Tekst uitgesproken door Sandew Hira op zijn persconferentie van 17 oktober 2015
Goedemiddag Dames en Heren,
Ik zal u tijdens deze persconferentie informeren over het verloop van het project de getuigenis van president Bouterse.
Ik zal de volgende onderwerpen met u doornemen in 20 minuten.
- De voorbereidingen van de getuigenis op Brokobaka en het mediabeleid.
- Enkele opmerkelijke zaken uit het onderzoek.
- De resultaten van de bijeenkomst met andere nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld.
- De voorbereidingen van de getuigenis op Brokobaka
In de vorige persconferentie hebben u en uw collega’s nuttige suggesties gedaan t.a.v. de technische aspecten van de tv-opnames. Dank hiervoor. Die suggesties hebben we ter harte genomen.
Technische vraagstukken
Afgelopen week ben ik met een team van technici naar Brokobaka geweest om de problemen m.b.t. opnames in kaart te brengen en oplossingen hiervoor te bedenken.
Ik had iemand, die een aantal jaren geleden op Brokobaka was geweest, gevraagd hoe het er uit zag. Hij antwoordde: “Ik bezocht Bouterse daar en vroeg aan hem waar het toilet was.” Hij gaf me toen een schop en zei: “Waar je wilt.”
Anderen die recentelijk op Brokobaka waren geweest, zeiden dat de man overdreef.
Mijn beeld van Brokobaka was van een presidentieel verblijf zoals Camp David in Amerika, een luxe ressort met zwembad, airconditioning kamers, misschien een golfbaan. Mijn contactpersoon bij de regering had aangeboden om daar te verblijven, maar dat aanbod heb ik afgeslagen omdat ik tijd nodig heb om me terug te trekken met mijn vrouw en de resultaten van de sessies te verwerken.
Nu ik eenmaal daar geweest ben, ben ik blij dat ik dat argument had opgegeven, want Brokobaka is helemaal niet zoals ik me had voorgesteld. Nadat we afsloegen van de hoofdweg naar het pad dat leidt tot Brokobaka, kwamen we achter de slagboom een kleine vijver tegen waarin een Inheemse man, zijn vrouw en kind aan het baden waren. Even verderop was een pinahut met hangmatten waar enkele Inheemsen lagen te rusten. Het zwembad dat ik in gedachten had was een kleine kreek met daarin wat stenen die een kleine soela veroorzaken. Verder was waren er enkele grote pinahutten, allemaal open, zonder airconditioning.
Het is een eenvoudig Inheems dorp in plaats van een luxe-ressort.
Ik heb respect voor de technici die meegingen, jonge mensen met een enorme kennis van zaken. We hebben geen afgesloten ruimte om het gesprek te voeren, maar gaan gewoon onder de bomen zitten praten. De technici hebben verschillende locaties op het terrein bepaald waar drie camera’s worden opgesteld: één voor Bouterse, één voor mij en één voor een totaalshot. De technici trekken zich terug in een hut van waaruit zij geluid, beeld en licht kunnen monitoren. Er worden twee geluidsbanden gebruikt die continu worden gemonitored. Als één uitvalt, dan loopt de ander nog. Als het regent wordt een opstelling gemaakt in één hut. Aanvankelijk had ik mijn twijfels over de plaats, maar ik moet toegeven dat het geheel ook een zekere charme heeft. Dit soort gesprekken zouden in deze omgeving goed kunnen gedijen en onze mind beter kunnen openen. De omgeving is eenvoudig en rustgevend. Het ontbreken van de gemakken van de stad, zoals airconditioning, neem ik maar voor lief.
Ik heb een goed gevoel, zowel over de omgeving van de opnames als over de technische ploeg dit het historisch video document moeten maken.
We zijn nog op zoek naar een plaats in de omgeving waar mijn vrouw en ik kunnen verblijven. Er zijn verschillende ressorts die hiervoor in aanmerking komen.
Geen draaiboek
We hebben geen uitgebreid draaiboek. Het gesprek met Bouterse vindt plaats op vrijdag 27 november. Mijn vrouw en ik komen rond de lunchtijd aan in Brokobaka, waar we ontvangen zullen worden door de president. Na de lunch begint het eerste gesprek. Daarna is alles open. Er is geen draaiboek anders dan lunch en avondeten. Voor de rest laten we tijden, inhoud van de gesprekken en alle andere zaken afhangen van hoe het loopt.
De inzet van het gesprek is om clean te komen met het verleden via waarheidsvinding. Ik hoop dat de president mij en vele anderen niet zal teleurstellen en op al mijn vragen diepgaand en eerlijk zal antwoorden en de moeilijke discussies met mij niet uit de weg zal gaan. Ik denk dat we al vrijdagmiddag met zijn allen weten of de sfeer van dien aard is dat succes gegarandeerd is of niet. Ik heb geen alternatief scenario, geen plan B. De inhoudelijke voorbereiding heb ik niet echt goed kunnen doen. Hoe moet ik het gesprek beginnen? Ik heb duizenden scenario’s door mijn hoofd laten gaan en iedere keer vind ik dat het niet een goed begin is. Ik heb besloten om me niet teveel voor te bereiden, maar gewoon in het diepe te springen en zien waar ik uitkom, als ik niet verdrink.
Het media-beleid
De getuigenis vindt plaats van vrijdagmiddag 27 november tot en met zondag 29 november.
Ik arriveer in Suriname op zondag 22 november met mijn vrouw die aanwezig zal zijn bij de getuigenis.
Ik zal op vrijdagochtend 27 november voor mijn vertrek naar Brokobaka een persconferentie geven in Residence Inn.
Op maandag 30 november zal ik een persconferentie geven in Residence Inn over de resultaten van het weekend.
Ik zal daarna werken aan het eerste deel van het rapport, namelijk de getuigenis van de president. Daarin zal ik een analyse geven van de getuigenis.
Intussen zullen video-editors de bestanden van de drie camera’s samenvoegen tot één geheel. Een kopie van de bestanden zullen aan het Nationaal Archief worden gegeven zodat mensen die willen controleren of we de boel niet belazeren de originele bestanden van de drie camera’s kunnen vergelijken met het eindproduct. Ook zullen de geluidsbestanden worden uitgetypt.
Het eerste deelrapport bestaat dus uit de originele teksten met een eerste voorlopige analyse van mijn hand.
Op dinsdag 8 december zal ik het eerste deelrapport aanbieden aan de voorzitter van de DNA, mevrouw Jenny Simons.
Het materiaal zal als volgt beschikbaar gesteld worden voor het publiek.
De staatszenders STVS en SRS zullen het volledige gesprek in een serie uitzenden.
Ook zal het hele gesprek via YouTube geraadpleegd kunnen worden zodat je het achter elkaar kunt zien.
De tekst wordt beschikbaar gesteld als een downloadbare PDF file.
In het Nationaal Archief zullen de originele bestanden van de drie camera’s geraadpleegd kunnen worden.
De rechten van het materiaal zitten bij de STVS. Andere media die het materiaal willen gebruiken voor eigen programma’s moeten de rechten clearen bij de STVS volgens de gangbare normen in medialand.
Ik hoop hiermee de gemeenschap dan voldoende geïnformeerd te hebben over de eerste fase van het proces.
De tweede fase hangt af van hoe het onderzoek verder zal verlopen. Ik ben heel optimistisch over het onderzoek. Kwa organisatie, techniek en data-invoer is alles in orde. Een koppijn blijft de financiering. Ik hoop dat we in de komende maanden meer sponsors kunnen vinden om het hele traject af te maken.
- Enkele opmerkelijke zaken uit het onderzoek
In deze fase van het onderzoek richten we ons vooral op documenten: kranten, archiefstukken van het kabinet van de president, gerechtelijke stukken, boeken e.d.
We gaan daarna een team opzetten om over de hele linie mensen te interviewen en verwerken in de database.
Ik heb al enkele interviews gehad met mensen. Die interviews geven mij ook een beeld van de vraagstukken die gaan komen in het gesprek met Bouterse.
Neem het probleem van zwijgen over emotioneel pijnlijke zaken. In Zuid-Afrika hebben ze mij verteld dat zwijgen betekent dat slachtoffers en nabestaanden tweemaal leed lijden. De eerste keer lijden ze door geweld. De tweede keer door de ontkenning van de pijn. Je praat er niet over, maar dat betekent niet dat het verdwenen is. Integendeel. Het zwijgen verhindert dat je de pijn kan verwerken. Daarom zeggen de Zuid-Afrikanen dat de slachtoffers en nabestaanden tweemaal lijden.
Sommige nabestaanden van de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog wilden in eerste instantie niet met me praten. Ze wilden doorgaan met hun leven. Achteraf blijkt dat het om een leven gaat dat bezwaard is met een verleden waar ze maar niet mee kunnen leven.
Neem het geval van Hendrie Tjokrodirjo, een militair die op 25-jarige leeftijd gevangen genomen werd door het Jungle Commando en gebracht werd naar het dorp Botopasi. Iemand vroeg wat er met hem moest gebeuren. Ronnie Brunswijk zou hebben gezegd: “Kot’ en pis’ pisi leki sowtoe meti dan seni en gi Bouterse.” Dat zou gebeurd zijn in het bijzijn van dorpelingen die het schouwspel zouden hebben gade geslagen. De doodskreten van Tjokrodirjo zouden toevallig op een audioband zijn opgenomen en via de radio uitgezonden. Ik weet niet of er iemand in Suriname is die deze band of de uitzending nog in zijn of haar bezit heeft.
Het in stukjes gekapte lijk werd vervolgens in een boot gezet en de rivier opgeduwd. Het werd ontdekt door mensen van een ander dorp, die het lijk bedekten met pina bladeren. Toen iemand van het Nationaal Leger het lijk ging bergen in een bodybag, was het al verregaand verrot en aangevreten door beesten.
Een broer van Hendrie Tjokrodirjo, Lagimin, ging naar het mortuarium om het lijk te identificeren. Er waren meerdere body bags van lijken van militairen, maar niemand kon hem de juiste aanwijzen en dus moest hij stuk voor stuk de body bags openen. De zak waarin het lijk van zijn broer had moeten zijn, bestond uit botten en verrot vlees. Hij herkende zijn broer aan de hand van het onderbroek dat bij het lijk was. Een stuk van Hendrie’s voet was nog heel en Lagimin probeerde de voet te vergelijken met de zijne.
U kunt zich voorstellen wat voor een schok door Lagimin ging.
De ouders van Hendrie weigerden te geloven dat het hun zoon was. Ze wilden in eerste instantie het lijk niet accepteren om te begraven. Ze verweten niet alleen Brunswijk voor de barbaarse moord op hun zoon, maar ook het Nationaal Leger die hun kind niet heeft weten te beschermen.
Lagimin vertelt mij dat hij 25 jaar lang niet wilde praten over deze zaak. Als iemand erover begon, dan schakelde hij over naar een onderwerp en wilde het liefst zwijgen. Ik vertelde hem over het rouwproces van mijn ouders bij de moord op mijn broer en hoe moeilijk het is om een onnatuurlijke dood van je kind te accepteren. Maar zwijgen heeft ook een prijs. Zijn moeder kreeg hartklachten en is er uiteindelijk aan overleden. Hijzelf was verantwoordelijk voor de begrafenis. Niemand anders mocht het lijk zien. Maar ook zijn leven is gekenmerkt door ziekte en depressie.
En ze hebben te maken met financiële problemen zoals een grafsteen die maar niet gerealiseerd kan worden.
De les van het geval van Hendrie Tjokrodirjo is dat zwijgen het leed niet verzacht, maar verergert.
Mijn oproep om naast de getuigenis van Bouterse ook anderen een getuigenis te laten afleggen over hun betrokkenheid bij processen van geweld heeft ertoe geleid dat allerlei mensen zich aanmelden om geïnterviewd te worden. Een voorbeeld is Remond Overman die het tragische verhaal van Bram Behr uit de doeken heeft gedaan. Overman heeft als jongeman nauw samengewerkt met Bram Behr.
Behr stond bekend als een links-radikale anti-imperialistische strijder. Voor de coup van 25 februari 1980 heeft hij een blad uitgegeven getiteld verzet om de militairen te steunen die bezig waren met een vakbondsactie. Na de coup onderscheidde Bram Behr twee stromingen in het politieke krachtenveld: rechts en links. Zijn bezorgdheid was dat in de kritiek op de militairen hij zich moest onderscheiden van de rechtse krachten en niet zomaar achter rechts moest aanlopen. Hij gaf de krant Mokro uit en iedereen kende hem als de man achter Mokro. Maar binnen zijn partij had zich een groep gevormd onder leiding van Henry Does, alias Theo Para, gesteund door Bimla Gajadien, Ida Does en Ernestine Comvalius. Zij slaagden erin om Bram af te zetten als partijleider en bepaalden vervolgens de koers van Mokro die zich volledig aansloot bij de rechtse oppositie, zeer tot verdriet van Bram Behr. Maar voordat hij een nieuwe partij kon oprichten om zich te kunnen onderscheiden van de groep van Does werd hij gearresteerd en vermoord door militairen die hem in het rechtse kamp plaatsen terwijl die lijn niet door hem maar door Does werd gepropageerd in Mokro.
Deze getuigenis laat de tragiek zien van Bram Behr maar ook de noodzaak dat anderen zoals Does hun getuigenis afleggen zodat een compleet beeld ontstaat met verschillende visies op dezelfde gebeurtenissen.
- De resultaten van de bijeenkomst met andere nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld
Er zijn verschillende groepen van slachtoffers van politiek geweld. De nabestaanden van 8 december is één groep naast de familie van de mensen die op 25 februari 1980 zijn omgekomen, het Jungle Commando, de Inheemsen, de burgers in de Binnenlandse Oorlog enzovoorts. Ik wil graag met alle groepen praten.
Gisterenavond had ik een lange sessie met nabestaanden en slachtoffers van het Nationaal Leger. Het was een heel emotionele sessie met huilbuien en woede-uitvallen in eerste instantie ook naar mij toe. Ik wil Henk Amstelveen, een specialist in Post Traumatisch Stress Syndroom, en kapitein Gio Nijbroek dank zeggen voor de organisatie van deze bijeenkomst en de manier waarop zij de emoties hebben weten te kanaliseren.
De bijeenkomst van gisteren bestond uit een mengeling van pijn met huilbuien en verwijten aan mijn persoon. Ieder jaar moeten deze mensen aanhoren hoe de families van de slachtoffers van 8 december pijn hebben en hoe hun broer, man of zoon wordt uitgemaakt voor moordenaar. Ik heb moeten aanhoren hoe hypocriet dat is en hoe pijn politiek gemanipuleerd wordt. Ik wist niet goed hoe ik daar op moest reageren anders dan gewoon te luisteren naar hun verhalen.
Een vader heeft zijn zoon verloren die tot de dag van vandaag is vermist. Hij wil weten wat er met zijn zoon is gebeurd en kan het rouwproces maar niet afsluiten. Een moeder had twee zonen in het leger. De moord op de ene zoon had haar al geschokt. De tweede zoon werd kort daarna vermoord. Ze is gek geworden en zwierf op straat. De zoon van de eerste man is opgegroeid met deze situatie en heeft altijd op Vaderdag vreselijk veel pijn. Een militair is op een landmijn gelopen en verloor zijn been. Dat heeft zijn leven voorgoed veranderd. Een moeder verloor haar enige zoon en haar dochter vertelt hoe dat een lange periode van leed heeft ingeluid. Ze heeft een foto van haar broer op de display van haar mobiel. Een militair heeft in Moiwana meegedaan aan de moordpartij. Hij heeft een klein meisje gered door haar achter een boom te trekken en haar stil te houden. Maar dat meisje houdt hem verantwoordelijk voor de moord op haar zussen.
De man is aan lager wal geraakt en belandde in de gevangenis. Enkele dagen geleden is hij vrijgekomen. In de gevangenis werd hij bezocht door majoor Henk Amstelveen. En toeval bestaan niet, want Amstelveen had kort tevoren het meisje van Moiwana ontmoet die nu een volwassen vrouw is. In de gevangenis vroeg Amstelveen aan de ex-militair hoe hij dacht dat hij zijn leven weer op orde kon krijgen en de man antwoordde: “Ik zou alleen willen weten of dat meisje nog leeft.” Amstelveen vertelde hem dat ze leeft. Dat heeft heel veel voor hem betekend. Maar het leven is geen film met een happy ending. Dat meisje vergeeft hem niet dat hij haar zussen heeft vermoord, hoewel hij haar heeft gered.
Een vrouw heeft haar man verloren en besloot alle andere nabestaanden en slachtoffers in het leger op te vangen. Ze heeft een lijst van 600 gewonden en 72 doden. Ze kent de mensen bij naam. Ze heeft hun verhalen aangehoord in de afgelopen decennia, maar die verhalen zijn verstopt in de privé-gevoelens van de families.
Dit zijn verhalen van verdriet en leed van één kant van het slagveld. Aan de andere kant zitten identieke verhalen. De verhalen van verdriet van 8 december kennen we. Ik heb zelf uitgebreid geschreven over de ervaringen van mijn ouders. De verhalen van Moiwana zijn uitgebreid gedocumenteerd. Maar bij het Jungle Commando, bij de mensen die op 25 februari hun kind, man of broer hebben verloren bij de beschieting van het politiebureau, de familie van Ormskirk en Hawker, de burgers die bij de Binnenlandse Oorlog slachtoffer zijn geworden. Ze hebben allemaal verhalen van pijn en verdriet.
Het is tijd om die pijn en verdriet te erkennen en het leed te depolitiseren. Het is immoreel om bij het overzien van het hele slagveld één groep eruit te lichten en die pijn te belichten en de andere groepen weg te drukken en hun pijn te ontkennen. Daarom heb ik het initiatief genomen om een Comité nabestaanden en slachtoffers van politiek geweld op te richten en nodig hierbij iedere familie die sinds 1980 slachtoffer is geworden van politiek geweld uit om zich bij het Comité aan te sluiten.
Het doel van het Comité is om erkenning te vragen voor de pijn en het verdriet dat politiek geweld heeft veroorzaakt bij het Surinaamse volk, ongeacht de politieke oorzaak van het geweld. Die erkenning moet vertaald worden in beleid van de overheid en maatschappelijke organisaties. Om dit beleid te ontwikkelen zullen we een beroep doen op deskundigen in Suriname, Nederland en bij international organisaties zoals de OAS en de VN. Het beleid kan betrekking hebben op tal van zaken zoals het verzamelen en publiceren van de verhalen van verdriet zoals we tijdens dit onderzoek zullen doen. Het kan gaan over verontschuldigingen die geboden zou kunnen worden door de daders, niet alleen de uitvoerders maar ook de mensen achter de uitvoerders. Het kan gaan over schadevergoeding, een programma voor de begeleiding bij traumaverwerking, over hoe deze gebeurtenissen een plek krijgen in het onderwijs en het nationaal geheugen van het Surinaamse volk.
Ik weet dat het organiseren van mensen die liever niet praten over hun pijn een moeizame en lastige zaak is. Toch is de noodzaak hiervan heel groot. Ik ben blij dat ondanks de heftige emoties van gisteren deze groep van nabestaanden en slachtoffers in het Nationaal Leger hun steun hebben willen geven aan dit initiatief.
Ik hoop dat we de families van alle processen van geweld bij elkaar kunnen brengen om deze episode in de geschiedenis van Suriname op een humane en oprechte manier te kunnen verwerken en een plek kunnen geven in ons collectief bewustzijn.
Ik dank u voor uw aandacht en zie uw vragen tegemoet.
Dit is de video opname van de persconferentie