Commentaar op De Slavernij, aflevering 2
Het witwassen van een zwarte bladzijde in de Nederlandse koloniale geschiedenis
Waarom was er een transatlantische handel in tot slaaf gemaakte Afrikanen? Dit is de centrale vraag die de aflevering wil beantwoorden. En het antwoord is simpel: omdat de Afrikanen geld wilden verdienen. De centrale boodschap van de aflevering is: slavenhandel is hoofdzakelijk een aangelegenheid geweest van Afrikanen. Europeanen kochten wel slaven, maar speelden hierin geen hoofdrol, maar een bijrol. Wat klopt niet aan deze redenering? Het is feitelijk onjuist. Het is qua logica volstrekt onlogisch. En verder is het een moreel verwerpelijke redenatie.
Feiten kloppen niet
Laten we eerst beginnen met de feiten.
Feit: transatlantische mensenhandel is ingegeven door aanbod, en niet door vraag
Het onweerlegbare feit is er dat Afrikanen niet eerst tot slaaf werden gemaakt en vervolgens gingen wachten wie belangstelling had voor de mensenhandel. Het is niet zo dat Europeanen langskwamen, mensen kochten en vervolgens gingen kijken wat ze ermee zouden kunnen doen. De West Indische Compagnie had in haar octrooi opgenomen dat ze ieder jaar Suriname zou voorzien van 2.500 tot slaaf gemaakte mensen. Hoe kun je zo’n exact getal in je octrooi opnemen als je aanvoer van toeval aan elkaar hangt? Dat is ook niet gebeurd. De aanvoer werd georganiseerd. Het werd niet aan het toeval overgelaten. De aanvoer van slaven was niet door het aanbod van Afrikanen bepaald, maar door de vraag van Europeanen. De hoofddader in deze misdaad was niet de aanbieder, maar de vrager. Waarom?
Omdat de vrager, niet de aanbieder, een systeem had opgezet op basis waarvan de aanbieder kon opereren. De aanbieder was de collaborateur. De vrager was de hoofdmisdadiger.
Hoe zag dit systeem feitelijk in elkaar? Het fundament bestond uit drie onderdelen: Ten eerste, en dat is het allerbelangrijkste, de reden tot slavernij. Dat was niet schuldslavernij zoals die voorkwam in Afrika. De transatlantische mensenhandel was niet gebaseerd op schulden van mensen, die afbetaald konden worden, maar op de behoefte van plantages die onderdeel waren van een opkomende wereldeconomie. Die mensen werden gebracht naar plantages waar ze tot arbeid gedwongen werden. Zonder het plantage-systeem was er eenvoudigweg geen transatlantische handel in mensen. Zoals Armand Zunder uitlegt in zijn boek Herstelbetalingen was het plantagesysteem in de eerste eeuwen van het kolonialisme onmogelijk zonder gedwongen arbeid, in dit geval arbeid van tot slaaf gemaakte mensen.
Haal die drijvende kracht weg: de plantage-economie in Amerika. Wat zou er dan overgebleven zijn van de slavenhandel in Afrika? Niet veel. Je zou schuldslavernij hebben zoals die eeuwen bestond, maar daarop is geen nieuwe wereldeconomie gebaseerd geweest, zoals dat wel het geval is geweest met de plantage-ecnomie.
Het tweede onderdeel van het systeem bestond uit een serie forten in Afrika. Die forten stuurden het systeem in Afrika aan. De forten zijn niet op initiatief van de Afrikanen opgezet, maar waren door European ingesteld om de aanvoer voor de plantages te organiseren. Als die forten er niet waren geweest, dan zou de aanvoer een kwestie van grillige wisselvalligheden zijn geweest. Met de forten werd een militair en administratief systeem opgezet om de kidnapping in Afrika te organiseren. Het administratieve bestuur was nodig om in Afrika de verdeel-en-heers taktiek toe te passen. Opstandige stammen konden met collaborerende stammen onderworpen worden (zoals Bunskoek ook noemt, maar niet begrijpt). Het was nodig om aan te geven hoeveel mensen in Amerika nodig waren en om de bestellingen te plaatsen voor de mensenhandelaren. Die handelaren reageerden op de vraag.
Het derde onderdeel – en zeer desastreus – was de wapenvoorziening. De grootscheepse kidnapping was gebaseerd op modern wapentuig en legertjes die rovend door de dorpen van Afrika trokken. Die legertjes werden van wapens voorzien door de Europeanen. De permanente oorlog werd gevoed door de Europeanen. Zonder die grootscheepse bewapening was de schaal van deze roof niet denkbaar.
Dit zijn de feiten van de transatlantische mensenroof. Dat beeld is volledig verzwegen in de aflevering die hierover zou moeten gaan.
Logica klopt niet
Laten we naar de logica kijken. De redenering dat de transatlantische mensenhandel is opgezet door Afrikanen is ook volstrekt onlogisch. Stel dat we niet wisten dat het plantage-systeem die de Europeanen hadden opgezet in Amerika de basis was van deze handel. Die indruk krijg je namelijk als je de aflevering volgt. Waarom zou een Europeaan zomaar mensen kopen van Afrikanen die deze mensen aanbieden? Het is niet alsof je tomaten koopt, die je eet. Als je niets met die mensen kunt doen, dan zul je ze ook niet kopen. En zonder die koop zou het aanbod stoppen. Het aanbod kan niet op zichzelf blijven staan. Het is onlogisch te denken dat je op grote schaal mensen rooft zonder enige verwachting dat je ze kunt verkopen. Dat is gewoon onlogisch.
Het andere onlogische element is de aansturing door Afrikanen. Als de handel werd aangestuurd door Afrikanen, waar zouden zij hun quotas op baseren? Zij kunnen toch logischerwijs niet weten hoeveel arbeidskrachten de plantages nodig hebben?
Conclusie
Op basis van feiten en logika klopt de hele redenatie niet dat de transatlantische mensenhandel een Afrikaanse aangelegenheid had waarin Europeanen een bijrol hadden. Het was omgekeerd. De hoofdrol was voor de Europeanen en de Afrikaanse handelaren waren de collaborateurs. Dat is volledige verzwegen in deze aflevering. De transatlantische slavernij is niet opgezet door Afrikaanse handelaren, maar door Europese ondernemers met plantages in de Amerika’s! Dat zijn de feiten die verzwegen zijn in deze uitzending. Afrikanen waren de collaborateurs, niet de initiatiefnemers.
De morele dimensie
Waarom is dit verschil van belang? Vanwege de morele vraag: hoe gaan nazaten van slachtoffers en misdadigers van de transatlantische mensenhandel en slavernij met elkaar om?
In iedere misdaad van deze omvang is de bijdrage van collaborateurs van essentieel belang. In die misdaad zijn er drie groepen: de slachtoffers, de daders en de collaborateurs die afkomstig zijn uit de geledingen van het slachtoffer. Bij de Joodse holocaust en de bezetting van Nederland heb je ook collaborateurs gehad. In alle Joodse gemeenschappen waren Jodenraden opgezet die samenwerkten met de nazi’s.
Via deze raad gaven de nazi’s bevelen aan de Joodse gemeenschap en haar leiders en werd zo het doorgeefluik van de anti-Joodse maatregelen.
Op 4 mei vielen de Duitsers Nederland binnen; 10 dagen later gaf Rotterdam zich over. Op 29 mei, amper drie weken na de inval, werd officieel het Duitse bestuur in Nederland ingesteld. Veel Nederlandse bedrijven meldden zich aan bij de Duitsers om mee te werken aan Duitse oorlogsindustrie. Philips boekte in die oorlogsjaren recordwinsten. Net als in andere landen werd in Nederland de Joodse Raad met vooraanstaande Joden opgericht die de deportatie van Joden naar de concentratiekampen moesten helpen organiseren. En die Joodse raden deden ook dat werk.
Er waren 50.000 Nederlanders die zich aanmelden om dienst te nemen in het Duitse leger in Nederland. Ambtenaren werkten loyaal mee aan de bezetting.
Niemand in Nederland zal het in zijn hoofd halen om de Nederlanders verantwoordelijk te stellen voor de Duitse bezetting vanwege dit grote aantal collaborateurs. Als je heel gedetailleerd het werk van de collaborateurs beschrijft zonder te vermelden dat het om collaboratie gaat, zoals Bunskoek en Den Heijer doen in deze aflevering, dan zou de conclusie moeten zijn dat Nederland geen 4 en 5 mei herdenking meer moet organiseren, maar in schaamte ieder jaar moet vertellen hoe groot de collaboratie wel niet is geweest. Maar heel terecht neemt men in Nederland de stelling in dat het werk van de collaborateurs niet op de schouders van de slachtoffers moet worden geplaatst. En dat is exact wat Bunskoek en Den Heijer 55 minuten lang hebben gedaan in aflevering 2. Dat is de immorele kant van deze serie. En het racistische element zit in de vraag: waarom pas je die benadering toe op zwarte Afrikanen, maar niet op blanke Europeanen?
Kleinere aandachtspunten
“Slaaf” en “tot slaaf gemaakt”
De terminologie van Daphne Bunskoek is opmerkelijk. In de internationale literatuur is de Engelse term “slave” in diskrediet geraakt. Niemand wordt als slaaf geboren. Mensen worden in vrijheid geboren en via een misdaad tot slaaf gemaakt. Om die reden wordt internationaal de Engelse term “enslaved” – de Nederlandse vertaling is “tot slaaf gemaakt” – gebruikt om dit cruciale verschil aan te duiden. Daarmee wordt aangegeven dat slavernij een misdaad was en niet een natuurlijk verschijnsel. Iemand tot slaaf maken is een misdaad. De term slaaf geeft dat niet aan.
Waarom noem ik dit? Omdat Bunskoek in de vorige aflevering voor blanke “slaven” de term “tot slaaf gemaakte christenen” gebruikt en voor zwarte mensen de term “slaaf”. Kennelijk is ze zich heel bewust van dit verschil. Waarom maakt ze dan het racistische onderscheid door “tot slaaf gemaakt” voor blanken te gebruiken en “slaaf” alleen voor zwarten? Om te laten zien dat het in het eerste geval om een misdaad ging en in het tweede geval niet.
De cijfers
Bunskoek meldt dat er onderweg 2 miljoen Afrikanen bezweken tijdens de reis van het binnenland naar de havens van inscheping. Dat zou eenvijfde van een persoon zijn. Andere schattingen gaan ervan uit dat voor ieder levend aangekomen persoon in de haven er onderweg 1 tot 5 mensen stierven. Dat aantal zou betekenen dat het om 12-60 miljoen mensen zou gaan
De Guyanese historicus Walter Rodney heeft op basis van VN cijfers laten zien wat het effect van de kidnapping is geweest op de bevolking van Afrika. Daaruit blijkt dat deze gedurende twee eeuwen stationair is geweest. Het getal van twee miljoen voor een verschijnsel waarbij mensen in hun dorpen werden overvallen, een 150 km lange voettocht maken en in de ongezonde kerkers van de havens verbleven is wel erg weinig. Maar de lage aantallen zijn bedoeld om de zaak minder erg te doen voorkomen dan het in werkelijkheid was.
De nieuwe naam voor racisten: teleurgestelde blanken
Bunskoek citeert uiterst racistische teksten van Nederlanders over Afrikanen. De teksten spreken voor zich. Afrikanen zijn dom, lelijk, onbetrouwbaar etc. Is dit racisme? “Nee,” zegt de koloniale ideoloog Den Heijer: “Het zijn teleurgestelde Nederlanders.” Zo kun je van de nazi’s zeggen dat het geen anti-semieten waren, maar teleurgestelde Duitsers. Je moet het maar durven.
De bronnen zwijgen, dus bestaat het niet
Bunskoek memoreert het verhaal uit de orale traditie dat bij de selectie van zwarte vrouwen blanke gouverneurs de mooiste vrouwen haalden om ze te verkrachten. Den Heijer zegt: “Dat klopt niet, want ik ben het in geen enkele bron tegengekomen.” Ik vraag me af welke gouverneur dit gaat schrijven: “Ik zag een mooi zwarte vrouw met welgevallige borsten. Ik liet haar boven brengen, gooide haar op bed, dwong haar benen uit elkaar. Daarna haalde ik mijn tollie (penis) uit mijn broek, die stijf was als de neten en duwde die hard in haar schede. Die vrouw schreeuwde van pijn, maar dat vond ik juist lekker.”
Wie gaat dit nou opschrijven?
Als niemand dit opschrijft, dan kan het onmogelijk gebeurd zijn, zegt den Heijer. Wat een wetenschapper die zo redeneert.
Romance in Africa
Wat moet het romantisch zijn geweest in die forten van Afrika. Romance was constant in the air. Dat is de boodschap van Den Heijer. Maar het fort was een totale institutie, een instelling die het leven van mannen en vrouwen van begin tot eind controleerde. Studies van dit soort instituties (gevangenissen, concentratiekampen, katholieke jongerentehuizen etc) tonen aan dat macht de basis is van de relatie tussen mensen. In concentratiekampen zul je voorbeelden tegenkomen van Jodinnen en Nazi’s die verliefd werden op elkaar. Maar dat was niet dankzij, maar ondanks het systeem. Den Heijer schetst het valse beeld van romance in the air, omdat hij bewust niet vermeld dat het hier ging om zo’n sociale institutie waarbij macht de basis van de relatie bepaalt.
Philips, Shell en WIC
De WIC moet je zien als een multinational als Philips, zegt Bunskoek. Daarmee associeert ze een misdadige onderneming die in mensen handelde met een bedrijf dat gloeilampen produceert. Waarom? Om de misdaad tegen de menselijkheid, waar de WIC zich schuldig aan maakte, te verdoezelen.
Het verzwegen verzet
Net als bij de Joden was er bij Afrikanen ook verzet in Afrika tegen de mensonterende kidnapping. Dat verzet zou onderdeel moeten zijn van onze herinnering aan slavernij zoals de opstand van de Joden in de ghetto’s van Warsaw onderdeel is van de herdenking van de holocaust. Afrikaanse historici hebben dit verzet uitgebreid gedocumenteerd. Dat verzet is volledig afwezig in de serie.
De naam van Roué Verveer: Kofi of Alonki?
In een serie die gaat over een misdaad tegen de menselijkheid is Verveer de vrolijke noot, de grappenmaker die de (blanke) kijker moet laten lachen. Daarnaast is hij de zwarte man die het blanke verhaal moet legitimeren.
In Afrika krijgt hij een nieuwe naam van de Afrikanen: Kofi. Maar eigenlijk zou hij moeten heten: Alonki.
Wie is Alonki? Alonki is een figuur uit een bekend lied uit de slaventijd. Zie hier de tekst.
Alonki kon dansi
Alonki kon dansi
Kon dansi mek granman si
Kon dansi mek granman si
Alonki kom dansen
Alonki kom dansen
Kom dansen om de blanke meester te plezieren
Kom dansen om de blanke meester te plezieren
Alonki is de kleine jongen die tot functie heeft om de blanke meester te plezieren. Hij moet dansen, grappen en grollen maken zodat de blanke meester met plezier de dag door kan komen.
Een passende titel voor Verveer is niet Kofi maar Alonki. Misschien kent hij het liedje niet, dan is het goed om de radiostations te vragen om het speciaal voor hem te draaien, maar dan in de versie van de dichter Paul Middellijn. In dienst versie danst Alonki omdat hij verplicht werd, maar op een gegeven moment vindt hij zijn ziel terug en weigert om langer te dansen om de meester te plezieren, maar alleen om zijn vrijheid te vieren.
Waarom Verveer omdopen tot Alonki?
Omdat hij een echte grappenmaker is voor de blanken. De Afrikanen die hij in de serie tegenkomt spreekt hij steevast aan op hun verantwoordelijk voor de slavenhandel: “Waarom hebben jullie mijn voorouders verkocht?” Het klinkt zo pathetisch.
Maar bij alle blanken mensen die hij tegenkomt vertoont hij een totaal andere reactie. Een blanke dame vertelt over de oker en andere groenten die door Afrikanen zijn meegenomen; je krijgt het gevoel dat ze op een toeristische reis gingen (“wacht, wacht, ik moet nog de oker meenemen”).
Op geen enkel moment vraag Alonki aan deze dame: “Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?” Het komt gewoon niet op bij de grappenmaker.
Als hij Bunskoek ziet, geeft hij haar een grote brasa in plaats van de vraag te stellen: “Dahpne, Waarom hebben jullie mijn voorouders gekocht, in keten geslagen op de boot, gedwongen tewerk gesteld op de plantages en dat gedaan met hun kinderen en kindskinderen?”
Maar komt hij Afrikanen tegen, dan is dat de grote vraag die op zijn zwarte lippen brandt: waarom hebben jullie deze misdaad begaan.
Ook opmerkelijk is zijn neerbuigende houding naar Afrikanen toe.
De winti godsdienst van de Afrikanen noemt hij tovenarij. Mensen die in wonderen en tovenarij geloven – zo is de boodschap – zijn achterlijk.
Nu, wat te denken van de verhalen uit het christendom: een man loopt op water. Hij verandert water in wijn. Hij is geboren uit een maagd. Hij sterft en wordt weer geboren. We kunnen zo doorgaan. Wat zou Verveer zeggen van zoveel tovenarij? “Ik moet hier gauw wegwezen,” was zijn commentaar bij de Afrikaanse godsdienst.
Die neerbuigendheid blijkt ook uit zijn evaluatie van de gastvrijheid die hij van de Afrikanen ontving die hem als zijn broeder zagen. “Ze willen mijn geld hebben,” was zijn reactie. Tja, zo kun je er ook naar kijken, als je wilt. Een andere manier van kijken is te laten zien dat er bij weerzien in de diaspora een scala van emoties een rol spelen: een gevoel van verbondenheid, gastvrijheid en ook de verwachtingen dat je rijke familielede zich misschien om je zouden willen bekommeren. Je kunt ervoor kiezen om de nadruk op één te leggen of ze allemaal te tonen. Alonki koost voor het eerste en wel de meest negatieve.
Alonki wilde de kijker het gevoel geven hoe het was om vanaf het binnenland naar de kust te lopen. Natuurlijk begrijp ik dat ze die arme jongen niet helemaal die 150 km kunnen laten lopen vanwege de tijd. Maar om het gevoel een kleine beetje een realiteitswaarde te geven hadden ze hem niet een rugzak met vers water moeten geven, maar hem in de boeien moeten slaan, een houten balk om zijn nek plaatsen en een Afrikaan als begeleider geven die hem zweepte als hij niet snel genoeg zou lopen. Dat zou pas echt realistisch zijn geweest. Nu is het alleen maar hilarisch om de tocht van de gekidnapte Afrikaan uit het binnenland te laten zien door een zwarte Surinamer met een rugzak en vers water.
Op naar aflevering 3!
Noten
Reactie op mijn bijdrage
Ik heb enorm veel reacties gekregen op het eerste artikel. Daarbij zaten vragen en opmerkingen die een antwoord vereisen. Ik kan ze niet individueel beantwoorden. Maar de vragen en opmerkingen zal ik meenemen in het eindcommentaar.
Wat te doen
De serie en ons eerste commentaar daarop heeft enorm veel los gemaakt in de Surinaamse gemeenschap. Verschillende mensen zijn met suggesties gekomen over wat te doen tegen de Eurocentrische benadering van de slavernij-geschiedenis.
Eén suggestie zullen we oppakken. Na de serie zullen we onze commentaren bundelen in een pdf-file die dan gratis verspreid kan worden bij de verdere discussie over de serie.
Hoe kun je hieraan meewerken?
- We zoeken een corrector die de tekst kan corrigeren (type- en stijlfouten) korte na de laatste aflevering. Meld je aan via info@amcon.nl vor deze vrijwilligerstaak.
- We zoeken een vormgever die het omslag wil vormgeven. De PDF zal gratis verspreid worden.
- Verder vragen we iedereen om de commentaren en later de PDF-file zoveel mogelijk te verspreiden via hun sociale netwerken en mensen actief te attenderen op het weerwoord op de koloniale visie van de NTR op slavernij.