Categorie archieven: 2020-08

Verdeel-en-heers: dismantling the master’s house without the master’s tools

Pravini Baboeram

7-8-2020

De strijd tegen racisme heeft veel gemeenschappen in beweging gebracht. De belangrijkste beweging hebben we gezien onder witte mensen, die een collectieve wake up call hebben gehad na de dood van George Floyd. Deze beweging is van cruciaal belang, het zijn tenslotte witte mensen die de macht hebben om het systeem van witte suprematie in stand te houden.

Maar #blacklivesmatter heeft ook andere gemeenschappen in beweging gebracht die net als zwarte mensen geraakt worden door racisme. Zo ook de Hindostaanse gemeenschap. De roep om representatie, behoefte aan emancipatie en noodzaak tot dekolonisatie heeft ook Hindostanen doen opstaan. Die beweging heeft geleid tot een discussie over de relatie tussen Afro-Surinamers en Hindostanen. Een discussie die ook van cruciaal belang is, omdat de wijze waarop we hier gevolg aan geven zal aantonen in hoeverre we in staat zijn verdeel-en-heers-erfenis te overwinnen en daadwerkelijk die slag tot dekolonisatie te maken. Als we ‘the master’s house’ willen ontmantelen, moeten we ook kritisch kijken naar welke ‘tools’ we gebruiken om die strijd te voeren. In deze bijdrage bied ik een analyse van die verdeel-en-heers-erfenis en mogelijke benaderingen om die te overwinnen.

De aanleiding

De discussie werd aangekaart naar aanleiding van de NPO benefiet-uitzending voor Suriname. Een uitzending voor Surinamers door Surinamers. Verschillende stemmen uit de Hindostaanse gemeenschap uitten kritiek op die uitzending, met als kernargument het gebrek aan representatie: met een oververtegenwoordiging van Afro-Surinamers in de studio was de diversiteit van Suriname niet vertegenwoordigd in de uitzending.

De onderbouwing van argumenten

De wijze waarop deze kritiek werd geuit verschilt. Sommigen spraken vanuit een oprechte intentie om brede representatie in de Surinaamse gemeenschap bespreekbaar te maken. Anderen gebruikten deze discussie om uiting te geven aan racistische denkbeelden ten behoeve van eigen profilering. Echter, in beide gevallen kwamen koloniale denkbeelden naar voren om de argumenten te onderbouwen. Die denkbeelden zijn een reproductie van een wit perspectief, bedoeld om gemeenschappen van kleur tegen elkaar uit te spelen. De kritiek bestond uit de volgende argumenten:

  1. Slachtoffer tot dader maken

Afro-Surinamers sluiten andere mensen van kleur uit

In de kritiek op Afro-Surinamers werd de zwarte gemeenschap als dader aangewezen voor uitsluiting van andere gemeenschappen van kleur. De witte machtsstructuren worden hiermee buiten beschouwing gelaten. Niet institutioneel racisme wordt als oorzaak geduid van het gebrek van Hindostaanse representatie, maar zwarte emancipatie. Het is bij uitstek het doel geweest van verdeel-en-heers om witte macht buitenspel te plaatsen. De winst die de zwarte gemeenschap heeft behaald om zichtbaar te zijn op een mainstream platform wordt gezien als iets dat ten koste gaat van Hindostanen, in plaats van iets dat Hindostaanse empancipatie kan versterken.

  1. Reproductie stereotypes

Afro-Surinamers zijn onbetrouwbaar

In het bekritiseren van Afro-Surinamers werden verschillende koloniale stereotypes aangehaald, onder andere het idee dat Afrika een land is en geen continent. Ook werd in uitspraken een beeld geschetst dat zwarte mensen als gevaarlijk en onbetrouwbaar positioneerde. De Afro-Surinaamse gemeenschap wordt hiermee gereduceerd tot een koloniaal stereotype dat dehumaniseert in dienst van witte macht.

  1. Strijders positioneren als slachtoffers

In het aankaarten van racisme vervallen Afro-Surinamers in een slachtofferrol

Hoewel in de kritiek vanuit de Hindostaanse gemeenschap wordt erkend dat Afro-Surinamers een belangrijke rol spelen in het uitdagen van racisme, gaat het gepaard met een framing van slachtofferschap. De argumentatie gaat niet gepaard met een uiting van bewondering of respect, maar met een ondertoon van boosheid en verwijten. Zwarte strijd in relatie tot Hindostanen wordt gepositioneerd als hypocriet, door inclusie van Afro-Surinamers te verwachten die op hun beurt inclusie van witte instituties eisen. Het wordt niet gepositioneerd als inspirerend, waarbij de strijd die geleverd is als voorbeeld dient voor Hindostaanse emancipatie.

Naar aanleiding van deze argumenten zijn er ook reacties uit de Afro-Surinaamse gemeenschap gekomen. Opmerkelijk is dat in veel kritiek op koloniale denkbeelden vanuit de Hindostaanse gemeenschap, vervolgens weer koloniale technieken worden gebruikt om het inhoudelijk argument van representatie te diskwalificeren.

  1. Ontkenning van het probleem

De uitzending was heel divers en inclusief, er is geen probleem met Hindostaanse representatie

Eén van de grootste uitdagingen in de zwarte strijd is geweest om serieus genomen te worden in de eis om institutioneel racisme te erkennen. Een belangrijk onderdeel van de strijd was dan ook om gehoord te worden vanuit een oprechte intentie om te luisteren, te leren en uiteindelijk inclusiever te worden. Opmerkelijk is dan ook dat in het gesprek over Hindostaanse representatie door sommige Afro-Surinamers werd gezegd dat representatie geen issue was en de NPO uitzending voldoende Hindostaanse bijdragen had. Hiermee wordt een oprechte zorg terzijde geschoven zonder kritische zelfreflectie.

  1. Trots op etnische identiteit als zwakte positioneren

Waarom identificeren Hindostanen zich niet als Surinamer?

Een vraag die veelvuldig werd gesteld was waarom Hindostanen zich etnisch identificeren en niet in eerste instantie als Surinaams, een vraag die overigens gebaseerd is op een onterechte aanname. Maar zelfs als we die aanname voor waar aannemen, dan blijft de vraag over: is dat erg? Het idee van één identiteit, één natie, één staat is een koloniale erfenis vertaald naar de natiestaat. In de dekoloniale strijd stellen we Nederland, dat een multicultureel land is, als natiestaat ter discussie. We eisen erkenning voor de aanwezige diversiteit. Vanuit de zwarte gemeenschap wordt dit gedaan met de term “Afro-Surinamer”, waarbij de etnische identiteit voor de Surinaamse identiteit wordt gesteld. Trots op zwarte geschiedenis en identiteit is een drijvende kracht geweest voor zwarte emancipatie en dekolonisatie van de geest. Toch worden Hindostanen hier in deze discussie op afgerekend. Er is niet één natie, er zijn meerdere naties. Er is niet één identiteit, er zijn meerdere identiteiten. De kracht van een multiculturele samenleving is dat deze in harmonie samenleven.

  1. Timing ter discussie stellen

Kritiek is terecht, maar de uitzending was niet het juiste moment

Sommige stemmen in de discussie erkenden wel de kritiek, maar stelden de timing ervan ter discussie. De uitzending, die in het teken stond van solidariteit in relatie tot COVID-119, was niet het juiste moment. Het is hetzelfde argument dat witte Nederlanders gebruikten om protest tijdens de landelijke Sinterklaasintocht te diskwalificeren. Die kritiek werd door zwarte activisten voor lief genomen, omdat het doel agendering was. Agendering heeft wat dat betreft nooit een geschikt tijdstip. Dat is inherent aan sociale strijd.

  1. Het eigen referentiekader voor universeel aannemen

Ik heb Hindostaanse vrienden die geen probleem hadden met de uitzending

Een andere grote uitdaging waar activisten van kleur tegenaan lopen in de strijd tegen racisme is het geloof van witte mensen dat hun referentiekader universeel is. Regelmatig worden hierbij incidentele voorbeelden aangehaald van zwarte vrienden die geen probleem hebben met zwarte piet om daarmee het probleem terzijde te schuiven. Zo kwam ook het argument naar voren dat er Hindostaanse mensen zijn die representatie geen probleem vinden. Dat kan natuurlijk zo zijn. Maar dat neemt niet weg dat er ook een deel is van de Hindostaanse gemeenschap die het wél een probleem vinden en die daarin gehoord willen worden. Ook dat geluid moet erkend worden en toegevoegd worden aan het eigen referentiekader.

  1. Ontkenning traditie van verzet

Hindostanen moeten ook een bijdrage leveren aan verzet tegen racisme

Als je de mainstream media gelooft, dan hebben Hindostanen geen bijdrage geleverd aan de anti-racisme strijd. De Hindostanen die mainstream podia bereiken zijn een afspiegeling van een conservatief en koloniaal geluid. Maar net zoals veel successen in de Afro-Surinaamse gemeenschap zijn geboekt buiten de mainstream podia, zo hebben ook Hindostanen wel degelijk een traditie van verzet die niet zichtbaar zijn op mainstream platforms. Van de 40 opstanden die ten tijde van dwangarbeid zijn gepleegd, tot de campagnes tegen culturele kaping en voor vervanging van koloniale standbeelden, er is een dekoloniale stroming aanwezig in de Hindostaanse gemeenschap. Er zijn boeken gepubliceerd, projecten geïnitieerd, campagnes gecoördineerd, allemaal bewuste bijdragen aan de anti-racisme beweging. Door alleen te focussen op de conservatieve geluiden in de Hindostaanse gemeenschap, wordt geen ruimte geboden aan de progressieve en dekoloniale geluiden die willen verbinden met de Afro-Surinaamse gemeenschap.

 

Solidariteit: unite the plantations!

Het is begrijpelijk dat er zo’n sterke reactie is op de kritiek die vanuit de Hindostaanse gemeenschap is gekomen. Een groot deel van die kritiek is tenslotte geworteld in koloniale denkbeelden, exact de denkbeelden waar de zwarte gemeenschap al zo lang tegen strijdt. Het is ook aan Hindostanen om explicieter en proactiever in te zetten op solidariteit met de Afro-Surinaamse gemeenschap. Niet vanwege intersectionaliteit, loyaliteit of sympathie, maar vanwege morele principes. Solidariteit in de strijd tegen institutioneel racisme is het juiste om te doen.

Maar solidariteit betekent niet dat we elkaar geen kritische vragen mogen stellen. Sterker nog, als we als beweging impact willen maken en willen groeien, dan moeten we elkaar die kritische vragen stellen. We moeten elkaar scherp houden, want hoe ‘woke’ we ook zijn, we zijn nooit uitgeleerd. Met de veranderende maatschappelijke context, zullen nieuwe blinde vlekken ontstaan die we moeten erkennen en onderzoeken. Laten we dit samen doen, zodat we daadwerkelijk een nieuw huis kunnen bouwen onafhankelijk van de ‘master’s tools’.

 

Links in Latijns Amerika

Sandew Hira

7-8-2020

Inleiding

Aan het begin van de 21-ste eeuw kwamen in Latijns-Amerika linkse regeringen aan de macht, na een geschiedenis van militaire coups en rechtse regeringen die feitelijk de stromannen waren van het Amerikaans imperialisme. In 1999 kwam Hugo Chavez via verkiezingen aan de macht in Venezuela. In Chili werd Ricardo Lagos president in 2000. In 2003 volgde Lula in Brazilië en Néstor Kirchner in Argentinië. In 2005 werd in Uruguay Tabaré Vázquez van het linkse volksfront gekozen als president. In hetzelfde jaar werden Evo Morales in Bolivia en Manuel Zelaya in Honduras president. In 2007 volgde Daniel Ortega in Nicaragua en Rafael Correo in Equador. In Paraguay werd de linkse bisshop Fernando Lugo president in 2008. In 2009 werd Mauricio Funes van het bevrijdingsfront Farabundo Marti (FMLN) president in El Salvador. In 2010 werd Desi Bouterse in Suriname gekozen tot president.

Al deze leiders hadden als gemeenschappelijk kenmerk dat ze een linkse koers wilden volgen van heel radicaal in Venezuela tot zeer gematigd in Suriname. Beide typen leiders kregen te maken met scherpe binnen- en buitenlandse oppositie.

In 2009 werd Zelaya in Honduras ten val gebracht door een militaire coup.

In 2015 kwam de rechtse Mauricio Macri aan de macht in Argentinië.

In december 2015 werd de opvolgster van Lula, Dilma Roussef, door het parlement tot aftreden gedwongen middels een impeachment procedure en kwam in 2018 de extreem rechtse Jair Bolsonario aan de macht. In hetzelfde jaar volgde Lenín Moreno in Equador Rafael Correo op, maar veranderde zijn linkse politiek in een uiterst recht beleid en werd de miljardair Sebastián Piñera president van Chile. In Paraguay werd Fernando Lugo via een impeachment procedure ten val gebracht in 2018.

In 2019 werd de zakenman Nayib Bukele president van El Salvador. Begin 2019 riep Juan Guaido zich uit tot president van Venezuela en werd erkend door de VS en de EU. In november 2019 werd Evo Morales middels een militaire coup tot aftreden gedwongen. In 2020 werd de rechtse Luis Lacalle Pou tot president gekozen in Uruguay. In 2020 verloor Bouterse de verkiezingen in Suriname.

In deze bijdrage probeer ik een antwoord te geven op de vraag: hoe en waarom verloor links in zoveel landen in Latijns-Amerika? Om dat te begrijpen, moet ik eerst uitleggen wat macht inhoudt in die landen.

Het vraagstuk van staatsmacht

Macht is het vermogen om beleid te maken en uit te voeren. Staatsmacht is het vermogen van een regering om beleid te maken en uit te voeren in een land. Progressieve regeringen kunnen aan de macht komen via een revolutie, een gewapende machtsovername van een progressief deel van het leger of via verkiezingen. In de bovengenoemde landen gaat het om situaties waarbij links aan de macht komt via verkiezingen en die macht weer verliezen. Wat zijn de mogelijke oorzaken voor dit verlies?

Ik ga eerst in op de problemen met linkse macht in Latijns-Amerika. Een eerste oorzaak is arrogantie van de macht. Links heeft een progressieve agenda, maar sommige linkse partijen denken dat als ze eenmaal aan de macht zijn, de mobilisatie van de massa niet een continue noodzakelijkheid is, maar alleen gebeurt tijdens verkiezingen. Ze denken dat als ze een sociaal beleid uitvoeren dat een voldoende basis is om aan de macht te blijven. Maar ze hebben zich rekenschap gegeven van hoe de tegenmacht werkt.

Je kunt wel de bestuurlijke macht (de regering, de uitvoerende macht) in handen hebben, maar macht is ook georganiseerd op de volgende gebieden:

  1. Het parlement (wetgevende macht).
  2. De rechterlijke macht.
  3. De sociale macht (mobilisatie van ontevreden massa’s)
  4. De gewapende macht.
  5. De economische macht (bedrijven, financiële instellingen).
  6. De culturele macht (media).
  7. De internationale macht (internationale instellingen en buitenlandse regeringen).

Hoe breng ik een progressieve regering te val?

Je kunt wel de uitvoerende macht in handen hebben, maar de rechtse krachten kunnen nog steeds macht hebben op de bovengenoemde gebieden en die zullen ze dan ook te volle benutten om een regering te val te brengen. De klassieke methode – de militaire coup die de uitvoerende macht onder controle brengt van het leger – was vroeger de normale manier om linkse regeringen de uitvoerende macht te ontnemen. Dat is in Bolivia toegepast, maar nadat alle andere methoden eerst waren ingezet. Morales won de verkiezingen in 2019. Toen werd eerst de sociale macht ingezet: de witte sociale elite organiseerde straatdemonstraties en gewelddadige acties om een klimaat van instabiliteit te creëren. De OAS (internationale macht) verklaarde verkiezingen ongeldig op basis van schimmige verklaringen, die achteraf ook als zodanig bleken te zijn. De nationale en Westerse media steunden de campagne om Morales te delegitimiseren (in Nederland geleid door de reportages van Nina Jurna voor de Nederlandse media). Uiteindelijk greep het leger in en werd een niet gekozen persoon president van Bolivia, tot nu toe.

In Brazilië en Paraguay werd het parlement ingezet als een manier om een president af te zetten. Intensieve culturele macht en internationale macht hebben pressie op parlementsleden uitgeoefend met als resultaat een succesvolle campagne.

In de meeste landen is de rechterlijke macht een cruciaal instrument van rechts. De rechterlijke macht is vaak bemenst met mensen van de oude orde. Verkiezingen hebben links in de uitvoerende macht gebracht, maar de andere machtsgebieden zijn nog in handen van de oude orde. Het instrument dat in Equador en Brazilië wordt ingezet zijn corruptie-onderzoeken. Het vervelende is dat vanwege de arrogantie van de macht sommige personen uit de linkse macht zich wel degelijk schuldig maken aan corruptieve handelingen. Dat vergemakkelijkt het werk van de rechtse krachten in de rechterlijke macht. Maar ze beperken zich niet tot deze elementen en pakken ook linkse leiders die niet corrupt zijn en fingeren aanklachten die uiteindelijk leiden tot aanvallen op deze leiders. Het geval van Rafael Correo is zo een voorbeeld.

De economische macht is misschien wel het belangrijkste instrument van rechts. Economische sabotage, opdrijven van prijzen, schaarste creëren, het blokkeren van leningen en de organisatie van internationale economische boycot moeten ervoor zorgen dat de massa’s ontevreden worden en zich tegen de linkse regering keren.

De meest bizarre vorm van rechtse tegenmacht is de kwestie Guaido in Venezuela. Een man roept zich zonder verkiezingen uit tot president en wordt vervolgens erkend door Westerse mogendheden. Hij heeft geen controle op de uitvoerende, gewapende of rechterlijke macht en maar een deel van de wetgevende macht en toch wordt zijn staatsmacht erkend door het Westen. Maar de internationale macht kon hem als aangrijpingspunt gebruiken om de internationale macht van Maduro aan te tasten: erkenning van ambassades van Guaido, toe-eigening van miljarden dollars van Venezuelaanse staatsbedrijven in de VS en toe-eigening van goudvoorraden van Venezuela in Engeland zijn manieren om de internationale macht van de Bolivariaanse regering te breken.

De lessen van de neergang van links

Het is rechts gelukt om een aantal linkse regeringen ten val te brengen, maar niet allemaal. In Venezuela zijn de meest extreme middelen ingezet en toch wint links keer op keer de verkiezingen die door internationale waarnemers als eerlijk zijn bestempeld. Hoe is dat mogelijk? Het simpele antwoord is: politieke bewustwording. Ik heb tijdens bezoeken aan Venezuela mogen ervaren wat dat betekend. De regering is niet een groep mensen die aan de macht komt via verkiezingen. De revolutionairen hebben een permanente educatie via massa-organisaties. Deze organisaties worden betrokken bij het vorm en inhoud geven van beleid. Het kan altijd beter en er is kritiek, maar de grote lijn is dat brede delen van de massa’s nauw betrokken zijn bij de Bolivariaanse revoluties, en zeker de zwarte en Inheemse bevolking. Dus ondanks de intensieve economische boycot die grote offers vraagt van de bevolking is er vanwege de intensieve politieke educatie nog steeds grote steun voor de linkse regering. De mensen realiseren zich ook wat er zal gebeuren als rechts aan de macht komt: de uitschakeling van links zal met veel geweld gepaard gaan. In 1989 heeft rechts flink huisgehouden tijdens een opstand in Caracas die bekend staat onder de naam Caracazo. Drieduizend mensen zijn toen vermoord.

Daar waar het rechts wel is gelukt om links ten val te brengen, blijkt steeds weer dat het vergemakkelijkt werd door de volgende factoren.

  • De arrogantie van de macht en corruptie. Die twee gaan hand in hand samen. Ze verdragen geen politieke bewustwording. Daarom zijn linkse partijen die politieke educatie verwaarlozen het meest gevoelig voor corruptie en mismanagement.
  • Een half-zachte benadering van sociale hervormingen. Vaak zijn ze niet radikaal genoeg om belastinghervormingen door te voeren die de rijkste delen de zwaarste lasten laten dragen.
  • Een onderschatting van de rechterlijke macht die een instrument is geworden in de sociale strijd (lawfare).

De rol van internationale solidariteit

Anti-imperialistische revoluties in de wereld hebben vaak mogen rekening op internationale solidariteit van anti-imperialisten over de hele wereld. Die zaten vaak in de socialistische hoek. Met de val van het Soviet-bloc is de socialistische kamp behoorlijk gedesintegreerd. Nieuwe sociale bewegingen (milieu, anti-racism) ontberen vaak die anti-imperialistische traditie.

De meest radikale revoluties (Venezuela, Bolivia, Cuba) mogen rekenen op steun, maar de sociaal-democratische regeringen voeren vaak een half-slachtig beleid waardoor het lastiger is om ze te steunen.

De neergang van links in Latijns-Amerika is niet permanent. Het blijkt dat links kan terugkomen, maar ze moet wel leren van de fouten zie ze gemaakt hebben.

Waar strijden we voor?

Sandew Hira

7-8-2020

1.       Inleiding

In Europa en Amerika ontwikkelen zich nieuwe sociale bewegingen die grote massa’s op de been brengen: de Black Lives Matter beweging en de milieubeweging. Soortgelijke bewegingen hebben we in meerdere golven gezien sinds de Tweede Wereldoorlog: de beweging voor politieke dekolonisatie, de studentenbeweging van de jaren zestig, de beweging tegen de Vietnamoorlog, de beweging tegen de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in Europa, de beweging tegen apartheid in Zuid-Afrika, de beweging tegen de Zionistische bezetting van Palestina. Al deze bewegingen brachten honderdduizenden mensen op straat. En allemaal kampen ze met het probleem van de verhouding tussen “Waar strijden we tegen?” en “Waar strijden we voor?”. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat dit probleem zich ook voordoet in de Black Lives Matter beweging in Amerika en Europa.

In deze bijdrage behandel ik de verhouding tussen deze twee vragen en vraagstukken van analyse en strategie.

2.       Actie-reactie

De vraag “Waar strijd je tegen?” lijkt in eerste instantie gemakkelijk te beantwoorden. We zijn tegen Zwarte Piet, dus tegen het gebruik van dit karaktertype bij het Sinterklaasfeest. Wat strijd je voor? De afschaffing van Zwarte Piet. We zijn in een fase gekomen dat dat nu gerealiseerd zal worden. Het antwoord op de vraag “waar strijd je voor” is als het ware een reactie op de vraag “waar strijd je tegen?”. Is het dan straks hemel op aarde als zwarte en witte kinderen samen Sinterklaas vieren zonder Zwarte Piet?

Dat hangt af van je analyse van Zwarte Piet. Als er geen analyse is, dan wordt het een kwestie van actie-reactie. Ben je tegen etnisch profileren? Dan kan de eis zijn: de invoering van een stopformulier. Dat is een formulier dat bijhoudt wie gestopt wordt, wat de reden van de controle was, wat de etniciteit van die persoon is en of de controle leidde tot een boete of aanhouding. Aan de hand van specifieke registraties van controles kunnen klachten simpel worden onderzocht en aantijgingen van discriminatie worden bevestigd of weerlegd.

Zo kun je een program van eisen ontwikkelen op basis actie-reactie en daarmee de vraag beantwoorden “waar strijd je voor”. Je maakt een inventarisatie van casussen van onrechtvaardigheid en bepaalt de reactie in die casussen.

3.       Werken vanuit een analyse

Een tweede manier om te bepalen waarvoor je strijdt is door de vraag te stellen: wat is mijn analyse van de oorzaken van onrechtvaardigheid? Waar komen Zwarte Piet en Etnisch Profileren vandaan? Daarvoor heb je een theorie nodig. Die theorie moet een antwoord bieden op de vragen: wat is racisme, hoe is het ontstaan en hoe functioneert het? Er zijn verschillende soorten theorieën:

  1. Theorieën die de oorzaak van racisme zien in de aard van de witte mens. Witte mensen zijn van nature racistisch. Dat zal altijd zo blijven, dus is de strijd tegen racisme een eeuwige strijd tot het einde van de mensheid. In essentie strijden zwarte mensen dus tegen de macht van witte mensen tot het einde der tijden.
  2. Theorieën die de oorzaak van racisme zien in hoe persoonlijke verhoudingen in een samenleving zijn georganiseerd door ideologie en macht. Je strijdt voor een verandering van die persoonlijke verhoudingen door middel van gedragsverandering. Witte mensen worden dan aangesproken op hun individueel gedrag dat veranderd moet worden.
  3. Theorieën die oorzaak van racisme zien in kapitalisme. Kapitalisme is een systeem van klassenstrijd en racisme is een instrument om verdeel-en-heers te creëren in de klassenstrijd. Eenheid in de klassenstrijd is de beste manier om racisme te bestrijden.
  4. Theorieën die de oorzaak van racisme plaatsen in het kolonialisme. Het kolonialisme heeft instituten en instituties geschapen die superioriteit en inferioriteit heeft gekoppeld aan theologische, biologische en culturele kenmerken. Je bestrijdt racisme door die instituten en instituties te bestrijden. Ik plaats mijn analyse in de school van dekoloniale theorie, en specifiek in de theorie van Decolonizing The Mind (DTM).

4.       Institutioneel racisme

De term “Institutioneel Racisme” wordt nu veel gebruikt in de maatschappelijke discussie. Laat mij die term verduidelijken vanuit de DTM theorie.

Een instituut is een organisatie. Een universiteit of een middelbare school zijn instituten. Een institutie is een systeem. Onderwijs is een systeem. Kennisproductie aan een universiteit is een systeem. Kennisdistributie via het middelbaar onderwijs is ook een systeem.

Racisme is een systeem waarin een verzameling van instituties (systemen) het principe van superioriteit/inferioriteit koppelt aan biologische en etnische kenmerken in de vijf dimensies van een samenleving. Deze vijf dimensies in de DTM theorie zijn:

  1. De economische dimensie: de wijze waarop goederen en diensten in een samenleving worden geproduceerd, gedistribueerd en gefinancierd. Racisme in de economische dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: kolonialisme en imperialisme hebben op wereldschaal mensen van kleur uitgebuit en rijkdom overgeheveld van de koloniën naar het Westen. Hoe die onrechtvaardigheid ongedaan te maken is deel van een dekoloniale program van eisen in de vorm van herstelbetalingen.
    2. In Nederland is al decennialang de werkloosheid onder mensen van kleur beduidend hoger dan onder witte mensen. Welke instituties en instituten zijn hiervoor verantwoordelijk, hoe functioneren ze en hoe moeten ze veranderen om racisme te bestrijden in de economische dimensie? Hier zullen discussies komen over quota-regelingen, oormerken van subsidiegelden, de rol van etnisch ondernemerschap etc.
  2. Sociale dimensie: de wijze waarop sociale verhoudingen in een samenleving zijn georganiseerd. De primaire basis is de arbeidsdeling, de wijze waarop arbeid georganiseerd is: sociale klasse. Een ander instrument is gender en seksualiteit. Kolonialisme heeft etniciteit (biologische en culturele kenmerken) geïntroduceerd als instrument om een samenleving in te richten. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: kolonialisme heeft nieuwe samenlevingen opgezet in de Amerika’s door bestaande samenlevingen te bezetten en te vernietigen en via migratie – waaronder gedwongen migratie – nieuwe sociale verhoudingen geschapen. Eeuwenlater zijn door een andere vorm van migratie in Europa multiculturele samenlevingen ontstaan. In al deze samenlevingen werd de superioriteit verkondigd van het witte ras en de Westerse cultuur. Die is gaan vastzitten in brede lagen van de witte bevolking met als gevolg dat in Nederland politieke partijen die openlijk witte superioriteit verkondigen een vijfde van het electoraat achter zich hebben. Een anti-racisme strategie moet dit punt adresseren: hoe strijd je tegen de opkomst van fascisme in Nederland en Europa.
    2. De mislukking van de natie-staat in Europa. Het concept van de natie-staat houdt in dat in één staat (een geografisch gebied onder één politiek bestuur) één sociale groep (de natie/het volk) met één culturele identiteit leeft. Die culturele identiteit is ontleed aan een gemeenschappelijke geschiedenis en gemeenschappelijke waarden en normen. De migratie vanuit het zuiden naar het noorden heeft in Nederland de zogenaamde multiculturele samenleving voortgebracht. Sommige witte Nederlanders praten over de mislukking van de multiculturele samenleving, terwijl het in essentie de mislukking van de natie-staat is: het onvermogen om een staat op te bouwen waarin meerdere naties wonen met meervoudige identiteiten. Dat is de kern van racisme in de sociale dimensie.
  3. De politieke dimensie: de wijze waarop macht is georganiseerd om een samenleving te besturen. Bestuurlijke macht bestaat uit de regering, het parlement, de rechterlijke macht en de gewapende machten (politie, leger, veiligheidsdiensten). Racisme in de politieke dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: De onderwerping van volkeren van kleur aan de witte macht is gebeurt door kolonialisme met brute instrumenten van bezetting, genocide, oorlog, martelingen en allerlei vormen van fysiek en psychisch geweld. De erfenis daarvan zien we in politiegeweld tegen mensen van kleur.
    2. Het vraagstuk van representatie, burgerlijke vrijheden en verdeel-en-heers. In organen die een samenleving besturen zou er bij een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig is een evenredige vertegenwoordiging moeten zijn van mensen van kleur in regering, parlement, provinciale staten, gemeenteraden, rechterlijke en gewapende macht. Burgerlijke vrijheden die voor iedereen gelden (zoals recht op vrijheid van meningsuiting, recht van vereniging en vergadering) zou voor iedereen moeten gelden.
  4. De culturele dimensie: de wijze waarop gewoonten, gebruiken, waarden en normen, kunst, kennisproductie en kennisdistributie in een samenleving zijn georganiseerd. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: Kolonialisme is begonnen met een theologische rechtvaardiging van superioriteit/inferioriteit. Sommige volkeren werden als inferieur bestempeld omdat ze het Christendom niet accepteerden. Christelijke waarden en normen werden gezien als universele waarden en normen. De volkeren van kleur werden met geweld gedwongen om zich te bekeren tot het Christendom. Met de opkomst van de Europese Verlichting ontstonden nieuwe filosofieën die superioriteit/inferioriteit koppelde aan biologische en culturele kenmerken. De westerse cultuur was doordrenkt met racistische gewoonten, gebruiken, waarden en normen, kunst, kennisproductie en kennisdistributie.
    2. Het vraagstuk van identiteit. Dit hangt samen met het sociale vraagstuk van de natie-staat. Wat voor samenleving wil je opbouwen in cultureel opzicht. Wat is de identiteit van die samenleving? Is het gebaseerd op Westerse waarden en normen, op de Westerse cultuur of is het gebaseerd op een pluriversiteit aan culturen en hoe wordt die pluriversiteit gerespecteerd?
  5. De geografische dimensie: de wijze waarop de economische, sociale, politieke en culturele dimensie georganiseerd is in geografisch opzicht. Racisme in de sociale dimensie kent o.a. de volgende aspecten:
    1. Het historische aspect: Kolonialisme heeft de wereld gereorganiseerd tot een globale eenheid waarbij Westerse landen een wereldwijde infrastructuur hebben opgebouwd van transport, communicatie, technologie, economische instituten en instituties waardoor zij welvaart, geproduceerd door volkeren van kleur, kon overhevelen naar de witte westerse wereld.
    2. Het vraagstuk van geo-politieke verhoudingen. Welke visie heeft de anti-racisme beweging op geo-politieke vraagstukken zoals de Nederlandse rekolonisatie van Suriname, de Nederlandse politieke t.a.v. Israël, Irak, Iran en Venezuela? Immers, institutioneel racisme kun je niet alleen op nationaal niveau bestrijden.

 

In de DTM theorie gaat het niet alleen om de analyse van de afzonderlijke dimensies, maar ook om de samenhang tussen de verschillende dimensies. Institutioneel racisme is een systeem waarin instituten en instituties uit verschillende dimensies met elkaar samenwerken om superioriteit en inferioriteit te koppelen aan biologische en etnische kenmerken.

Vanuit de theorie van DTM kun je op basis van deze analyse de vraag “waar strijd je tegen” en “waar strijd je voor” beantwoorden. De strijd tegen institutioneel racisme is een strijd voor verandering van instituten en instituties die racisme in stand houden. Je moet dus in kaart brengen welke instituten en instituties er zijn in de vijf dimensies die moeten veranderen en hoe die verandering eruit moet zien. Die vraag kan niet door één persoon beantwoord worden maar door de collectieve input van activisten uit sociale bewegingen.

Laat me een voorbeeld behandelen: het vraagstuk van identiteit van mensen van kleur, en meer specifiek van mensen van Afrikaanse afkomst. Als je de vraag zou beantwoorden: waar strijd je tegen en waar strijd je voor op het punt van identiteit, dan zijn vanuit DTM verschillende antwoorden mogelijk zijn.

Een DTM analyse van hoe institutioneel racisme werkt op het gebied van identiteit zou er als volgt uitzien.

  • Kolonialisme was erop gericht om haar heerschappij in stand te houden door de kolonisatie van de geest. De kolonisatie van de geest houdt in dat mensen van kleur door middel van economische, sociale, politieke en culturele systemen accepteerden dat de Westerse cultuur superieur is en mensen van kleur moeten ambiëren om die cultuur te omarmen en de eigen cultuur als inferieur en achterlijk te beschouwen.
  • Bij mensen van Afrikaanse afkomst die de erfenis van de trans-Atlantische slavernij met zich meedragen ging de kolonisatie van de geest heel erg ver: hun Afrikaanse namen hebben ze moeten inleveren voor Westerse namen. Hun identificatie met het Westen en de Westerse cultuur was daarmee compleet. Hun naam was Westers. Hun godsdienst was Westers. Hun gewoonten en gebruiken waren Westers.
  • Zwarte sociale bewegingen hebben dit probleem aangepakt en hebben naamsverandering als onderdeel gezien van reparations. Reparations wordt in het Nederlands vertaald met “herstelbetalingen”, maar die term is niet toereikend omdat het de focus legt op het financiële aspect van iets wat in het Nederlandse zou moeten heten “herstelbeleid”, waarbij herstellen betekent het corrigeren (het veranderen) van een systeem, een institutie, van onrechtvaardigheid. In dit geval gaat het om de culturele institutie van de naamgeving. In Nederland heeft Gideon Everduim het vraagstuk op de agenda geplaatst en gekoppeld aan een financieel aspect van herstelbeleid, namelijk het gratis laten veranderen van de naam van Afro-Nederlanders inclusief het vergoeden van de kosten van het onderzoek dat daarmee gepaard gaat.
  • De strategie van de naamsverandering plaatst de dekolonisatie van de geest op de agenda. Stel dat Afro-Nederlanders dit op grote schaal gaan doen. Wat voor effect heeft het op de maatschappelijke discussie, bij de keukentafel bij gezinnen, in de kantines van bedrijven en instellingen? Het brengt de discussie van Zwarte Piet en Sinterklaas naar institutioneel racisme: welke instituties zijn gebruikt om de geest van zwarte mensen te koloniseren en hoe speelde de naamkeuze daarin een rol? Het plaatst het vraagstuk van empowerment van zwarte mensen op de agenda in de zwarte gemeenschap.
  • Overigens speelt de kwestie van naamskeuze niet alleen bij Afro-Nederlanders. Ik ben van Hindostaanse komaf. Mijn schrijversnaam is Sandew Hira, maar mijn ouders gaven mij de naam Reneé Dev-Anand Baboeram. Ze zetten de westerse naam Reneé voorop omdat ze dachten dat ik me daardoor gemakkelijker in de samenleving zou kunnen bewegen dan met een Hindostaanse naam. Gedurende mijn hele jeugd werd ik Reneé genoemd, totdat ik actief werd in de anti-imperialistische beweging en inzag dat dit niet goed aanvoelde, zonder dat ik nog een theoretische analyse van DTM had. Daarom heb sindsdien die naam afgewezen en liet me door mijn Hindostaanse naam aanspreken, die afgekort werd als Dew.

 

Dit voorbeeld geeft aan hoe een program van eisen (waar strijd je voor) ontwikkeld wordt op basis van ervaringen van sociale bewegingen, niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten. Zo een program wordt ontwikkeld in de discussie over de analyse van wat racisme is.

5.       Van theorie naar wereldbeschouwing

Eerder gaf ik aan dat je de vraag “waar strijd je voor” kunt beantwoorden op basis van actie-reactie en op basis van een theorie. Maar je kunt verder gaan. Een theorie geeft een analyse van de oorzaken van racisme en hoe institutioneel racisme te begrijpen. De vraag “Waar strijd je voor?” kan niet alleen beantwoord worden door naar de oorzaken van onrechtvaardigheid te kijken. Je moet een koppeling maken met de vraag: hoe ziet mijn ideale wereld er uit? Wat voor een ideaal wil ik opbouwen en waar wil ik voor strijden? Die vraag beantwoord je aan de hand van een wereldbeschouwing. Een wereldbeschouwing is een visie van hoe een ideale wereld eruit zien moeten zien.

Millennialang hebben mensen over de hele wereld ideeën ontwikkeld over een ideale samenleving. In China heeft Confucius een ideale samenleving geschetst als een samenleving waarin een goede moraal en educatie leiden tot een stabiele vreedzame samenleving waarin mensen in harmonie met elkaar leven.

De monotheïstische godsdiensten (Christendom, Islam, Jodendom) zien een ideale samenleving als een samenleving waarin de mens leeft volgens de regels die God gesteld heeft in de Heilige Geschriften.

In Afrika hebben pan-Afrikanisten zoals Julius Nyeyere een beeld geschetst van een ideale Afrikaanse samenleving gebaseerd op een soort Afrikaanse socialisme en Afrikaanse politieke systemen die consensus bevorderen boven concurrentie.

In Mexico heeft de Maya-filosofie van een egalitaire samenleving waarbij politieke controle op leiderschap uitgeoefend wordt op basis van moraliteit bekendheid gekregen doordat voormalige Marxisten van de Zapatista-beweging deze concepten probeerden te integreren in hun bevrijdingstheorie.

Maar kolonialisme heeft al deze filosofieën weggedrukt en twee filosofieën van een ideale samenleving geproduceerd: Liberalisme en Marxisme.

Volgens het Liberalisme is de ideale samenleving een wereldsamenleving waarin de economie wordt gebaseerd privé-bezit van productiemiddelen en de vrije markt, het politiek systeem gebaseerd is op de scheiding der machten en parlementaire democratie, het sociaal systeem op individualisme en het cultureel systeem op de Europese Verlichting.

Volgens het Marxisme is de ideale samenleving een wereldsamenleving waarin er geen klassen bestaan, productie en distributie van goederen en diensten gebeurt via planning en niet via de markt, de parlementaire democratie is vervangen door een systeem van arbeiders en boerenraden en cultuur is gebaseerd op wetenschappelijke kennis uit de Europese Verlichting (religie is uitgestorven).

Het anti-koloniale verzet heeft vanaf het begin al ideeën geproduceerd over een nieuwe wereldbeschaving zonder kolonialisme. Na de politieke onafhankelijkheid van veel landen na de Tweede Wereldoorlog heeft een aantal landen in 1955 in de Indonesische stad Bandung een conferentie georganiseerd die een derde weg naast socialisme en kapitalisme probeerde uit te stippelen. Daarbij grepen ze terug op ideeën uit niet-Westerse beschavingen over de inrichting van een samenleving. De Koude Oorlog heeft deze beweging naar de achtergrond verdrongen, maar met de val van Sovjet-Unie en het socialistische blok is er een nieuwe dekoloniale beweging ontstaan in de afgelopen decennia, die het concept van een nieuwe wereldbeschaving heeft opgepakt.

De kernpunten van dit concept zijn:

  • Een nieuwe wereldbeschaving is een pluriverse beschaving waarin verschillende wereldbeschouwingen vreedzaam naast elkaar kunnen leveren zonder de claim dat één beschaving universele geldigheid heeft. Economische, politieke, sociale en culturele systemen zullen heel divers zijn.
  • De erfenis van kolonialisme – die maar 500 jaar geleden is begonnen – is tijdelijk. Institutioneel racisme is zo een erfenis. Het heeft niet altijd bestaan en het zal ooit verdwijnen.
  • Het sociaal-economisch systeem in een nieuwe wereldbeschaving is gebaseerd op het concept van sociale rechtvaardigheid. Economische systemen moeten ten dienste staan van de mensen en niet omgekeerd.
  • De nieuwe wereldbeschaving komt niet vanzelf. Het is het resultaat van strijd en de waarden en normen die we in een nieuwe wereldbeschaving willen hebben, kunnen we nu al praktiseren.

 

De vraag “waar strijd je voor?” wordt mede beantwoord vanuit het idee van hoe die nieuwe wereldbeschaving eruit zou moeten zien en waarvoor je wilt strijden om die te realiseren.

6.       Het vraagstuk van strategie

Iedere sociale beweging moet vroeg of laat een program van eisen opstellen (waar strijd je voor) die gebaseerd is op een analyse en een wereldbeschouwing. In de anti-racisme beweging is dat nu de grote uitdaging: hoe ontwikkel je in de grote diversiteit aan opvattingen, visies en wereldbeschouwingen een grote gemeenschappelijke deler die de verschillende stromingen met elkaar kan verbinden. Dat doe je door mensen bij elkaar te brengen, analyses uit te wisselen en discussies over meningsverschillen in alle eerlijkheid te voeren. Iedereen kan hiertoe initiatieven ontplooien. Het is niet voorbehouden aan één organisatie.

Als je dan al een programma hebt dat breed gedragen wordt, dan komt de volgende vraag: welke weg wil je bewandelen om dat programma te realiseren? Anders gezegd: welke strategie hanteer je?

Er zijn tal van punten bij een strategie die je kunt uitwerken. Ik zal drie punten uitwerken:

  • Het concept van “unite the plantations”.
  • Het concept van “internationalisme”.
  • Het concept van “de nieuwe wereldbeschaving”.

6.1     Unite the plantations

De strategie van “unite the plantations” is gebaseerd op het concept “eenheid maakt macht, verdeeldheid breekt kracht”.  Het is een antwoord op de strategie van verdeel-en-heers door de heersende macht. Wat houdt de strategie van “unite the plantations” in?

  1. Het plaatst verdeel-en-heers op de agenda. De sociale beweging moet zich constant afvragen: welke mechanismen worden gebruikt bij verdeel-en-heers en hoe functioneren die mechanismen. Die discussie moet openlijk gevoerd worden. Alleen dan kun je een strategie formuleren om eenheid te bevorderen.
  2. Het erkent dat kolonialisme etnische gemeenschappen tegen elkaar heeft opgezet en wel zodanig dat de vooruitgang van de ene groep in haar emancipatiestrijd wordt gezien als de achterstelling van de andere groep omdat emancipatie gezien wordt als etnische concurrentie in plaats van als solidariteit. Anti-zwart racisme and islamofobie zijn twee onderscheiden vormen van institutioneel racisme, waarbij de eerste vorm terug gaat naar de trans-Atlantische slavernij en de tweede naar de kolonisatie van Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Ze zijn onderscheiden, maar zijn werkzaam binnen hetzelfde systeem dat is opgezet sinds de Europese Verlichting. Vanuit deze analyse betekent “unite the plantations” dat activisten zoeken naar de manieren om de verbinding te maken tussen activisten uit beide gemeenschappen.
    Neem een voorbeeld: het concept van Afrika is geen land. Soms praten witte mensen over Afrika alsof het een land is in plaats van een continent. Sommige zwarte activisten nemen dat witte concept over en praten over Afrika als het om een paar landen in West Afrika gaat, de landen van waaruit de trans-Atlantische slavernij is opgezet. Maar Marokko ligt ook in het continent Afrika. Als je praat over eenheid van Afrikanen, en je denkt dat Afrika uit een paar landen in West-Afrika bestaat, dan heb je het over eenheid van zwarte mensen met biologische kenmerken van West-Afrika. Dat zijn Afro’s. Als je het concept van Afrika als een continent hanteert, dan zijn Marokkanen ook Afrikanen, Afro’s dus. Als je eenheid onder Afro’s predikt, dan zul je eenheid met Marokkanen op de agenda moeten zetten vanuit de strategie van ‘unite the plantations’.
    Sommige activisten gebruiken de term anti-zwart racisme niet om te verbinden, maar om te scheiden. Anti-zwart racisme wordt gezien als iets heel anders dan islamofobie, dus moet willen ze die twee vooral niet met elkaar in verband brengen.
  3. De strategie van “unite the plantations” gaat verder dan de eenheid van Afrikanen, maar de eenheid van alle gemeenschappen van kleur vanuit de gemeenschappelijke geschiedenis van kolonialisme en hoe institutioneel racisme doorwerkt in de Nederlandse samenleving.

6.2     Internationalisme

De strategie van internationalisme betekent dat sociale bewegingen erkennen dat de strijd tegen institutioneel racisme onderdeel is van een internationale strijd tegen het koloniale systeem dat de afgelopen 500 jaar is opgezet. Dat internationale systeem is een imperialistisch systeem. Hoewel veel landen politieke onafhankelijkheid hebben gekregen is het Westen nog steeds bezig om de bevrijdingsstrijd van die landen om zich los te rukken uit de greep van het imperialisme te frustreren. Nederland heeft in Suriname een oorlog gefinancierd en gesteund die 450 mensen het leven heeft gekost. Dat is een deel van de verborgen geschiedenis van Suriname, die in Nederland verborgen wordt gehouden. In Venezuela is een zwarte man – Hugo Chavez – een revolutie begonnen om Venezuela onafhankelijk te maken van het Amerikaanse imperialisme. Chavez heeft Afro en Inheemse roots. In Amerika wordt Obama een zwarte president genoemd omdat hij Afro en witte roots heeft. Chavez wordt niet als zwarte president gezien, wat onlogisch is. Waar is de steun van zwarte activisten voor deze zwarte president? Vergelijk dat gebrek aan steun met de enthousiaste steun voor Obama, die de zwarte president Chavez probeert omver te werpen. Het Westen, inclusief Nederland, erkent Guaido, een witte man, als president van Venezuela terwijl die niet eens gekozen is door het volk van Venezuela. Waar is de steun van zwarte activisten voor de zwarte bevolking van Venezuela die leidt onder een economische boycot die begon met Obama en nu 40.000 mensen het leven heeft gekost, waaronder veel zwarte mensen. In de burgerrechtenbeweging van de jaren zestig in Amerika was anti-imperialisme één van de pijlers van hun strijd. Die is ver te zoeken in de nieuwe sociale beweging tegen racisme.

In de dekoloniale strategie die ik bepleit is anti-imperialistische solidariteit een wezenlijk onderdeel van de strijd tegen institutioneel racisme op wereldschaal. De strijd in Nederland moet verbonden worden met de strijd tegen koloniale invloeden in de huidige en voormalige koloniën van Nederland. Het moet verbonden worden met de strijd van zwarte gemeenschappen en gemeenschappen van kleur in de rest van de wereld. Institutioneel racisme is geen lokaal of nationaal probleem, het is globaal.

6.3     De nieuwe wereldbeschaving

De strategie van een nieuwe wereldbeschaving geeft een richting aan over hoe sociale bewegingen moeten omgaan met de relatie tussen witte mensen en mensen van kleur in Nederland.

Het concept van een nieuwe wereldbeschaving geeft aan dat er ooit een tijd zal zijn waarin biologische en etnische kenmerken niet gekoppeld zullen zijn aan inferioriteit en superioriteit. Die tijd zal niet vanzelf komen. Het vereist strijd van witte mensen en mensen van kleur. Iedereen zal daarin een eigen positie hebben vanwege de wijze waarop instituten en instituties (organisaties en systemen) zijn gevormd en witte mensen in posities van macht hebben gebracht. Sommigen zullen bereid zijn om hun positie ter discussie te stellen, sommigen niet. De laatste groep zal tegenstanders zijn in de strijd voor een nieuwe wereldbeschaving. De eerste groep zal een bondgenoot zijn. Met die groep zal de discussie gevoerd moeten worden over hun analyse van institutioneel racisme, hoe die instituten en instituties te veranderen en wat ieders rol daarin is.

We hebben nog een lange weg te gaan, maar zoals Confucius zei: een reis van 1000 km begint met de eerste stap.