Kick Out Zwarte Piet: Claim your victory!

Het omslagpunt

2019 is het jaar van het omslagpunt in de sociale beweging tegen Zwarte Piet. Als je er middenin zit, zie je het niet. Maar tien jaar later zal 2019 gemarkeerd worden als het jaar van de omslag. Waarom?

Als Mitchell Esajas van KOZP op de demonstratie in Den Haag roept: “Weg met die lelijke Zwarte Piet” en Edwin Wagensveld, voorman van de extreem-rechtse Pegida, volledig zwart geschminkt, wordt gearresteerd bij een intocht en scandeert “Black is Beautiful”, dan weet je dat er iets fundamenteels is veranderd. Het beeld is hilarisch. Een zwarte man roept “Weg met die lelijke Zwarte Piet” en een extreem-rechtse witte man roept “Black is beautiful”. Het is niet een verzinsel uit een comedy show. Het is de komische rauwe werkelijkheid van 2019.

In het NOS journaal van 16 november wordt een witte oude vrouw gevraagd wat ze vindt van de demonstranten tegen Zwarte Piet? Ze kijkt naar die demonstranten en ziet alleen maar witte activisten en antwoordt verbaasd: Waar zijn die zwarte mensen? Het zijn allemaal blanken.” Ze verwacht dat alleen zwarte mensen gaan demonstreren tegen Zwarte Piet en is de weg helemaal kwijt.

Een zwart geschminkte Piet roept: “Ze pakken iets van onze cultuur af.” Hij heeft gelijk: we pakken iets van hun cultuur af dat heet racisme en geven iets terug dat heet beschaving. Maar dat laatste ziet hij niet.

In Emmen vechten witte extreem-rechtse activisten tegen een politiemacht. De foto’s tonen agressieve witte mannen tegen agressieve politieagenten in vechthouding. In een interview zegt een witte man: “Wij vechten voor onze zwarte piet!” op een toon alsof hij vecht voor zwarte emancipatie en zijn recht op vrijheid van meningsuiting.

Claim your victory!

Er is iets fundamenteels veranderd, maar wat? Je ziet het wel, maar herkent het niet. Een extreem-rechts witte man die roept “Black is beautiful”. Een witte vrouw die op zoek is naar zwarte activisten en in de war raakt als ze alleen witte strijders ziet. En als klap op de vuurpijl: de eerste keer dat zwarte piet is afgeschaft bij de landelijke intocht. En als je nog dieper inzoomt op de periode, in plaats van alleen het weekend, dan is het ook de eerste keer dat de Tweede Kamer KOZP op de agenda heeft en een minister extreem-rechts geweld veroordeelt tegen zwarte piet activisten. Wat je ziet is een overwinning, maar het voelt niet zo aan, omdat een tactische nederlaag wordt verward met een strategische overwinning. Die tactische nederlaag vond plaats op vrijdag 8 november, toen het KOZP-congres werd aangevallen door een knokploeg van extreem-rechts. Die aanval was bedoeld om te verhinderen dat KOZP bij de intocht een prominente plaatst kreeg en het intimideren van mensen om te demonstreren. Dat is deels gelukt. De situatie bij de intocht was zo gespannen dat de veiligheid van de KOZP-activisten daadwerkelijk in het geding was. Daarom is de verplaatsing tactisch gezien een verstandig besluit, maar het voelt als een nederlaag. Dat gevoel wordt sterker als je de andere kant helemaal mist, namelijk de strategische overwinning.

De aanval van vrijdag heeft één ding duidelijk gemaakt. Jarenlang was de witte woede zonder een duidelijke leiding. Dat heeft ertoe geleid dat steeds meer witte mensen afstand hebben genomen van Zwarte Piet. De verschillende peilingen laten dat zien. Het draagvlak voor Zwarte Piet verandert zo snel, dat de landelijke intocht nu roetveegpieten heeft en steeds meer gemeenten en warenhuizen Zwarte Piet in de ban hebben gedaan. In 2017 hadden de blokkeer Friezen de eerste gewelddadige actie ondernomen tegen anti-racisme activisten. Maar hun leiding was nog niet zo duidelijk geprofileerd als extreem-rechts.  In 2019 heeft extreem-rechts het openlijk overgenomen en daardoor de marginalisatie ingezet van de pro-pieten beweging. De landelijke en gemeente mainstream politici waren nu gedwongen om zich uit te spreken tegen dit soort acties. Dat is een strategische overwinning. De anti-racisme beweging is voor het eerst erin geslaagd om de pro-pieten beweging heel duidelijk in de hoek van extreem-rechts te kunnen plaatsen en heeft daardoor het traject van hun marginalisering ingezet.

Dat is een overwinning die je moet claimen. De fase waarin je naar de overwinning gaat is anders dan de fase waarin je de overwinning moet consolideren. Welke gevolgen dat heeft voor strategie, organisatie en beleid zal ik in andere bijdragen uitwerken omdat dat samenhangt met vraagstukken van theorie, analyse, strategie en tactiek van sociale bewegingen.

 

 

 

The Uprising discussies: Engeland en Italië

In oktober 2019 vertrok muzikant en activist Pravini Baboeram naar Engeland en Italië voor screenings van haar muzikale documentaire The Uprising. In Engeland werd de film vertoond bij de Islamic Human Rights Commission, University of Sussex, University of Sunderland en ImpactHub in Birmingham. Daarnaast werd de film vertoond in Italië op het internationale filmfestival DocuDonna in Massa Marittima en op de Amerikaanse John Cabot University in Rome. Alle screenings gingen gepaard met nagesprekken en discussies. Gesprekken die een interessante kijk geven in een globale strijd vanuit lokale perspectieven. In deze bijdrage deelt Pravini een aantal ervaringen.

Witte christenen in Sunderland

The Uprising is inmiddels in veel verschillende settings vertoond, maar in Sunderland was het voor het eerst dat de film in een kerk vertoond werd. Dit was op initiatief van het RaCE Network, verbonden aan de University of Sunderland, in het noorden van Engeland. Een stad die overwegend wit is en waar het netwerk het thema van ras en racisme bespreekbaar wilt maken. De film was voor hen een mooie gelegenheid om dit gesprek aan te gaan en dan vooral ook met de gemeenschap in de stad. Dit wilden zij doen op een toegankelijke manier en werkten daarom samen met een kerk, die hun netwerk uitnodigde voor de vertoning.

Ik was benieuwd hoe witte christenen zouden reageren op de film, die hun religie in de context plaatste van koloniale overheersing. Zoals te verwachten vond niet iedereen dat even makkelijk. Een witte man in het publiek deelde dat hij zich niet kon herkennen in de wijze waarop het christendom in de film werd afgebeeld. Hij focuste daarbij vooral op individuele ervaringen en gaf aan dat je niet kunt generaliseren. Ik was aangenaam verrast toen de pastoor van de kerk zijn perspectief deelde en aangaf onder de indruk te zijn van de film. Hij begreep dat het hierbij niet ging om individuele ervaringen, maar om hoe religie door machtsdynamieken institutioneel werd opgelegd.

Ik vond het interessant om te zien hoe twee witte mannen vanuit hun religieuze identiteit zich probeerde te verhouden tot de koloniale geschiedenis en de erfenis daarvan. Beiden voelden zich ongemakkelijk, maar de één betrok het vooral op zichzelf en de ander positioneerde zich in een historische en sociale context.

Creatieve jongeren in Birmingham

De dag erna kwam ik in een compleet andere setting terecht, bij ImpactHub in Birmingham, een stad die gekenmerkt wordt door de grote diversiteit. Dit netwerk en platform richt zich op duurzaamheid, vernieuwing en een inclusieve samenleving. Wat ik in het publiek terugzag was dat het vooral jonge creatieve mensen van kleur waren die zich met sociaal-maatschappelijke thema’s bezig houden. Het nagesprek werd gehost door een jonge vrouw, Sham, die de oprichter is van een activistische boekenclub “A is for Activism”.

Wat mij opviel in dit gesprek was dat veel van de vragen gerelateerd waren aan creativiteit en strategie. Aan de ene kant wilden ze meer weten over het creatieve proces, hoe de film tot stand was gekomen en de wijze waarop de documentaire geproduceerd was. Aan de andere kant waren ze ook erg op zoek naar invalshoeken voor verandering, hoe ze zelf kunnen bijdragen aan dekolonisatie in hun eigen omgeving en hoe de samenleving van de toekomst vorm gegeven kan worden vanuit dekoloniale kaders.

Eén interessante reflectie kwam van iemand die aangaf moeite te hebben met het idee van “revolutionary love”. Die persoon gaf aan zelf te handelen vanuit haat en woede richting het systeem. Een gevoel dat ik begreep, maar ook belangrijk vond om te plaatsen in het groter geheel, waarbij haat en woede alleen niet voldoende is om het systeem te veranderen. Ik gaf aan dat kunst voor mij een manier is geweest om die woede te kanaliseren naar iets dat constructief is en hopelijk bijdraagt aan systeemverandering.

Italiaanse feministen in Massa Marittima

In Massa Marittima nam ik voor het eerst deel aan een filmfestival. DocuDonna richtte zich op vrouwelijke filmmakers uit verschillende delen van de wereld. The Uprising was één van de films die geselecteerd was en tijdens het filmfestival een eervolle vermelding ontving.

Ik was aangenaam verrast door de enorme strijdvaardigheid van de vrouwen in zowel het publiek als de jury. Hoewel ze uiteraard een sterke focus hadden op gendervraagstukken, waren ze ook erg bewust van institutioneel racisme en andere dimensies van diversiteit. Drie van de tien films besteedden aandacht aan de bezetting van Palestina, waarbij het publiek zich enorm solidair uitte met de Palestijnen. De discussies die volgden na de films waren ook vanuit een sterk politiek bewustzijn, waarbij het minder ging over de technische of cinematografische aspecten van de film, maar vooral werd gereflecteerd op de maatschappelijke functie van de documentaires.

Uiteindelijk was het wel een filmfestival voor vrouwelijke filmmakers, waarbij gender het centrale thema was. Veel van de vragen die ik kreeg waren dan ook gerelateerd aan gender en de maatschappelijke positie van vrouwen. In The Uprising heb ik bewust de keuze gemaakt om te focussen op racisme en het gesprek over kleur en ras centraal te stellen, omdat in mijn beleving gender vaak wordt gebruikt om af te leiden van de uitdagingen gerelateerd aan kleur. Hoewel de mensen dat begrepen, merkte ik wel dat ze graag een dekoloniaal perspectief hadden gehad op gendervraagstukken. Dat stond gelukkig niet in de weg van inspirerende gesprekken en bijzondere mensen die ik heb ontmoet, die vanuit de Italiaanse context bijdragen aan de sociale strijd.

Wil je ook een filmvertoning bijwonen? Klik hier voor de agenda.

Sandew Hira spreekt op de Bielefeld Universiteit in Duitsland

Eind november organiseren het Institute for World Society Studies (IW) en het Centre for Advanced Latin-American Studies (CALAS) van de Bielefeld Universiteit in Duitsland een conferentie over “Decolonizing the Social Sciences”. Sandew Hira is uitgenodigd om zijn ideeën te presenteren over dekoloniale methoden en technieken van onderzoek.

 

In de sociale wetenschappen is er een verband tussen epistemologie (kennisleer) en de methoden en technieken van onderzoek. De Eurocentrische epistemologie kent één basismodel: observatie en redenatie is de bron van kennis. Andere bronnen van kennis worden niet erkend als legitiem: gezond verstand, kennis uit sociale interactie, aangeboren kennis etc. Methoden en technieken die bronnen worden dan ook niet gebruikt.

Bovendien kent de Eurocentrische epistemologie niet het onderscheid tussen fouten en moedwillig leugens produceren. Ze gaat uit van de integriteit van de onderzoek. Daardoor zijn er geen mechanismen om leugen te onderscheiden van fouten.

Sandew Hira zal een presentatie houden over de epistemologie van Decolonizing The Mind en de gevolgen voor methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek.

De conferentie wordt gehouden op 28 en 29 november 2019.