát racisme. In de institutionele definitie hoeft dat niet zo te zijn. Een Palestijn die Joden haat omdat die hun land bezetten en hen onderdrukken is geen racist. Er is geen sprake van Palestijnse instituties die Joden in een situatie van superioriteit/inferioriteit houden. De haat tegen Joden vloeit niet voort uit Palestijnse instituties die Joden onderdrukken, maar is een uiting van verzet tegen de onderdrukking van Palestijnen door Joden. Toen de Duitsers Nederland hadden bezet, was de haat van de Nederlanders tegen de Duitsers geen vorm van racisme maar een uiting van verzet. Zelfs als Nederlanders tijdens de bezetting zouden zeggen “vergas alle Duitsers”, dan is die haat nog steeds een uiting van verzet en niet van racisme.
De beleidsimplicatie is verschillend. In de persoonlijke interactie benadering wordt de Palestijn verweten een racist, een antisemiet, te zijn als hij/zij haatgevoelens uit tegen Joden. In de institutionele benadering is de Jood/Jodin die meewerkt aan de bezetting de racist omdat de bezetting wordt verdedigd met een redenering die de waardigheid en rechten van de Palestijnen verkracht en hen als tweederangsburgers behandelt.

De persoonlijke interactie benadering is populair, ook onder progressieve mensen. Dat is begrijpelijk. Als je aan racisme denkt, denk je als eerste aan de interactie tussen mensen en is het lastiger om te denken in termen van systemen en structuren.
Een ander voorbeeld van de persoonlijke interactie benadering is de theorie van “alledaags racisme” van Philomena Essed. Ze presenteert haar theorie als een alternatief voor de theorie van institutioneel racisme die ze “misleidend en onvoldoende” vindt om raciale ongelijkheid te verklaren. Essed ziet racisme in de interactie in de dagelijkse praktijk tussen witte en zwarte mensen en de emoties en praktijken die daarmee samenhangen. Mensen uiten racistische emoties in de dagelijkse interactie. Daarom is er sprake van alledaags racisme. Essed ontkent niet dat er instituties zijn, maar haar verhaal draait om de interactie tussen wit en zwart in de dagelijkse praktijk. De term “alledaags racisme” is mijns inziens misleidend omdat het suggereert als er ook “niet alledaags racisme” is.
Als we de stijl van Malcolm X zouden hanteren, dan zouden we ons afvragen: welke vorm van racisme is niet alledaags, maar alleen in het weekend? Alle vormen van racisme zijn natuurlijk alledaags. In de institutionele benadering is er elke dag racisme, ook al is er geen persoonlijke interactie. Zelfs al woont er geen ene zwarte persoon in Lutjesbroek en is er geen sprake van interactie in de dagelijkse praktijk, dan nog is er sprake van racisme in Lutjesbroek, en wel elke dag en niet alleen in het weekend. Waarom? Omdat ook in Lutjesbroek de instituties van onderwijs en media bestaan waarin het concept van superioriteit/inferioriteit wordt overgedragen. De persoonlijke interactie staan niet los van het werk van de instituties, maar worden in hoge mate daardoor beïnvloed.

Onder progressieve mensen is tegenwoordig het concept van “witte privilege” populair aan het worden. “Witte privilege” heeft twee betekenissen. De eerste betekenis is niets anders dan de vervanging van de term racisme door “witte privilege”. Waarom zou je die vervanging willen? De term “witte privilege” maakt racisme verteerbaar en verzachtend voor witte mensen. Als je tegen een witte persoon zegt: “Je bent een racist”, dan klinkt dat hard. Als je zegt: “Je hebt witte privileges”, dan is het vervelend, maar het is minder confronterend.
De documentairemaakster Sunny Bergman heeft een experiment gedaan waarbij een Nederlandse, Surinaamse en Marokkaanse jongen een fiets proberen te stelen door een fietsketting af te zagen. De omstanders (witte en zwarte) denken dat de Nederlander bezig is om zijn eigen fiets los te krijgen en de Surinamer en Marokkaan bezig zijn om een fiets te stelen. Bergman noemt dat “witte privilege”. Ik noem het gewoon racisme en bij zwarte mensen heet het mental slavery. De term “witte privilege” is hier misleidend en verhult wat iedereen voelt: het is racisme.
De tweede betekenis van “witte privilege” is dat een zwarte persoon geen toegang krijgt tot een voorziening die alleen voor witte personen wordt gereserveerd. Degene die de toegang bepaalt, is de witte beheerder van die voorziening. Ook dit kun je witte privilege noemen. Ik blijf het racisme noemen.
De documentaire van Bergman is zelf een voorbeeld van witte privilege. De documentaire is gemaakt door een witte regisseur voor witte Nederlanders om ze te overtuigen dat Zwarte Piet een andere kleur moet krijgen. Het gaan om haar vader, haar collega’s, haar buurman, haar baas van de VPRO. Zij gidst de witte kijker door het landschap van de discussie over Zwarte Piet en deelt haar twijfels en bevindingen. De zwarte mensen zijn de rekwisieten op het toneel, niet de hoofdrolspelers. In dat opzicht heeft ze goed werk verricht. Witte mensen hebben dit soort documentaires nodig. Daarom is die documentaire ook aan te bevelen voor witte mensen.
Waarom is er dan sprake van “witte privilege” bij Bergman? Dat wordt duidelijk als je de vraag stelt: waarom heeft de VPRO geen zwarte documentairemaker gevraagd om de documentaire over uitgerekend Zwarte Piet te maken? Omdat een dekoloniale zwarte persoon op zijn minst twee zaken anders zou doen.
Ten eerste, het verband tussen Zwarte Piet en andere vormen van institutioneel racisme zou worden gelegd. Het idee dat je herstelbetalingen of quota-regelingen kunt koppelen aan Zwarte Piet is een nachtmerrie voor sommige mensen. Bergman maakt die verbindingen niet. Ze vraagt de VPRO directeur wel naar waarom VPRO weinig zwarte programmamakers heeft, maar vraagt niet een zwarte programmamaker om daarop te reageren. Want die zou de ongemakkelijke vraag stellen: zou een zwarte documentaire anders tewerk gaan dan een witte documentairemaker en zou de VPRO dat accepteren?
Ten tweede, de sociale beweging tegen Zwarte Piet met haar analyses en opvattingen zouden een prominente plek krijgen en dienen als antwoord op de discussie in Nederland in plaats van als decor voor het verhaal van witte mensen die worstelen met Zwarte Piet. Zwarte mensen als deel van een sociale beweging die Nederlandse instituties (zoals de VPRO) aanspreken op racisme, is bedreigend.
Witte privilege betekent dat de VPRO een witte programmamaker kiest om het verhaal te vertellen en bewust zwarte programmamakers (die er zijn en die ze kennen) weren op dit onderwerp omdat dat ongemak kan veroorzaken. De BBC of Amerikaanse zenders zouden een onderwerp als racisme al snel door zwarte programmamakers laten maken. Daar zijn ze al veel verder in de vraag hoe om te gaan met racisme in de media.
Het concept van “witte privilege” bij Sunny Bergman wordt nog duidelijker als je de vergelijking maakt met de vrouwenstrijd. Deze strijd draait om het vraagstuk van mannendominantie. Hoe zou het voelen als de VPRO een man een documentaire laat maken over vrouwenstrijd en steeds bezig is om andere mannen te overtuigen dat ze minder seksistisch moeten zijn en vrouwen het decor zijn van de documentaire? Het zou als een parodie, als komedie, worden opgevat. Dit mechanisme zie je niet alleen in de media. In Nederland heeft de overheid antidiscriminatiebureaus opgezet die worden gedomineerd door witte mensen. Hoe zou het aanvoelen als de overheid bureaus zou opzetten tegen vrouwendiscriminatie die allemaal door mannen zouden worden gedomineerd? Dit is wat je “witte privilege” kunt noemen en ik “racisme”. Het is een institutie van racisme dat superioriteit/inferioriteit instandhoudt door de toegang tot voorzieningen te blokkeren voor zwarte mensen nota bene bij voorzieningen die direct relevant zijn voor zwarte mensen.

De beide benaderingen (persoonlijke interactie en institutionele) hebben overeenkomsten. In beide benaderingen is er sprake van kritiek op racisme en de noodzaak om te mobiliseren tegen racisme. Sommige mensen combineren elementen uit beide benaderingen om de strijd tegen racisme te voeren. Dat is prima. De scheidslijnen zijn niet altijd even helder en dat is ook niet erg.
Maar om de discussie over de aard van racisme en hoe de strijd daartegen te voeren naar een hoger niveau te brengen is het belangrijk dat we ook over de verschillen discussiëren omdat die ook verschillende implicaties hebben voor de strijd. Iedereen moet zelf bepalen waar hij of zij zich prettig bij voelt.

Het eerste verschil betreft de relatie tot de historie van verzet tegen racisme. In de institutionele benadering staan centraal de instituties van verzet tegen racisme in de vorm van iconen als Marcus Garvey, Malcolm X, Stokely Carmichael, Martin Luther King, Tula, Nzinga, Nanny, Harriette Tubman etc. Wat zeggen zij over racisme? Wat is de waarde van hun lessen? Hoe relevant zijn ze voor de strijd van vandaag. Bij de persoonlijke interactie benadering wordt naar mijn idee het wiel steeds weer opnieuw uitgevonden. “Alledaags racisme” en “witte privileges” worden als nieuwe concepten gepresenteerd zonder dat het afgezet is tegen wat de iconen uit het verleden hebben gezegd. Wat zouden Garvey of Malcolm X vinden van concepten als “alledaags racisme” en “witte privilege”? Wat hebben de concepten voor meerwaarde vergeleken met de analyses die deze iconen hebben gemaakt? Die vraag is relevant omdat hun opvattingen leidend zijn in de strijd tegen racisme bij veel groepen.

Het tweede verschil is dat het concept van “mental slavery” afwezig is in de persoonlijke interactie benadering. Daar is het vraagstuk gecentreerd op de relatie tussen wit en zwart. Mental slavery is een mechanisme van kolonisatie van de geest die racisme instandhoudt via zelfvernedering. Maar de zwart-zwart problematiek past niet in het schema van wit-zwart en daarom is het concept van mental slavery afwezig bij de persoonlijke interactie benadering.

Het derde verschil is in de strategie van sociale bewegingen. De persoonlijke interactie benadering richt zich op acties die liggen op het vlak van de persoonlijke interactie: ontmoetingen en dialoog om negatieve emoties te overwinnen maar ook het aanspreken van witte mensen op schuldgevoelens. Soms is er een link naar het veranderen van instituties. Daar zit een raakvlak met de institutionele benadering.
De institutionele benadering heeft drie beleidslijnen.
De eerste lijn is het identificeren en analyseren van de instituties die racisme instandhouden en bevorderen. Op basis van een analyse van hoe de institutie werkt, ontwikkel je ideeën over hoe de institutie te veranderen, te ontmantelen of nieuwe te creëren. Voorbeeld: op het gebied van werkgelegenheid is een institutie het selectiemechanisme om mensen aan een baan te helpen. Een nieuwe institutie kan zijn het systeem van quota’s om banen te reserveren voor achtergestelde groepen.
De tweede lijn is het empoweren van zwarte mensen en het bestrijden van mental slavery met educatieve programma’s alsook het versterken van organisatie-verbanden. Iconen van het verzet spelen daarbij een cruciale rol. Daardoor worden ze weerbaar om de strijd aan te gaan om tegen institutioneel racisme.
De derde lijn is het bieden van een beter perspectief aan witte mensen die tegen racisme zijn. Ze worden niet aangesproken op schuldgevoelens. Bij institutioneel racisme gaat het niet om een strijd tegen witte individuen, maar tegen racistische instituties. Als witte mensen begrijpen hoe racisme werkt en ze een bijdrage willen leveren aan de strijd daartegen, dan moeten ze zich ontdoen van eventuele schuldgevoelens.

Het laatste verschil tussen de twee benaderingen is hun relatie tot sociale bewegingen. De persoonlijke interactie benadering richt zich vooral op individuen en houdingen van individuen ten opzichte van elkaar. In de institutionele benadering staan vraagstukken centraal als hoe bouw je organisaties op (het organisatievraagstuk) en hoe ontwikkel je leiderschap in sociale bewegingen.

Hoe is deze discussie van toepassing op samenlevingen als Suriname waar verschillende etnische groepen negatieve emoties hebben ten opzichte van elkaar terwijl de witte kolonisator al is vertrokken? In de persoonlijke interactie benadering zijn die negatieve emoties een uiting van racisme. In de institutionele benadering is het complexer.
Soms is er sprake van racisme als erfenis van het kolonialisme, ook al is de kolonisator fysiek vertrokken. Dat is bijvoorbeeld het geval waar lichtgekleurde mensen worden voorgetrokken in het economische, sociale en culturele leven vanwege hun huidskleur. Deze vorm van racisme komt voor bij Afro-Surinamers, maar ook bij Hindostanen.

Soms is er geen sprake van superioriteit/inferioriteit, maar van verdeel-en-heers mechanismen die zichtbaar zijn in de persoonlijke interactie. Het mechanisme van verdeel-en-heers is gebaseerd op het bevorderen van de concurrentie en competitie tussen de etnische groepen in plaats van het zoeken naar overeenkomsten en gezamenlijke belangen. Afro-Surinamers worden gestimuleerd om in Hindostanen de gierige racisten te zien en Hindostanen worden gestimuleerd om in Afro-Surinamers de luie en agressieve Afrikaan te zien. Dat zijn emoties die beide groepen zwakker maakt in de samenleving. Die negativiteit remt economische, sociale, politieke en culturele ontwikkeling. Het is geen institutioneel racisme van de ene groep ten opzichte van de andere groep maar een erfenis van institutioneel racisme van de ex-kolonisator ten opzichte van de ex-gekoloniseerde.

Een column is tekort om het hele verhaal over racisme te vertellen, maar wel lang genoeg om de essentie over te dragen.

Decolonizing the Mind en Socialisme

Verschillende socialistische organisaties – Doorbraak, Internationale Socialisten en Socialistische Alternatieve Politiek (SAP)/Vierde Internationale – zijn de discussie aangegaan met Sandew Hira over diverse onderwerpen: de Joodse Holocaust, de vrijheid van meningsuiting, de verhouding tussen de strijd van verschillende sociale bewegingen en de strijd tegen racisme en het vraagstuk van eenheid.

“Emancipatie van zwarte mensen zal niet door witte mensen gebeuren. Zwarte empowerment zal leiden tot breuken in het witte bastion. Daarom staat centraal in onze strategie het empoweren van onze gemeenschap, de bevordering van eenheid binnen de zwarte en migrantenbeweging. Die eenheid en kracht zal ervoor zorgen dat in de witte gemeenschap progressieve krachten de moed zullen hebben om veranderingen door te voeren in hun eigen achterban.De geschiedenis leert ons dat keer op keer. De strijd tegen Zwarte Piet is niet [door] witte mensen geïnitieerd. De strijd voor positieve actie wordt niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor Decolonizing The Mind is niet door witte mensen geïnitieerd. De strijd voor herschrijving van de geschiedenis (inclusief de herschrijving van de geschiedenis van de Holocaust) en hervorming van het educatief systeem is niet door witte mensen geïnitieerd. De witte mensen, inclusief de socialisten, springen pas op de bandwagon als de beweging op gang komt. Om die reden is het belangrijk om altijd de deur open te houden naar witte mensen en organisaties die de strijd gaan steunen, maar we moeten niet verwachten dat daar de grote ideeën en initiatieven vandaan zullen komen.’ Zo besluit Hira zijn reactie op mijn artikel op deze site. Met uitzondering van de opmerking tussen haakjes – (inclusief de herschrijving van de Holocaust) – (daarover verderop meer) ben ik het daar mee eens. De vraag die dat oproept is dan langs welke lijnen je hoopt, wilt, stimuleert, dat die breuken in het witte bastion plaats zullen vinden. Met andere woorden – en in de termen van de ondertitel van het vorige stuk van Hira – welke bondgenoten en / of gelegenheidspartners wil je in de antiracistische strijd.”

Klik hier om de volledige discussie te volgen.