Categorie archieven: Nieuws

Wat zijn de kansen voor partijen van kleur bij de komende verkiezingen?

Sandew Hira
24-12-2016

Voor wie hier belangstelling voor heeft heb ik wat cijfers bij elkaar gehaald over de kansen op zetels voor partijen van kleur.

Kolom (1): De grootste etnische groepen. De categorie “Overige niet-westers” bestaat uit tientallen nationaliteiten, van Somaliërs tot en met Irakezen.

Kolom (2): het aantal mensen per etnische groep volgens het CBS in 2016.

Kolom (3): Het aantal stemgerechtigden op basis van de inschatting dat 75% van de niet-westerse bevolking stemgerechtigd is (18 jaar of ouder).

Kolom (4): de daadwerkelijke opkomst op basis van 2012 (74%) (Opkomst max.)

Kolom (5): de opkomst van “niet-westerse allochtonen” op basis van een peiling van het bureau Motivaction in 2012.[1] (Opkomst min).

Kolom (6): het aantal “etnische” zetels op basis van een maximale opkomst en een kiesdeler van 63.000.

Kolom (7): het aantal “etnische” zetels op basis van een minimale opkomst en een kiesdeler van 63.000.

 

 

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
Etnische groep Bevolking Stem-gerechtigd Opkomst

max

Opkomst

min

Zetels

max

Zetels

min

Marokko 385.761 289.321 214.097 130.194 3,4 2,1
Antillen/Aruba 150.981 113.236 83.794 50.956 1,3 0,8
Suriname 349.022 261.767 193.707 117.795 3,1 1,9
Turkije 397.471 298.103 220.596 134.146 3,5 2,1
Overige
niet-westers
813.357 610.018 451.413 274.508 7,2 4,4
Totaal 2.096.592 1.572.444 1.163.609 707.600 18,5 11,2

 

Wat kunnen we uit de tabel afleiden?

  1. Het aantal etnische zetels varieert van minimaal 11 tot maximaal 18.
  2. Ik heb het idee dat de opkomst onder de kleine nationaliteiten kleiner is dan onder de grote, maar ik heb daar geen harde cijfers over.
  3. Een groot aantal zetels zit bij de kleine nationaliteit (4-7). De vier grote nationaliteiten zijn samen goed voor 7-11 zetels, waarbij Turken en Marokkanen 4-7 en Surinamers en Antillianen/Arubanen 2-4).
  4. Deze zetels worden niet alleen onder “etnische” partijen verdeeld. Ook kandidaten van kleur van reguliere partijen trekken deze stemmen.
  5. Sommige mensen van kleur stemmen niet op een “etnische” kandidaat. Sommige witte mensen stemmen op een “etnische” kandidaat.
  6. Zowel DENK als Sylvana Simons maken een goede kans om op basis van “etnische” stemmen in de kamer te komen. Maar mijn inschatting is dat de Marokkanen en Turken stemmen eerder op een etnische partij stemmen dan Surinamers en Antillianen. Die stemmen eerder op zwarte kandidaten van de reguliere partijen. Ik heb geen harde cijfers hierover. Ik kan me vergissen.
  7. Sylvana Simons zal het vooral van de Afro-stemmen hebben. De Surinaame bevolking bestaat voor de helft uit niet Afro’s (Hindostanen, Javanen en andere kleine nationaliteiten). Ik schat in dat ze een goede kans maakt op minimaal 1 zetel en DENK op minimaal 3.

 

[1] http://nos.nl/artikel/415800-lage-opkomst-allochtonen.html

 

WHITE PRIVELEGE OFTEWEL DE ONZIN VAN HET VERANDEREN VAN ONRECHT IN VOORRECHT – ANTWOORD AAN DYAB ABOU JAHJAH

Sandew Hira
21-12-2016

Inleiding

Stel je eens voor. Je bent Jood, woont in Duitsland onder Hitler en wordt gedwongen om een Davidster te dragen. Dan komt een Duitser langs en toont zijn solidariteit met je. In plaats van te roepen: “Hier is sprake van een groot onrecht!”, roept hij: “Hier is sprake een groot voorrecht voor Duitsers. Zij hoeven geen Davidster te dragen!” Hoe zou je ernaar kijken?

Je zou denken dat dit een grote grap is uit een standing comedy show over Nazi-Duitsland. Je zou het echt niet serieus nemen.

Je bent een persoon van kleur in Nederland. Elke dag maak je mee dat jij of iemand uit je directe omgeving bij een sollicitatie moet toekijken hoe een wit persoon met dezelfde kwalificaties als jij de baan krijgt waar je beiden op hebt gesolliciteerd. Je weet dat dit niet ligt aan je kwalificatie maar aan een onrechtvaardig racistisch systeem. Elke dag moet je horen hoe Wilders je beledigt en vernedert en vervolgens ook nog eens door een rechter veroordeeld wordt maar geen straf krijgt. Je weet dat als jij Wilders zou beledigen, je achter de tralies zou belanden en voelt diep in je binnenste dat dit onrecht is. Elk jaar rond Sinterklaas worden zwarte mensen massaal beledigd en geschoffeerd in een nationale optocht, op nationale televisie en in winkels en kantoren over het hele land. Als je er iets van zegt, wordt je met de dood bedreigd. Je weet dat dit onrecht is.

Vervolgens staat een witte vrouw als Sunny Bergman op en verandert het verhaal over onrecht en roept: “Dit gaat niet over onrecht, maar over voorrecht!”. En als je als een persoon van kleur zegt: “Hé, maar dit is onzin”, staan witte en gekleurde mensen op en roepen in koor: “Dat mag je niet doen! Blijf af van onze Sunny!”

Om het in de (scheld)woorden van Dyab Abou Jahjah, leider van Movement X te zeggen: “Hey look, a white woman is sympathising with our struggle and trying to break some taboos by explaining the notions of “black-facing” and “white privilege” to the average white person, sparking hatred and anger and being considered a traitor… she is putting her carrier at risk by touching subjects that make her less popular even in so called progressive milieus. How dare she! let’s go destroy her! Because who needs allies, and fellow travellers, let’s just make more enemies! Grow the fuck up… #Puberal #SelfDefeating”[1]

Dit is geen standup comedy. Het gebeurt echt!

In deze bijdrage zal ingaan op de volgende punten:

  1. De theoretische fouten in het concept van white privilege.
  2. De praktische implicaties van het concept van white privilege.
  3. De kwestie van strategie en bondgenootschap in de anti-racisme strijd.

1. De theoretische fouten in het concept van white privilege

Het concept van white privilege heeft twee theoretische fouten.

Ten eerste, het verandert witte medeplichtigheid aan racisme in wit onschuld. Laat me een eenvoudig voorbeeld nemen. Een belangrijke erfenis van institutioneel racisme zit vandaag in de arbeidsmarkt. De onderstaande grafiek toont aan dat een kwart eeuw diversiteitsbeleid in Nederland geen wezenlijke verandering heeft gebracht in de racistische structuren op de arbeidsmarkt. Waren in de eerste jaren de verschillen in werkeloosheidspercentage ook te verklaren uit verschillen in opleidingsniveau, tegenwoordig zijn die verschillen in opleidingsniveau klein en gaat het echt om racisme op de arbeidsmarkt.

Nedwerkloosheid

Wie is verantwoordelijk voor deze situatie? Het zijn niet de mensen van kleur die in de structuren van werving en selectie zitten. Het zijn witte mensen die verantwoordelijk zijn voor deze situatie omdat ze in die structuren zitten.

De analyse van white privilege maakt die medeplichtigheid onzichtbaar door een verhaal te construeren van twee mensen die solliciteren – een witte en een zwarte – en de keuze een kwestie van wit voorrecht te laten zijn in plaats van witte onderdrukking. De witte selecteur is vervangen door een witte sollicitant die part noch deel heeft gehad aan het selectieproces.

Ironisch genoeg pretendeert de theorie van white privilege dat het racisme zichtbaar maakt, maar het tegendeel is waar. De witte medeplichtigheid aan racisme is onzichtbaar gemaakt omdat het verhaal is veranderd in een verhaal over een witte onschuldige die wel profiteert van, maar niet verantwoordelijk is voor racisme. Er wordt een scheiding gemaakt tussen de witte persoon die profiteert en een onzichtbaar systeem dat die voorrecht mogelijk maakt, terwijl voorrecht en medeplichtigheid in werkelijkheid direct en nauw met elkaar verbonden zijn. Daarmee bevordert het concept van white privilege het idee van witte onschuld.

In de theorie van white privilege krijg je uitspraken als “ik maak meer kans op een baan als ik solliciteer dan mijn zwarte kennissen”, dus zonder de toevoeging “omdat mijn witte tante in de sollicitatiecommissie zit.” Abou Jahjah gaat al enthousiast applaudisseren voor Sunny Bergman bij de eerste zin. De toevoeging willen ze liever verzwijgen.

De tweede fout in de theorie van white privilege is de verandering van onrecht in voorrecht. Eeuwenlang hebben gekoloniseerde volkeren met hun intellectuele leiders analyses gemaakt van racisme: aard, ontstaan, ontwikkeling. Er is een traditie opgebouwd van analyses die gebaseerd zijn op het ontleden van mechanismen van institutioneel racisme waarbij begrippen als onrecht, onderdrukking en uitbuiting voorop staan en hun oorsprong vinden in kolonialisme en slavernij. Als je in die traditie zit, dan weet je dat racisme gaat om vernedering, uitbuiting, onderdrukking van mensen van kleur. Je analyseert die mechanismen en instituties van onrecht. White privilege zet de zaak op zijn kop. Onze zorg is niet meer de onderdrukte mens. Onze zorg is het ongemak en de onschuld van de onderdrukkers! We strijden niet meer tegen onrecht. We moeten gaan strijden tegen voorrecht. Hoe krom wil je het hebben?

2. De praktische implicaties van het concept van white privilege

Wat zijn de praktische implicaties van de verandering van de strijd tegen racisme in een strijd tegen onrecht naar een strijd tegen voorrecht?

Het deradicaliseert de strijd tegen racisme. In plaats van de focus te leggen op de organisatie en empowerment van de gemeenschappen van kleur moeten we ons gaan druk maken over hoe wij een inlevingsvermogen moeten gaan ontwikkelen om meer begrip te hebben voor witte mensen die worstelen met hun “witte voorrechten”. Ons probleem moet kennelijk nu zijn hoe we white saviour Sunny Bergman moeten ondersteunen als diehard racisten haar bekritiseren. Hoe zit het met mensen van kleur die al eeuwenlang bekritiseerd worden omdat ze de witte woede niet willen behagen? Sinds wanneer is dat minder belangrijk geworden dan het slachtofferschap van Sunny Bergman?

Zwarte documentairemakers die niet eens een baan kunnen krijgen vanwege een systeem van onrecht moeten hun sympathie gaan betuigen voor white saviour documentairemaker Sunny Bergman die opereert in een systeem van voorrecht. Dat is de wereld op zijn kop. Niet Sunny Bergman moet gevraagd worden om te zeggen: “Deze documentaire had gemaakt kunnen worden door een zwarte filmmaker, maar dat is niet gebeurd omdat ik mijn witte voorrecht om het te maken heb opgeëist.” De zwarte documentairemaker moet geleerd worden om te zeggen: “Dankjewel Sunny voor deze documentaire” en vervolgens ook getraind worden om de toevoeging weg te laten “die ik beter had kunnen maken dan jij, omdat ik een betere theorie over racisme heb”.

3. De kwestie van strategie en bondgenootschap in de anti-racisme strijd

Met de opkomst van extreem-rechts en de neergang het Westers kolonialisme zullen de gemeenschappen van kleur de grootste klappen krijgen. Extreem-rechts richt zich niet alleen op racisme. Het richt zich ook op de linkse beweging die strijdt tegen het kapitalisme. In die strijd is een bondgenootschap van de gekleurde gemeenschappen met linkse krachten in de witte gemeenschap van cruciaal belang.

Waarop moet zo’n bondgenootschap gebaseerd worden?

Ten eerste op een program van eisen. Een cruciaal onderdeel heeft betrekking op arbeid en inkomen: de noodzaak van quota-regelingen. De eis voor quota-regelingen moet gekoppeld worden aan de eis om gelden die besteed worden aan gemeenschappen van kleur te gunnen aan mensen van kleur. Anti-racisme bureaus die nu vooral door witte mensen worden bemenst, moeten door mensen van kleur worden bemenst, en niet alleen de positie van stagiaire, maar ook de positie van directeur. Documentaires gewijd aan de gemeenschappen van kleur moeten door mensen uit die gemeenschappen worden gemaakt. Bij vrouwen is dat vanzelfsprekend. Ik moet nog eens zien dat bureaus voor vrouwenemancipatie voornamelijk door mannen zouden worden bemenst.

Hierover moeten witte linkse organisaties het eens zien te worden met organisaties uit de gekleurde gemeenschappen.

Ten tweede, de erkenning dat er een diversiteit aan analyses is. We weten dat sommige analyses wel toegang krijgen in de mainstream media en andere niet. In de anti-racisme beweging kun je niet doen alsof de analyse van White Privilege de enige correcte analyse is en dat kritiek daarop gelijk staat aan onvolwassenheid zoals Abou Jahjah in zijn bijdrage stelt.

Ten slotte, de anti-racisme beweging moet gekenmerkt worden door een vrijheid van debat. Een kritiek op een theorie moet niet gebracht worden als een kritiek op een persoon. Het gaat niet om de persoon van Sunny Bergman. Het gaat om de theorie van white privilege.

 

Op deze basis is een bondgenootschap heel goed mogelijk. Anders houden we elkaar voor de gek.

 

[1] Facebook Dyab Abou Jahjah, 19-12-2016 15:07

SUNNY BERGMAN EN HET VERSCHIL TUSSEN VOORRECHT EN ONRECHT

Sunny Bergman is het lieverdje van de VPRO en de witte linkse elite in Nederland. Een beetje anti-racistisch, een beetje kritisch en gesubsidieerd met geld dat bedoeld is voor de zwarte gemeenschap documentaires maken die een beetje ongemak veroorzaken bij witte mensen, maar ook niet teveel. Je kietelt het ongemak, zodat de witte elite kan zeggen: zit wat in, maar gelukkig laat onze Sunny zien dat we er mee willen dealen op prettige manier: veel praten en koffie drinken met elkaar. Niks institutioneel racisme.
Dat was met de documentaire over Zwarte Piet het geval en nu ook met de documentaire Wit is ook een kleur.
De formule is dezelfde: je neemt een onderwerp dat zwarte activisten op de agenda hebben gezet. Je weet dat daar twee stromingen zijn: activisten die racisme analyseren vanuit het concept van institutioneel racisme en in de lange traditie zitten van radicale decoloniale strijd (Malcolm X, Frantz Fanon, Marcus Garvey etc) en activisten die racisme analyseren vanuit het concept van de scheve interactie tussen mensen (alledaags en weekend racisme, intersectionaliteit) die blijft in de traditie van wit liberalisme.
Vanuit institutioneel racisme stel je bij de documentaire van Bergman al gauw de vraag: waarom worden een kwart eeuw nadat gemeenschappen van kleur gekwalificeerde documentairemakers hebben opgeleverd zwarte documentairemakers niet in staat gesteld om voor de Nederlandse televisie een ongemak te presenteren dieniet kietelend maar confronterend is, zoals je bij zwarte documentairemakers ziet in Engeland of Amerika.
Het concept van witte privilege kietelt wit ongemak. Tja, we zijn bevoorrecht; het is nu eenmaal zo gegroeid en ja moeten daar eens iets aan doen, maar we bedoelen het goed.
Vanuit institutioneel racisme gebruiken we het concept van wit onrecht, niet wit voorrecht. Het verschil tussen voorrecht en onrecht is dat voorrecht kietelt, onrecht confronteert. Bij wit privilege gaat het om een situatie die ontstaan is en vervelend is. Bij onrecht gaat het om een situatie die in stand gehouden wordt en strijd vereist om die te veranderen. Bij voorrecht kun je een wijntje drinken en praten over hoe zwarte mensen meer voorrechten krijgen. Bij onrecht klaag je een systeem aan en wil je fundamentele veranderingen zoals quota-regelingen.
Bergman laat een geliefd experiment zien bij cursussen over wit privilege. Een groep van zwarte en witte mensen staan op een rij. Er wordt een vraag gesteld zoals: “Als ik winkel kan ik er redelijk zeker van zijn dat de bewaker mij niet in de gaten zal houden.” Als je “ja” antwoordt, dan doe je een stap naar voren. Je houdt je adem in: gaan zwarte mensen een stap naar voren doen? Nee! Zijn het echt de witte mensen die een stap naar voren doen. Wie had dat gedacht? Wat een geweldige verrassing!
De vragen zijn kietelend, niet confronterend. Dit is een voorbeeld van een confronterende vraag: “Als ik en een zwarte documentairemaker een programmavoorstel indienen bij de VPRO om racisme te behandelen, dan zal de VPRO mij de opdracht geven, mits ik extra geld weet te halen uit subsidiepotjes die bedoeld zijn voor de zwarte gemeenschap.”
Sunny Bergman kan nu twee stappen naar voren doen. De komende tijd zullen er ongetwijfeld meer stappen volgen, omdat de zwarte gemeenschap nog niet zover is dat ze kan eisen: quota-regelingen bij de publieke omroepen die zwarte filmmakers in staat stellen uit het reguliere budget programma’s te laten maken over racisme.
Tot die tijd geld: een kinderhand is gauw gevuld en werk maar liever met het concept van voorrecht in plaats van onrecht.

Upcoming book release: 20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist visionAankomende publicatie: 20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision

In June 2016 IISR will present the book release of Asma Lamrabet, which carries the title “20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision”. For centuries, the question of “women in Islam” has been held hostage by two opposing but equally radical perspectives: one, rigid Islamic conservative; the other, western, ethnocentric, and islamophobic. 

DTM05LamrabetIslamWomenFront400In 20 Questions and Answers Asma Lamrabet criticizes with both perspectives from a reformist approach. She takes the propositions of these perspectives and goes back to the sources – the Qur’an and the Hadith – to analyse the different arguments and weight them against the interpretations. Questions the book deals with are for instance:

 

  • Are men and women unequal in Islam?
  • Does the Qur’an allow violence against woman?
  • Is polygamy a marriage norm in Islam?
  • How does the Qur’an address the issue of Muslim woman’s veil or “Hijab”?

Asma Lamrabet is director of the Studies and Research Centre on Women’s Issues in Islam of Rabita Mohammadia des Ulemas located in Rabat, Morocco since 2011.In juni 2016 presenteert IISR de nieuwe publicatie van Asma Lamrabet, getiteld “20 Questions and Answers on Islam and Women from a reformist vision”. In het Engelstalige boek bekritiseert de auteur zowel een conservatief Islamitisch perspectief als een etnocentrisch, islamofobisch en westers perspectief over “vrouwen in de Islam”.

DTM05LamrabetIslamWomenFront400

In “20 Questions and Answers” bekritiseert Asma Lamrabet beide perspectieven vanuit een reformistische aanpak. Ze neemt de stellingen van deze perspectieven en gaat terug naar de bronnen – de Qu’ran en de Hadith – om de verschillende argumenten te analyseren en te wegen tegen de interpretaties. Vragen die in het boek behandeld worden zijn onder andere:

  • Zijn mannen en vrouwen ongelijk in de Islam?
  • Staat de Qu’ran geweld tegen vrouwen toe?
  • Is polygamie een huwelijksnorm in de Islam?
  • Wat zegt de Qu’ran over het dragen van een sluier, ofwel de “hijab”?

Asma Lamrabet is directeur van de Studies and Research Centre on Women’s Issues in Islam of Rabita Mohammadia des Ulemas in Rabat, Marokko sinds 2011. Het boek verschijnt in juni 2016.

Nakba 1948 – 2016

Op 15 mei 2016 staat Back to Palestine stil bij de al bijna 70 jaar voortdurende Nakba en de huidige stroom Palestijnse vluchtelingen uit Yarmouk die nu Europa binnenkomen. Tijdens de bijeenkomst worden de slachtoffers herdacht die sinds 1948 zijn gevallen en wordt met onder meer enkele Palestijnse prominenten vooruit geblikt op de toekomst van Palestina. Eén van hen is Hatem Bazian, Palestijnse de-koloniale islamitische denker en professor aan UC Berkeley in California, die binnenkort een boek uitbrengt in de serie Decolonizing the Mind van Amrit Publishers in samenwerking met IISR.

Nakba2016

Toen zionistische milities in 1948 Palestina binnenvielen met als doel een Joodse staat te stichten ging dit gepaard met bruut geweld tegen een weerloze burgerbevolking. Hele dorpen werden uitgeroeid en duizenden Palestijnse gezinnen werden genadeloos afgeslacht. Hun huizen en bezittingen werden in beslag genomen en Palestijns grond werd systematisch geconfisceerd. Veel Palestijnen die deze catastrofe -de Nakba- overleefden sloegen massaal op de vlucht. Zij leiden tot de dag van vandaag een mensonterend vluchtelingenbestaan zowel binnen Palestina als in omringende landen en daarbuiten. De catastrofe van de bezetting van Palestina is er een die nog steeds voortduurt en vooruitzichtloos lijkt.

Een van de landen waar de Palestijnen naar toe zijn gevlucht tijdens de Nakba is Syrië. In de vluchtelingenkamp van Yarmouk maken ze onder het bewind van Assad een tweede Nakba mee. Veel van hen probeerden hopeloos de Europese kust te bereiken en hen die het gelukt is bevinden zich nu onder ons in de grote Europese steden of in vluchtelingenkampen in onder andere Griekenland en Macedonië. Ondertussen proberen de Palestijnen die in Palestina zijn gebleven een derde intifada te ontketenen -de Intifada van het Mes-, wat een wanhopige poging is om zelfs met een keukenmes terug te vechten tegen een van ’s werelds meest onmenselijke en geavanceerde legers die een wrede bezetting in stand houdt.

Toch is de vastberadenheid van de Palestijnen er na bijna 70 jaar niet minder op geworden. Het recht om terug te keren naar Palestina en de wil om terug te keren naar huis is er een waar geen leger of bezetter tegenop kan. Binnen Palestina en daarbuiten groeit een nieuwe generatie Palestijnen op die de huissleutels van de generaties voor haar stevig in haar vuist houdt. Een vuist van verzet die zij hoog in de lucht houdt en de wereld en de zionistische bezetter eraan herinnert dat de Palestijnen terug zullen keren en hun land en bezittingen terug zullen krijgen.
Thuis in Palestina.

Organisatie: Back to Palestine
Datum: zondag 15 mei 2016
Tijd: 15.00
Locatie: IIRE
Adres: Lombokstraat 40, Amsterdam
Entrée: € 3,50