Commentaar op De Slavernij, aflevering 2

Datum publicatie: 25 september 2011
Auteur: Sandew Hira

Waarom was er een transatlantische handel in tot slaaf gemaakte Afrikanen? Dit is de centrale vraag die de aflevering wil beantwoorden. En het antwoord is simpel: omdat de Afrikanen geld wilden verdienen. De centrale boodschap van de aflevering is: slavenhandel is hoofdzakelijk een aangelegenheid geweest van Afrikanen. Europeanen kochten wel slaven, maar speelden hierin geen hoofdrol, maar een bijrol.

Het witwassen van een zwarte bladzijde in de Nederlandse koloniale geschiedenis
Waarom was er een transatlantische handel in tot slaaf gemaakte Afrikanen? Dit is de centrale vraag die de aflevering wil beantwoorden. En het antwoord is simpel: omdat de Afrikanen geld wilden verdienen. De centrale boodschap van de aflevering is: slavenhandel is hoofdzakelijk een aangelegenheid geweest van Afrikanen. Europeanen kochten wel slaven, maar speelden hierin geen hoofdrol, maar een bijrol. Wat klopt niet aan deze redenering? Het is feitelijk onjuist. Het is qua logica volstrekt onlogisch. En verder is het een moreel verwerpelijke redenatie.

Feiten kloppen niet
Laten we eerst beginnen met de feiten.

Feit: transatlantische mensenhandel is ingegeven door aanbod, en niet door vraag
Het onweerlegbare feit is er dat Afrikanen niet eerst tot slaaf werden gemaakt en vervolgens gingen wachten wie belangstelling had voor de mensenhandel. Het is niet zo dat Europeanen langskwamen, mensen kochten en vervolgens gingen kijken wat ze ermee zouden kunnen doen. De West Indische Compagnie had in haar octrooi opgenomen dat ze ieder jaar Suriname zou voorzien van 2.500 tot slaaf gemaakte mensen. Hoe kun je zo’n exact getal in je octrooi opnemen als je aanvoer van toeval aan elkaar hangt? Dat is ook niet gebeurd. De aanvoer werd georganiseerd. Het werd niet aan het toeval overgelaten. De aanvoer van slaven was niet door het aanbod van Afrikanen bepaald, maar door de vraag van Europeanen. De hoofddader in deze misdaad was niet de aanbieder, maar de vrager. Waarom?
Omdat de vrager, niet de aanbieder, een systeem had opgezet op basis waarvan de aanbieder kon opereren. De aanbieder was de collaborateur. De vrager was de hoofdmisdadiger.

Hoe zag dit systeem feitelijk in elkaar? Het fundament bestond uit drie onderdelen: Ten eerste, en dat is het allerbelangrijkste, de reden tot slavernij. Dat was niet schuldslavernij zoals die voorkwam in Afrika. De transatlantische mensenhandel was niet gebaseerd op schulden van mensen, die afbetaald konden worden, maar op de behoefte van plantages die onderdeel waren van een opkomende wereldeconomie. Die mensen werden gebracht naar plantages waar ze tot arbeid gedwongen werden. Zonder het plantage-systeem was er eenvoudigweg geen transatlantische handel in mensen. Zoals Armand Zunder uitlegt in zijn boek Herstelbetalingen was het plantagesysteem in de eerste eeuwen van het kolonialisme onmogelijk zonder gedwongen arbeid, in dit geval arbeid van tot slaaf gemaakte mensen.
Haal die drijvende kracht weg: de plantage-economie in Amerika. Wat zou er dan overgebleven zijn van de slavenhandel in Afrika? Niet veel. Je zou schuldslavernij hebben zoals die eeuwen bestond, maar daarop is geen nieuwe wereldeconomie gebaseerd geweest, zoals dat wel het geval is geweest met de plantage-ecnomie.

Het tweede onderdeel van het systeem bestond uit een serie forten in Afrika. Die forten stuurden het systeem in Afrika aan. De forten zijn niet op initiatief van de Afrikanen opgezet, maar waren door European ingesteld om de aanvoer voor de plantages te organiseren. Als die forten er niet waren geweest, dan zou de aanvoer een kwestie van grillige wisselvalligheden zijn geweest. Met de forten werd een militair en administratief systeem opgezet om de kidnapping in Afrika te organiseren. Het administratieve bestuur was nodig om in Afrika de verdeel-en-heers taktiek toe te passen. Opstandige stammen konden met collaborerende stammen onderworpen worden (zoals Bunskoek ook noemt, maar niet begrijpt). Het was nodig om aan te geven hoeveel mensen in Amerika nodig waren en om de bestellingen te plaatsen voor de mensenhandelaren. Die handelaren reageerden op de vraag.

Het derde onderdeel – en zeer desastreus – was de wapenvoorziening. De grootscheepse kidnapping was gebaseerd op modern wapentuig en legertjes die rovend door de dorpen van Afrika trokken. Die legertjes werden van wapens voorzien door de Europeanen. De permanente oorlog werd gevoed door de Europeanen. Zonder die grootscheepse bewapening was de schaal van deze roof niet denkbaar.

Dit zijn de feiten van de transatlantische mensenroof. Dat beeld is volledig verzwegen in de aflevering die hierover zou moeten gaan.

Logica klopt niet
Laten we naar de logica kijken. De redenering dat de transatlantische mensenhandel is opgezet door Afrikanen is ook volstrekt onlogisch. Stel dat we niet wisten dat het plantage-systeem die de Europeanen hadden opgezet in Amerika de basis was van deze handel. Die indruk krijg je namelijk als je de aflevering volgt. Waarom zou een Europeaan zomaar mensen kopen van Afrikanen die deze mensen aanbieden? Het is niet alsof je tomaten koopt, die je eet. Als je niets met die mensen kunt doen, dan zul je ze ook niet kopen. En zonder die koop zou het aanbod stoppen. Het aanbod kan niet op zichzelf blijven staan. Het is onlogisch te denken dat je op grote schaal mensen rooft zonder enige verwachting dat je ze kunt verkopen. Dat is gewoon onlogisch.

Het andere onlogische element is de aansturing door Afrikanen. Als de handel werd aangestuurd door Afrikanen, waar zouden zij hun quotas op baseren? Zij kunnen toch logischerwijs niet weten hoeveel arbeidskrachten de plantages nodig hebben?

Conclusie
Op basis van feiten en logika klopt de hele redenatie niet dat de transatlantische mensenhandel een Afrikaanse aangelegenheid had waarin Europeanen een bijrol hadden. Het was omgekeerd. De hoofdrol was voor de Europeanen en de Afrikaanse handelaren waren de collaborateurs. Dat is volledige verzwegen in deze aflevering. De transatlantische slavernij is niet opgezet door Afrikaanse handelaren, maar door Europese ondernemers met plantages in de Amerika’s! Dat zijn de feiten die verzwegen zijn in deze uitzending. Afrikanen waren de collaborateurs, niet de initiatiefnemers.

De morele dimensie
Waarom is dit verschil van belang? Vanwege de morele vraag: hoe gaan nazaten van slachtoffers en misdadigers van de transatlantische mensenhandel en slavernij met elkaar om?
In iedere misdaad van deze omvang is de bijdrage van collaborateurs van essentieel belang. In die misdaad zijn er drie groepen: de slachtoffers, de daders en de collaborateurs die afkomstig zijn uit de geledingen van het slachtoffer. Bij de Joodse holocaust en de bezetting van Nederland heb je ook collaborateurs gehad. In alle Joodse gemeenschappen waren Jodenraden opgezet die samenwerkten met de nazi’s.
Via deze raad gaven de nazi’s bevelen aan de Joodse gemeenschap en haar leiders en werd zo het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen.

Op 4 mei vielen de Duitsers Nederland binnen; 10 dagen later gaf Rotterdam zich over. Op 29 mei, amper drie weken na de inval, werd officieel het Duitse bestuur in Nederland ingesteld. Veel Nederlandse bedrijven meldden zich aan bij de Duitsers om mee te werken aan Duitse oorlogsindustrie. Philips boekte in die oorlogsjaren recordwinsten. Net als in andere landen werd in Nederland de Joodse Raad met vooraanstaande Joden opgericht die de deportatie van Joden naar de concentratiekampen moesten helpen organiseren. En die Joodse raden deden ook dat werk.
Er waren 50.000 Nederlanders die zich aanmelden om dienst te nemen in het Duitse leger in Nederland. Ambtenaren werkten loyaal mee aan de bezetting.

Niemand in Nederland zal het in zijn hoofd halen om de Nederlanders verantwoordelijk te stellen voor de Duitse bezetting vanwege dit grote aantal collaborateurs. Als je heel gedetailleerd het werk van de collaborateurs beschrijft zonder te vermelden dat het om collaboratie gaat, zoals Bunskoek en Den Heijer doen in deze aflevering, dan zou de conclusie moeten zijn dat Nederland geen 4 en 5 mei herdenking meer moet organiseren, maar in schaamte ieder jaar moet vertellen hoe groot de collaboratie wel niet is geweest. Maar heel terecht neemt men in Nederland de stelling in dat het werk van de collaborateurs niet op de schouders van de slachtoffers moet worden geplaatst. En dat is exact wat Bunskoek en Den Heijer 55 minuten lang hebben gedaan in aflevering 2. Dat is de immorele kant van deze serie. En het racistische element zit in de vraag: waarom pas je die benadering toe op zwarte Afrikanen, maar niet op blanke Europeanen?

Kleinere aandachtspunten
“Slaaf” en “tot slaaf gemaakt”
De terminologie van Daphne Bunskoek is opmerkelijk. In de internationale literatuur is de Engelse term “slave” in diskrediet geraakt. Niemand wordt als slaaf geboren. Mensen worden in vrijheid geboren en via een misdaad tot slaaf gemaakt. Om die reden wordt internationaal de Engelse term “enslaved” – de Nederlandse vertaling is “tot slaaf gemaakt” – gebruikt om dit cruciale verschil aan te duiden. Daarmee wordt aangegeven dat slavernij een misdaad was en niet een natuurlijk verschijnsel. Iemand tot slaaf maken is een misdaad. De term slaaf geeft dat niet aan.
Waarom noem ik dit? Omdat Bunskoek in de vorige aflevering voor blanke “slaven” de term “tot slaaf gemaakte christenen” gebruikt en voor zwarte mensen de term “slaaf”. Kennelijk is ze zich heel bewust van dit verschil. Waarom maakt ze dan het racistische onderscheid door “tot slaaf gemaakt” voor blanken te gebruiken en “slaaf” alleen voor zwarten? Om te laten zien dat het in het eerste geval om een misdaad ging en in het tweede geval niet.

De cijfers

Bunskoek meldt dat er onderweg 2 miljoen Afrikanen bezweken tijdens de reis van het binnenland naar de havens van inscheping. Dat zou eenvijfde van een persoon zijn. Andere schattingen gaan ervan uit dat voor ieder levend aangekomen persoon in de haven er onderweg 1 tot 5 mensen stierven. Dat aantal zou betekenen dat het om 12-60 miljoen mensen zou gaan
De Guyanese historicus Walter Rodney heeft op basis van VN cijfers laten zien wat het effect van de kidnapping is geweest op de bevolking van Afrika. Daaruit blijkt dat deze gedurende twee eeuwen stationair is geweest. Het getal van twee miljoen voor een verschijnsel waarbij mensen in hun dorpen werden overvallen, een 150 km lange voettocht maken en in de ongezonde kerkers van de havens verbleven is wel erg weinig. Maar de lage aantallen zijn bedoeld om de zaak minder erg te doen voorkomen dan het in werkelijkheid was.

De nieuwe naam voor racisten: teleurgestelde blanken
Bunskoek citeert uiterst racistische teksten van Nederlanders over Afrikanen. De teksten spreken voor zich. Afrikanen zijn dom, lelijk, onbetrouwbaar etc. Is dit racisme? “Nee,” zegt de koloniale ideoloog Den Heijer: “Het zijn teleurgestelde Nederlanders.” Zo kun je van de nazi’s zeggen dat het geen anti-semieten waren, maar teleurgestelde Duitsers. Je moet het maar durven.

De bronnen zwijgen, dus bestaat het niet
Bunskoek memoreert het verhaal uit de orale traditie dat bij de selectie van zwarte vrouwen blanke gouverneurs de mooiste vrouwen haalden om ze te verkrachten. Den Heijer zegt: “Dat klopt niet, want ik ben het in geen enkele bron tegengekomen.” Ik vraag me af welke gouverneur dit gaat schrijven: “Ik zag een mooi zwarte vrouw met welgevallige borsten. Ik liet haar boven brengen, gooide haar op bed, dwong haar benen uit elkaar. Daarna haalde ik mijn tollie (penis) uit mijn broek, die stijf was als de neten en duwde die hard in haar schede. Die vrouw schreeuwde van pijn, maar dat vond ik juist lekker.”
Wie gaat dit nou opschrijven?
Als niemand dit opschrijft, dan kan het onmogelijk gebeurd zijn, zegt den Heijer. Wat een wetenschapper die zo redeneert.

Romance in Africa
Wat moet het romantisch zijn geweest in die forten van Afrika. Romance was constant in the air. Dat is de boodschap van Den Heijer. Maar het fort was een totale institutie, een instelling die het leven van mannen en vrouwen van begin tot eind controleerde. Studies van dit soort instituties (gevangenissen, concentratiekampen, katholieke jongerentehuizen etc) tonen aan dat macht de basis is van de relatie tussen mensen. In concentratiekampen zul je voorbeelden tegenkomen van Jodinnen en Nazi’s die verliefd werden op elkaar. Maar dat was niet dankzij, maar ondanks het systeem. Den Heijer schetst het valse beeld van romance in the air, omdat hij bewust niet vermeld dat het hier ging om zo’n sociale institutie waarbij macht de basis van de relatie bepaalt.

Philips, Shell en WIC
De WIC moet je zien als een multinational als Philips, zegt Bunskoek. Daarmee associeert ze een misdadige onderneming die in mensen handelde met een bedrijf dat gloeilampen produceert. Waarom? Om de misdaad tegen de menselijkheid, waar de WIC zich schuldig aan maakte, te verdoezelen.

Het verzwegen verzet
Net als bij de Joden was er bij Afrikanen ook verzet in Afrika tegen de mensonterende kidnapping. Dat verzet zou onderdeel moeten zijn van onze herinnering aan slavernij zoals de opstand van de Joden in de ghetto’s van Warsaw onderdeel is van de herdenking van de holocaust. Afrikaanse historici hebben dit verzet uitgebreid gedocumenteerd. Dat verzet is volledig afwezig in de serie.

De naam van Roué Verveer: Kofi of Alonki?
In een serie die gaat over een misdaad tegen de menselijkheid is Verveer de vrolijke noot, de grappenmaker die de (blanke) kijker moet laten lachen. Daarnaast is hij de zwarte man die het blanke verhaal moet legitimeren.

In Afrika krijgt hij een nieuwe naam van de Afrikanen: Kofi. Maar eigenlijk zou hij moeten heten: Alonki.
Wie is Alonki? Alonki is een figuur uit een bekend lied uit de slaventijd. Zie hier de tekst.

Alonki kon dansi
Alonki kon dansi
Kon dansi mek granman si
Kon dansi mek granman si

Alonki kom dansen
Alonki kom dansen
Kom dansen om de blanke meester te plezieren
Kom dansen om de blanke meester te plezieren

Alonki is de kleine jongen die tot functie heeft om de blanke meester te plezieren. Hij moet dansen, grappen en grollen maken zodat de blanke meester met plezier de dag door kan komen.
Een passende titel voor Verveer is niet Kofi maar Alonki. Misschien kent hij het liedje niet, dan is het goed om de radiostations te vragen om het speciaal voor hem te draaien, maar dan in de versie van de dichter Paul Middellijn. In dienst versie danst Alonki omdat hij verplicht werd, maar op een gegeven moment vindt hij zijn ziel terug en weigert om langer te dansen om de meester te plezieren, maar alleen om zijn vrijheid te vieren.

Waarom Verveer omdopen tot Alonki?
Omdat hij een echte grappenmaker is voor de blanken. De Afrikanen die hij in de serie tegenkomt spreekt hij steevast aan op hun verantwoordelijk voor de slavenhandel: “Waarom hebben jullie mijn voorouders verkocht?” Het klinkt zo pathetisch.

Maar bij alle blanken mensen die hij tegenkomt vertoont hij een totaal andere reactie. Een blanke dame vertelt over de oker en andere groenten die door Afrikanen zijn meegenomen; je krijgt het gevoel dat ze op een toeristische reis gingen (“wacht, wacht, ik moet nog de oker meenemen”).
Op geen enkel moment vraag Alonki aan deze dame: “Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?” Het komt gewoon niet op bij de grappenmaker.
Als hij Bunskoek ziet, geeft hij haar een grote brasa in plaats van de vraag te stellen: “Dahpne, Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?”
Maar komt hij Afrikanen tegen, dan is dat de grote vraag die op zijn zwarte lippen brandt: waarom hebben jullie deze misdaad begaan.
Ook opmerkelijk is zijn neerbuigende houding naar Afrikanen toe.
De winti godsdienst van de Afrikanen noemt hij tovenarij. Mensen die in wonderen en tovenarij geloven – zo is de boodschap – zijn achterlijk.
Nu, wat te denken van de verhalen uit het christendom: een man loopt op water. Hij verandert water in wijn. Hij is geboren uit een maagd. Hij sterft en wordt weer geboren. We kunnen zo doorgaan. Wat zou Verveer zeggen van zoveel tovenarij? “Ik moet hier gauw wegwezen,” was zijn commentaar bij de Afrikaanse godsdienst.
Die neerbuigendheid blijkt ook uit zijn evaluatie van de gastvrijheid die hij van de Afrikanen ontving die hem als zijn broeder zagen. “Ze willen mijn geld hebben,” was zijn reactie. Tja, zo kun je er ook naar kijken, als je wilt. Een andere manier van kijken is te laten zien dat er bij weerzien in de diaspora een scala van emoties een rol spelen: een gevoel van verbondenheid, gastvrijheid en ook de verwachtingen dat je rijke familielede zich misschien om je zouden willen bekommeren. Je kunt ervoor kiezen om de nadruk op één te leggen of ze allemaal te tonen. Alonki koost voor het eerste en wel de meest negatieve.

Alonki wilde de kijker het gevoel geven hoe het was om vanaf het binnenland naar de kust te lopen. Natuurlijk begrijp ik dat ze die arme jongen niet helemaal die 150 km kunnen laten lopen vanwege de tijd. Maar om het gevoel een kleine beetje een realiteitswaarde te geven hadden ze hem niet een rugzak met vers water moeten geven, maar hem in de boeien moeten slaan, een houten balk om zijn nek plaatsen en een Afrikaan als begeleider geven die hem zweepte als hij niet snel genoeg zou lopen. Dat zou pas echt realistisch zijn geweest. Nu is het alleen maar hilarisch om de tocht van de gekidnapte Afrikaan uit het binnenland te laten zien door een zwarte Surinamer met een rugzak en vers water.

Op naar aflevering 3!

Noten
Reactie op mijn bijdrage
Ik heb enorm veel reacties gekregen op het eerste artikel. Daarbij zaten vragen en opmerkingen die een antwoord vereisen. Ik kan ze niet individueel beantwoorden. Maar de vragen en opmerkingen zal ik meenemen in het eindcommentaar.

Achtergronden
De benadering in de televisie is die van het wetenschappelijk kolonialisme, een stroming binnen de geschiedschrijving die het kolonialisme probeert te rechtvaardigen met kwasi-wetenschappelijke argumenten. Meer informatie hierover vind je bij het menu-item
achtergronden.

Nieuwsbrief
Wil je op de hoogte worden gehouden van de commentaren en het nieuws van IISR. meld je gratis aan voor de nieuwsbrief.

Wat te doen
De serie en ons eerste commentaar daarop heeft enorm veel los gemaakt in de Surinaamse gemeenschap. Verschillende mensen zijn met suggesties gekomen over wat te doen tegen de Eurocentrische benadering van de slavernij-geschiedenis.
Eén suggestie zullen we oppakken. Na de serie zullen we onze commentaren bundelen in een pdf-file die dan gratis verspreid kan worden bij de verdere discussie over de serie.

Hoe kun je hieraan meewerken?

  1. We zoeken een corrector die de tekst kan corrigeren (type- en stijlfouten) korte na de laatste aflevering. Meld je aan via info@amcon.nl vor deze vrijwilligerstaak.
  2. We zoeken een vormgever die het omslag wil vormgeven. De PDF zal gratis verspreid worden.
  3. Verder vragen we iedereen om de commentaren en later de PDF-file zoveel mogelijk te verspreiden via hun sociale netwerken en mensen actief te attenderen op het weerwoord op de koloniale visie van de NTR op slavernij.

Commentaar op NTR serie De Slavernij: Aflevering 1

Datum publicatie: 18 september 2011
Auteur: Sandew Hira

Met veel bombarie en geld heeft de NTR haar serie over De Slavernij gepresenteerd op 18 september 2011. Sandew Hira heeft na iedere uitzending de betreffende aflevering van commentaar voorzien. “De serie is gemaakt door het traditionele gezelschap van Nederlandse historici van de stroming van het wetenschappelijk kolonialisme: Gert Oostindie, Alex van Stipriaan en Henk den Heijer. En dat is dan ook goed te zien in het eindresultaat. Ik ga de afleveringen beoordelen op het volgende criterium: is het een goede weergave van wat transatlantische slavernij is geweest gebaseerd op feiten?”

Commentaar op De Slavernij, aflevering 1


Inleiding
Met veel bombarie en geld heeft de NTR haar nieuwe serie over De Slavernij gepresenteerd. Zondag 18 september was de eerste aflevering. Ik zal de komende weken iedere aflevering van commentaar voorzien.

De serie is gemaakt door het traditionele gezelschap van Nederlandse historici van de stroming van het wetenschappelijk kolonialisme: Gert Oostindie, Alex van Stipriaan en Henk den Heijer. En dat is dan ook goed te zien in het eindresultaat. Ik ga de afleveringen beoordelen op het volgende criterium: is het een goede weergave van wat transatlantische slavernij is geweest gebaseerd op feiten?

Algemene opmerkingen
De formule is dat de visie op slavernij op een luchtige manier wordt weergegeven. Daphne Busnkoek doet het serieuze verhaal over wat slavernij was en Roué Verveer is de comediant, de luchtige noot die rondhuppelt en van toeten noch blazen weet over slavernij. Dat is ook de taakverdeling die de afgelopen eeuwen tussen Nederlanders en Surinamers is geweest.

Wat is de aard van transatlantische slavernij?
In de internationale literatuur is er een uitgebreide discussie over deze vraag. De verschillen tussen de ideologen van het wetenschappelijk kolonialisme en de anti-koloniale wetenschappers zijn als volgt.

De ideologen doen voorkomen alsof alle vormen van slavernij hetzelfde zijn. Daarmee wordt de aard van de transatlantische slavernij verdoezeld. Bunskoek laat zien hoe mensen uit Oost-Europa in Nederland door criminelen als slaven worden behandeld. Vervolgens vertelt een politie-agent dat de belangrijkste vorm van moderne slavernij in India en Afrika voorkomt. We klagen wel over de transatlantische slavernij maar zie hier: India en Afrika zijn ook schuldig aan moderne slavernij. Dat is de boodschap.

Wat is zo onzinnig aan deze redenering? Twee zaken.
Ten eerste, de transatlantische slavernij was gesanctioneerd door staten. Het was geen aangelegenheid van particulieren. Het was gesanctioneerd door de regeringen van Europa. De regeringen van India en Afrika sanctioneren slavernij niet. Dat is het werk van particuliere criminelen. Het is geen overheidsbeleid. Dat is een cruciaal verschil. Ten tweede, de moderne slavernij is niet het fundament van de wereldeconomie in wording. De transatlantische slavernij heeft geleid tot de opkomst van de scheepvaart, bank- en verzekeringswezen, de stapelmarkten in Europa, de opkomst van verwerkingsindustrieën in Europa gebaseerd op landbouwproducten als suiker, koffie en cacao.

Dit is waar transatlantische slavenhandel en slavernij was en dat is iets heel anders dan criminele Polen in Rotterdam of zelfs in Afrika en India.

Blanke gijzelaars in slavernij
Bunskoek gaat naar Marokko met de boodschap: islamitische Marokkanen – alweer die “kut-Marokkanen” moet de gemiddelde Nederlander denken – hebben op grote schaal blanke Christenen tot slaaf gemaakt. Opmerkelijk is trouwens de terminologie. Bij blanke mensen praat Bunskoek over “tot slaaf gemaakte Christenen” en over Afrikanen praat ze gewoon over “slaven”.
Die christenen waren eigenlijk gijzelaars voor wie een losprijs werd geëist. In die tussentijd werden ze als slaaf tewerk gesteld.
Wat is de strekking: kijk, er was ook blanke slavernij en de meesters waren zwarte moslims. Slavernij is van alle tijden. Dus waar kletsen we over als we praten over transatlantische slavernij?
En hier heb je weer de draai van de feiten. Die transatlantische slavernij was niet gebaseerd op losgeld! Er was niemand die losgeld kon betalen voor de zwarte Afrikanen. Dat is al wezenlijk anders.

Blanke slavernij kwam trouwens op veel grotere schaal voor, niet in Afrika maar in Europa, met name Oost-Europa en wel tot het begin van de negentiende eeuw. De term slaaf komt ook van de Slavische volkeren. In Rusland is slavernij officieel in 1723 afgeschaft en overgegaan in lijfeigenschap.

Als je als iets zou willen vertellen over blanke slavernij dan zou het logischer zijn om te praten over een plek waar die op veel grotere schaal plaatsvond, namelijk Europa.

Maar het doel van Bunskoek verhaal is te laten zien dat niet alleen Europeanen zich schuldig maakte aan slavernij, maar ook de moslims. Het doel is niet om inzicht te krijgen in de vraag wat transatlantische slavernij was, want op grond van feiten is die volstrekt onvergelijkbaar met het verhaal van de blanke gijzelaars in Marokko.

Brazilië
De meest koloniale visie op slavernij was het verhaal van Bunskoek over Brazilië en Prins Maurits van Nassau en met name de scène van een jonge militair op de militaire academie die vertelt hoe goed de Nederlandse prins was voor Brazilië. Waarom? Hij had wetenschappers, schilders en zelfs astronomen naar Brazilië gebracht. Nooit geweten dat de astronomie in Brazilië tot zulke grote hoogten was geklommen. Maar het belangrijkste was wel de tolerantie. De Nederlanders hebben de Joden in staat gesteld om in alle vrijheid hun godsdienst te belijden. En hoe tolerant waren de Nederlanders ten opzichte van de vrijheid van de Afrikanen in slavernij. Die waren toch tot slaaf gemaakt? Geen woord erover.
Het is alsof iemand een verhaal houdt over de kampbewaarder van Aushwitch en vertelt hoe die concerten organiseerde met muziek van Mozart en Bach en zwijgt over het feit dat er gaskamers waren waar mensen werden vermoord. Dat is de kwaliteit van de eerste aflevering van De Slavernij.

Yu kan kibri yu granma, ma yu no kan kibri en koso koso
Dit is een Surinaams spreekwoord dat vrij vertaald zegt dat je je grootmoeder wel kunt verbergen, maar je kunt haar gekuch niet verbergen.

De NTR bracht de serie als de ultieme poging om een genuanceerd beeld van de slavernij geschiedenis naar voren te brengen. Drie professoren hebben hier hard aan meegewerkt: Gert Oostindie, Alex van Stipriaan en Henk den Heijer. Carla Broos heeft de eindredactie gedaan. Het resultaat is in kwaliteit minder dan een scriptie van de laatste klas van het vwo: het verzwijgt de belangrijkste informatie over slavernij daar waar het verteld had moeten worden. Het geeft een volstrekt verkeerd idee van wat transatlantische slavernij was door het te vergelijken met zaken die daar wezenlijk van afwijken. En het doel is zoals die altijd is geweest: het verzwijgen dat Nederland een misdaad heeft begaan tegen de menselijkheid, dat is de ultieme poging om het gekuch van de oma verborgen te houden.

Op naar aflevering 2.

Noten
IISR en Sky Televisie in Suriname werken aan een 12-delige serie over de geschiedenis van het kolonialisme in Suriname. Hierin wordt een Surinaamse visie neergezet die wezenlijk afwijkt van de koloniale visie die de NTR presenteert.

Wil je op de hoogte worden gehouden van de commentaren en het nieuws van IISR. meld je gratis aan voor de
nieuwsbrief.

Ik word overstelpt met emails van mensen die reageren op dit commentaar. Dank voor alle reacties, maar ik ben niet in staat om individueel op alle mails te reageren. Weet dat ik de reacties waardeer ongeacht de vraag of ik met ze eens ben.

Stuur de link naar je email adressen of zet het op facebook of andere sociale media, zodat mensen weten dat je ook op een andere manier kunt kijken naar de koloniale geschiedenis van Nederland dan de dominante visie die door NTR wordt uitgezonden.

Kijk ook naar mijn column op Starnieuws over de actie van SP-kamerlid Van Bommel en Barryl Biekman .

Voor de achtergronden van mijn commentaar die het menuitem achtergronden

Guillermo E. Rosario: Onsterfelijk

Titel: Onsterfelijk
Auteur: Guillermo E. Rosario
Prijs: € 12,50
ISBN: 978-90-74897-75-4
Bestellen: info@amritpublishers.com

Guillermo E. Rosario (1917-2003) kan beschouwd worden als de nestor van de Papiamentstalige literatuur. Zijn eerste roman Een drama in een steeg in Punda verscheen in 1943. Nu heeft uitgeverij Amrit zijn belangrijkste roman ‘E rais ku no ke muri’ (Onsterfelijk) in Nederlandse vertaling uitgebracht. De vertalig is van zijn dochter Libèrta Rosario.

Inhoud
Op 17 augustus 1795 liet een groep geketende slaven van plantage Kenepa hun baas weten dat ze niet meer voor hem wilden werken. Er ontstond een opstand onder leiding van Tula en Bastian Karpata, die bijna een maand duurde. Tula en Bastian Karpata hadden de moed om de eerste stappen naar vrijheid te zetten, hoewel ze dit met de dood moesten bekopen. In de laatste brief die Tula aan zijn grote voorbeeld Toussaint L’Ouverture in Haïti schreef, stond: ‘Ze zullen me vermoorden, zoals je lang geleden tegen me hebt gezegd, door verraad van onze eigen mensen. Maar ik weet dat je genialiteit ons zal blijven inspireren, zodat ons ras op een dag vrij zal zijn. De wortels zullen weer opkomen.’ De roman combineert fictie met de historische gegevens van de opstand van 1795.

Boi Antoin en Cees Luckhardt: Bonaire, zout en koloniale geschiedenis

Titel: Bonaire, zout en koloniale geschiedenis
Auteur: Boi Antoin en Cees Luckhardt
Prijs: € 12,50
ISBN: 978-90-74897-73-0
Bestellen: info@amritpublishers.com

Het eiland Bonaire is nu formeel een Nederlandse gemeente, maar was eeuwenlang een Nederlandse kolonie. De geschiedenis van het eiland is nauw verbonden geweest met de geschiedenis van de slavenhandel en wel om een hele specifieke reden: zout.

Inhoud
Bijna elk schip dat naar Afrika en/of het Caribisch gebied vertrok, had enkele tonnen zout aan boord voor het drogen en/of conserveren van voedsel. Zonder zout was er geen scheepvaart mogelijk en dus ook geen Transatlantische handel in mensen. Het zout op Bonaire werd geproduceerd in zoutpannen. Tijdens de periode van slavernij werden tot slaaf gemaakte Afrikanen gedwongen om daar te werken. Dit boek bevat een systematische beschrijving van de geschiedenis van Bonaire, zout en kolonialisme.

Olga Orman en Giselle Ecury (samenstellers): Topa Tula – Ontmoet Tula

Titel: Topa Tula – Ontmoet Tula
Auteur: Olga Orman en Giselle Ecury (samenstellers)
Prijs: € 7,50
ISBN: 978-90-74897-65-5
Bestellen: info@amritpublishers.com

Stichting Simia Literario heeft een bijzonder project opgezet. Ze heeft dichters en dichteressen gevraagd om geïnspireerd door het verhaal van Tula een literaire ontmoeting te construeren tussen Tula en de huidige generatie.

Inhoud
Voor de Antilliaanse gemeenschap is de figuur van Tula, de leider van de opstand tegen slavernij in 1795 een figuur die vandaag de dag jongeren inspireert om zich in te zetten voor een betere toekomst. In gedichten en een kort verhaal vindt een gesprek plaats tussen Tula en de huidige generatie over onderwerpen als vrijheid en gelijkheid. Poëzie is de expressie van emoties in woorden. Het is een vorm van muziek zonder geluid. Het heeft een traditie in de Antilliaanse volkscultuur die teruggaat tot de tijd van de banderita’s, korte vlijmscherpe gedichten die het sociale commentaar in die tijd leverde. De gedichtenbundel Topa Tula – Ontmoet Tula is het resultaat van dit project. Het is een tweetalige bundel met gedichten in het Nederlands en Papiamento.

Sandew Hira: Terug naar Uttar Pradesh: op zoek naar de wortels van Surinaamse Hindostanen

Titel: Terug naar Uttar Pradesh: op zoek naar de wortels van Surinaamse Hindostanen
Auteur: Sandew Hira
Prijs: € 7,50 (uitverkocht)
ISBN: 978-90-74897-36-3
Bestellen: info@amritpublishers.com

Nederland telt ongeveer 150.000 Surinamers van Hindostaanse afkomst. Een even groot aantal woont in Suriname. Hun voorouders kwamen als contractarbeiders naar Suriname. Ruim 34.000 Hindostanen uit Noord-India, met name Uttar Pradesh en Bihar, zijn tussen 1873 en 1916 naar de voormalige Nederlandse kolonie gehaald om de negerslaven te vervangen die op de plantages als veld- en fabrieksarbeiders werkzaam waren. Ongeveer eenderde ging terug naar India. De rest bouwde een bestaan op in Suriname en later in Nederland. De nazaten van deze immigranten hebben nu de mogelijkheid om naar India te reizen en velen doen dat ook. De latente wens om het dorp van hun voorouders te bezoeken kan nu gerealiseerd worden.

Inhoud
De nazaten van deze immigranten hebben nu de mogelijkheid om naar India te reizen en velen doen dat ook. De latente wens om het dorp van hun voorouders te bezoeken kan nu gerealiseerd worden. Maar tot op heden hadden de meesten geen flauw idee hoe ze te werk moesten gaan en wat ze kunnen tegenkomen bij hun zoektocht. Er is behoefte aan een gids die uitlegt wat een zoektocht naar de wortels van Surinaamse Hindostanen kan opleveren. Dit boek probeert in die behoefte te voorzien. Het behandelt de meeste vragen die beantwoord moeten worden als je op zoek gaat naar de wortels van Surinaamse Hindostanen. Het gaat om vragen over feiten. Waar vind ik archiefgegevens over mijn voorouders? Wat kan ik met die gegevens doen? Wat is de waarde van die gegevens? Hoe vind ik het dorp in India. Wat mag ik verwachten als ik het dorp vind? Maar mogelijk nog belangrijker zijn de vragen over de psychologische zoektocht. Wat gaat er door iemand heen als hij of zij de informatie vindt over zijn of haar voorouders in het archief. Hoe ga je om met India en welke indrukken kan dit land maken op je geest. Hoe bereid je je voor op de reis naar India? Wat gaat er door je heen als je het dorp nadert? Hoe zal het contact met de dorpelingen, met je mogelijke familie, zijn? Wat doe je als je het dorp verlaat? Hoe blijf je contact houden? Het boek is geschreven op basis van de persoonlijke ervaringen van de auteur en van Hindostanen die de reis naar het geboortedorp van hun voorouders hebben ondernomen.

Munshi Rahman Khan: Het dagboek van Munshi Rahman Khan

Titel: Het dagboek van Munshi Rahman Khan
Auteur: Munshi Rahman Khan
Prijs: € 20,00 (paper back), € 25,00 (hard cover) (uitverkocht)
ISBN: 978-90-74897-42-8
Bestellen: info@amritpublishers.com

Het was bekend dat Rahman Khan een dagboek had geschreven, maar het manuscript was nooit gepubliceerd. Historicus Sandew Hira zocht Albert Rahman, een kleinzoon van Rahman Khan, op. Deze had een kist vol materiaal van zijn grootvader op de zolder staan. Het bevatte zijn biografie in vier delen. Sandew Hira heeft het vervolgens bewerkt tot een boek met de titel “Het dagboek van Rahman Khan”.

Inhoud
Munshi Rahman Khan was een contractarbeider die in 1898 vanuit India naar Suriname kwam. Hij was toen 24 jaar oud. Hij hield een dagboek bij, waarin hij zijn leven beschrijft vanaf zijn jeugd in India, zijn werving als contractarbeider, de reis naar Suriname en het leven tijdens de contractarbeid en daarna in Suriname. Het is een uniek document, omdat hier een contractarbeider zelf over zijn eigen ervaringen vertelt. Rahman Khan was moslim, terwijl de grote meerderheid van de contractarbeiders hindoe was. Omdat hij kon lezen en schrijven kreeg hij een rol als godsdienstonderwijzer voor zijn hindoe medecontractarbeiders.

Glenn Willemsen: Dagen van gejuich en gejubel – viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen

Titel: Dagen van gejuich en gejubel – viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen
Auteur: Glenn Willemsen
Prijs: € 24,95 (uitverkocht)
ISBN: 978-90-74897-46-0
Bestellen: info@amritpublishers.com

Nederland heeft anders dan Groot-Brittanië nooit een massabeweging tegen de slavernij gekend. Slechts een gering aantal mensen heeft zich in het publieke debat of in de politiek met vraagstuk bezig gehouden.

Inhoud
Nederland heeft anders dan Groot-Brittanië nooit een massabeweging tegen de slavernij gekend. Slechts een gering aantal mensen heeft zich in het publieke debat of in de politiek met vraagstuk bezig gehouden. De afwezigheid van een anti-slavernijdebat kenmerkt het negentiende-eeuwse Nederland. Tot aan het einde van de twintigste eeuw bleef het vraagstuk van het Nederlandse slavernijverleden en haar erfenis, een non-issue in zowel het publieke domein als in het collectieve geheugen van de Nederlandse samenleving. Er werd nauwelijks over gesproken, er hing een grote stilte rondom dit onderwerp, die velen moeilijk en pijnlijk vonden en nog steeds vinden. Slechts door een handvol Nederlandse historici werd en wordt dit vraagstuk bestudeerd. Daarentegen vormt dit onderwerp in discussies binnen de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap een belangrijk en telkens terugkerend thema. Glenn Willemsen beschrijft in dit boek de discussies in Nederland met betrekking tot de afschaffing van de slavernij en de wijze waarop de emancipatiedag op 1 juli 1863 is beleefd in het koninkrijk der Nederlanden. Het boek is gebaseerd op primaire bronnen waarvan de meeste voor het eerst worden gepubliceerd in de bijlagen van dit boek.

Sandew Hira: Eddy Jharap: vertrouwen in eigen kunnen

Titel: Eddy Jharap: vertrouwen in eigen kunnen
Auteur: Sandew Hira
Prijs: € 30,00
ISBN: 978-90-74897-48-8
Bestellen: info@amritpublishers.com

In dit boek vertelt Jharap zijn verhaal aan econoom en historicus Sandew Hira. Zijn leven, studie, politieke en vakbondservaringen evenals zijn managementkwaliteiten komen uitgebreid aan bod. De historische veranderingen in Suriname worden zichtbaar door de ogen van een nazaat van een ‘kantraki’ die zich tot succesvolle manager weet te ontwikkelen.

Inhoud
Het Surinaamse bedrijf Staatsolie staat model voor een moderne industriële onderneming die in 25 jaar is uitgegroeid tot één van de grootste bedrijven van Suriname met een aanzienlijke bijdrage aan de economie en de overheid. Met een omzet van US$ 270 miljoen (2006), een winst voor belasting van $ 165 miljoen en ruim 650 man personeel is Staatsolie een belangrijke pilaar van de Surinaamse economie en samenleving. Staatsolie doorstaat daarom met glans de vergelijking met inefficiënte, gesubsidieerde staatsbedrijven in veel ontwikkelingslanden. Opmerkelijk aan deze prestatie is het feit dat de onderneming geleid wordt door Surinaamse managers en rust op lokale kennis en know-how. De naam van Eddy Jharap is nauw verbonden met Staatsolie. Het verhaal van Jharap is nauw verbonden met de moderne geschiedenis van Suriname; een arme landbouwersjongen weet zich uit de koloniale samenleving op te werken door studie, hard werken, discipline en een ondernemersmentaliteit. Tijdens zijn studie in Nederland wordt hij actief in de antikolonialistische beweging en na terugkomst in Suriname is hij medeoprichter van de linkse Volkspartij. Na de militaire staatsgreep in 1980 stort hij zich op de ontwikkeling van het aardoliepotentieel in Suriname. Het doel is om Suriname optimaal te laten profiteren van de eigen natuurlijke hulpbronnen. Ondanks de moeilijkheden en geringe verwachtingen slaagt hij erin om een bedrijf neer te zetten dat nu als de nationale trots van de Surinaamse economie wordt gezien. Zijn inzet en betekenis worden pas goed duidelijk toen in 1998 de regering Wijdenbosch de Surinaamse oliebronnen wilde verkopen aan het buitenland om de leeggeplunderde staatskas bij te vullen en om dat doel te bereiken Jharap als directeur ontsloeg. Die stap leidde tot massale protesten en tot het ontslag van de regering. Jharap kreeg zijn functie terug.

Artwell Cain (red.): Tula: De slavenopstand van 1795 op Curacao

Titel: Tula: De slavenopstand van 1795 op Curacao
Auteur: Artwell Cain (red.)
Prijs: € 12,50
ISBN: 978-90-74897-50-1
Bestellen: info@amritpublishers.com

Op 17 augustus 1795 begon op Curaçao een slavenopstand onder leiding van Tula, die geëindigd is in een executie van ruim honderd tot slaaf gemaakten. De uitermate wrede terechtstelling van de leiders van de opstand is gegrift in het geheugen van veel Antillianen.<

Inhoud
17 augustus is de nationale dag op de Antillen waarbij de opstand wordt herdacht en haar leiders worden geëerd. Deze dag is in 1985 ingesteld door middel van een proclamatie. Ook werd in dat jaar de Parke di Lucha pa Libertat (Park voor de Vrijheidsstrijd) geopend. In tegenstelling tot Suriname – waar 1 juli, toen de slavernij officieel werd afgeschaft, gevierd wordt als de dag van de vrijheid – hebben de Antillianen 17 augustus tot een nationale dag voor de vrijheid gemaakt. In dit boek worden verschillende thema’s behandeld: Don Martina, ex-premier van de Antillen, gaat in op de betekenis van 1795 voor de huidige positie van de Antilianen mede in relatie tot Nederland.Charles do Rego bespreekt onder meer de relatie tussen de opstand en de Franse revolutie. De Surinaamse historicus Sandew Hira analyseert de Antilliaanse opstand op basis van de originele bronnen en plaatst deze in een internationaal kader. Dit boek geeft feiten en analyse van de opstand die geschiedenis verbinden met actualiteit. Het boek is in een Nederlandse en Papiamento versie beschikbaar.