Commentaar op NTR serie De Slavernij: Aflevering 5

Datum publicatie: 18 oktober 2011

Auteur: Sandew Hira

De laatste aflevering begon met een verzameling losse statements over racisme. Maar het was plichtsmatig, want er zat geen samenhang in. Het verhaal dat vervolgens komt is het klassieke verhaal van het wetenschappelijk kolonialisme dat kant noch wal raakt. De lijn is: slavernij is afgeschaft door de goedheid van de Nederlanders. Carl Haarnack laat zijn gekoesterde exemplaar zien van De Negerhut van Oom Tom. Het verhaal van Uncle Tom heeft vele harten geraakt. De voorbeelden van de wrede behandeling hebben op het gemoed gewerkt van de Nederlanders. Baron van Hoevell heeft voor de tot slaafgemaakten in Suriname gedaan wat Harriette Beecher Stowe, de schrijfster van De Negerhut van oom Tom, voor Amerika gedaan heeft. De conclusie is duidelijk: als slavernij door de Nederlanders is afgeschaft, dan zijn we ze heel veel dank verschuldigd. Hoezo excuses eisen van de Nederlandse regering?

Commentaar op De Slavernij, aflevering 5


Onverbeterlijke goedheid bij de afschaffing van slavernij

De laatste aflevering begon met een verzameling losse statements over racisme. Maar het was plichtsmatig, want er zat geen samenhang in. Het verhaal dat vervolgens komt is het klassieke verhaal van het wetenschappelijk kolonialisme dat kant noch wal raakt.


De lijn is: slavernij is afgeschaft door de goedheid van de Nederlanders. Carl Haarnack laat zijn gekoesterde exemplaar zien van De Negerhut van Oom Tom. Het verhaal van Uncle Tom heeft vele harten geraakt. De voorbeelden van de wrede behandeling hebben op het gemoed gewerkt van de Nederlanders. Baron van Hoevell heeft voor de tot slaafgemaakten in Suriname gedaan wat Harriette Beecher Stowe, de schrijfster van De Negerhut van oom Tom, voor Amerika gedaan heeft. De conclusie is duidelijk: als slavernij door de Nederlanders is afgeschaft, dan zijn we ze heel veel dank verschuldigd. Hoezo excuses eisen van de Nederlandse regering?


In de wetenschappelijke literatuur over het Nederlandse slavernijverleden neemt niemand deze stelling serieus, zelfs Oostindie en consorten niet.
Het is algemeen bekend dat de abolitionistische beweging in Nederland niets voorstelde, al helemaal niet in vergelijking met Engeland. Die paar vrouwen en mannen in de abolitionistische theekransjes in Nederland hadden helemaal geen invloed op het beleid van de regering. Een bundel getiteld Vijftig jaar later onder redactie van Gert Oostindie gaat uit van deze constatering en probeert de vraag te beantwoorden: als de slavernij niet is afgeschaft vanwege economische redenen (de auteurs ageren tegen een stelling van de Caraïbische historicus Eric Williams die betoogt dat de Westerse regeringen hoofdzakelijk uit economische motieven hebben gehandeld bij de afschaffing van de slavernij) en ook niet vanwege de morele druk van abolitionisten (de auteurs erkennen dat die afwezig was!), wat was dan de reden? Oostindie geeft het antwoord: Peer pressure. Onder morele druk van Engeland schafte Nederland de slavernij af.



Laten we eerst beginnen met Haarnack’s analyse en Oostindie’s idee toetsen. Het idee dat morele argumenten enige rol hebben gespeeld bij de afschaffing van de slavernij, kun je toetsen. Je kijkt naar wat de regering in haar beleidsoverwegingen als motief noemt, niet naar wat een geïsoleerd kamerlid zonder enige invloed zegt. Die overwegingen zijn uitvoerig gedocumenteerd in het rapport van de staatscommissie Baud. J.C. Baud bracht in 1853 – tien jaar voor de officiële afschaffing – een rapport uit waarin als centraal argument wordt opgegeven: “De emancipatie is … een maatregel van materiële [=economische, S.H.] noodzakelijkheid, zonder welken Suriname onmisbaar te gronde gaat, door het wegsterven zijner landbouwers. Met de emancipatie zal Suriname wel minder opleveren dan thans, maar zal voor algeheele vernietiging behoed blijven. Kortom, voor Suriname schijnt de emancipatie het eenig middel van behoud.”. Niks moralitieit. Het ging om economie.

Want wat legt de commissie uit? De slavenbevolking bestond in 1849 uit 40.000 personen. In 1858 was het 36.000 personen. Jaarlijks was er een daling van 2-3%. Als dit zou doorzetten, dan zouden er straks geen arbeiders meer zijn. Bovendien nam het aandeel van kinderen en ouderen toe, en dus het aandeel van de productieve bevolking af.

Afschaffing van slavernij zou de planters verlossen van de zorg voor de onproductieve bevolking en bovendien de deur openen naar een ander systeem van arbeid: contractarbeid.

Sterker nog. Niet alleen had de commissie geen enkel moreel argument naar voren gebracht, ze had ook nadrukkelijk morele oordelen over de tot slaaf gemaakte Afrikanen. Ze waren “lui”, “dom”, “achterlijk”. Glenn Willemsen heeft de oordelen van de commissie geanalyseerd en schrijft: “In haar beschouwing over emancipatie hield de commissie een pleidooi voor staatsgezag over de vrijgemaakten en voor vormen van arbeidsdwang. In die context predikte zij opvattingen en zienswijzen over beschaving en barbaarsheid, de luiheid van de ‘neger’, zijn achterlijkheid en zijn falen als vrije burger.”
Het dieptepunt in het beschavingsniveau van de Nederlandse beleidmakers, waar Haarnack zo hoog van opgeeft, is hun voorstel om de slavenhouders te laten compenseren door … de tot slaafgemaakten zelf: “De aan de van het meesterschap onthevenen opgelegde verpligting om het door den Staat aan hunne meesters betaalde terug te geven en om de kosten te dragen van het onderhouden en verplegen van de behoeftigen, bejaarden, weezen en zieken.”
De commissie realiseerde zich dat het voorstel niet uitvoerbaar was omdat zij ”niet in staat is nu reeds aantewijzen, hoe die verpligtingen zal worden vervuld.”.
Het staat allemaal in de archieven, in de officiële rapporten. Niks Van Hoevell of Beecher Stowe. Niks moraliteit, maar gewone ongeciviliseerd gedrag van de Nederlandse bestuurders bij de afschaffing van de slavernij.
Haarnack fantaseert de goedheid van de Nederlanders erbij. In de gekoloniseerde geest hebben we geleerd om de kolonisator te bedanken voor dingen die hij helemaal niet heeft gedaan.

In het algemeen heeft Haarnack een groter probleem. Als de Nederlanders zo goed waren om de slavernij af te schaffen, waar was die goedheid gebleven toen ze de slavernij invoerden? Waarom hebben ze überhaupt de slavernij ingevoerd? Die vraag moet Haarnack eerst beantwoorden en dan uitleggen waar die verandering in goedheid vandaan komt.



De geweldige goedheid wil Bunskoek tonen met het verhaal van een Nederlandse arts die kon aantonen dat zwarte en blanke mensen gelijk waren. Dat was revolutionair, aldus Bunskoek. Iets waar we trots op moeten zijn. Dat was nogal een statement. Want tot die tijd was het idee: de neger is geen medemens, tussenvorm tussen mens en dier.

Dit is de feiten op zijn kop zetten. Voor de invoering van de transatlantische slavernij was de normale situatie namelijk dat zwarten als mensen werden gezien. Slavernij in Griekenland was niet gebaseerd op kleur. De opvatting van de arts – dat zwarten mensen waren – was dus de normale opvatting voor de start van de slavernij. De verandering kwam nadat de slavernij werd ingevoerd, niet voordat het werd ingevoerd. De vraag is: hoe komt het dat het beeld dat de arts schetste niet meer normaal was. Dat is de vraag die bij het verhaal van de arts had moeten worden gesteld.


Slachtofferschap en zelfvernedering

Haarnack presenteert ook het argument dat door wetenschappelijk kolonialisten aangevoerd wordt om het historisch onrecht van slavernij als misdaad tegen de menselijkheid te bedekken: het argument van het slachtofferschap. Het is een argument dat nooit gebruikt wordt bij de Joodse holocaust.

Wat is slachtofferschap? Dat is niet het beeld dat zelfbewuste mensen over zichzelf hebben, maar het beledigende etiket dat kolonialisten graag willen ophangen aan zelfbewuste mensen. Tula, Baron, Boni, en Joli Coeur zagen zichzelf niet als slachtoffer. Martin Luther King en Malcolm X zagen zich niet als slachtoffers, maar als vrijheidstrijders.

Mensen die vechten tegen racisme en voor de erkenning van slavernij als een misdaad tegen de menselijkheid en het witwassen van een zwarte bladzijde in de koloniale geschiedenis zien zichzelf niet als slachtoffers, maar als strijders tegen de ketenen van mentale slavernij.
De vraag aan Haarnack is: waarom zo beledigend naar Mandela om hem een slachtoffer te noemen als hij vecht tegen apartheid. Waarom zo beledigend naar Zunder om hem een slachtoffer te noemen als hij vecht tegen mental slavery? Het heeft alles te maken met criminaliseren van de strijd tegen racism en mental slavery.

Zelfvernedering

De NTR plakt niet alleen graag het label van slachtoffer aan vrijheidsstrijders. Ze wil vooral ook benadrukken het beeld van zelfvernedering van zwarten. Dat was het meest opvallend in het gesprek met een rapper die verklaart: wij hebben geen rijke cultuur, de Nederlanders wel. Die werken vanuit doelen, groot worden en sterk worden. Wij hebben hen geholpen om rijk te worden zonder zelf rijk te worden. Waar heeft hij die onzin geleerd? Niet bij Malcolm X of Martin Luther King. Niet bij Mandela of Kwame Nkrumah. Niet bij Garvey of Bob Marley. Hij heeft het geleerd van de Emmers, Oostindies van Stipriaans.
Als hij gehoord van Bob Marley, dan had hij de woorden in zijn oren geknoopt: emancipate yourself from mental slavery. Waarom moet je jezelf vernederen door te denken dat Mandela geen doelen heeft weten te stellen in de strijd tegen apartheid? Dat het ANC niet kon plannen om de apartheid ten val te brengen? Dat de Afrikanen in Suriname niet wisten hoe ze een samenleving in vrijheid konden inrichten en organiseren?

Die rapper maakt duidelijk hoe ver we nog staan in de strijd tegen mental slavery en hoe hard die strijd nodig is.


Het doel van de serie

Het doel van de serie is door Verveer en Bunskoek aan het eind duidelijk gemaakt.
Verveer stelt: “Ik doe niet mee zodat mensen sorry zeggen maar om het echte verhaal te vertellen zoals het geweest is, niet meer of minder.”

In de afgelopen vijf afleveringen is duidelijk geworden dat hij het omgekeerde heeft gedaan: het echte verhaal – het verhaal van de misdaad tegen de menselijkheid – heeft hij systematisch verwezen. Dat was zijn rol. Daarvoor werd hij betaald. Want als het echte verhaal van de misdaad tegen de menselijkheid was verteld, het verhaal van een groot historisch onrecht, zou je dan nog zeggen: het was fout van president Bush en het Amerikaans congres om hun excuses aan te bieden voor slavernij. Het was fout van het Franse parlement om hetzelfde te doen. En als het niet fout was daar, waarom zou het dan fout zijn hier als de Nederlandse regering haar excuses aanbood voor een misdaad die begaan is met steun van de staat der Nederlanden?



En Bunskoek eindigde met de mantra waarmee de hele serie begon: slavernij is van alle tijden, zoals de holocaust (moorden) van alle tijden was. Gisteren vond in Amsterdam weer een holocaust plaats (bij het beeld van iemand die vermoord werd). Zo eindigt de serie: het beeld van een zwart meisje dat onderbetaald wordt, wordt vergeleken met de kidnapping vanuit forten aan de kust georganiseerd door Europeanen, het transport in schepen die verzekerd en gefinancierd werden door banken en verzekeringsmaatschappijen gesteund door staten die de militaire bescherming organiseerden op de plantages. Dat meisje in de etalage naast een modepop in de Kalverstraat met winkelende dames en heren, dat is wat slavernij in Suriname was op de plantages. Dat is de boodschap van de serie De Slavernij. Het was best leuk leven met de modepop in de Kalverstraat, zouden we nu zeggen. Dat is de manier waar je een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis moet witwassen.

Maar die poging is mislukt, door een verrassend historische wending.


Een verrassende historische wending

De NTR-serie begon als een gewone televisieserie. De makers en hun adviseurs/begeleiders hadden zich als ambitie gesteld om de misdaad tegen de menselijk wit te wassen.

In vijf weken tijd is er iets heel verrassends gebeurd. De serie bleek geen gewone televisieserie meer te zijn. Het was onderdeel geworden van een lange strijd van de zwarte gemeenschap voor erkenning van historisch onrecht. De serie werd het ultieme voorbeeld van de manier waarop dit historisch onrecht zou worden weggemoffeld en de Nederlandse bevolking ondergedompeld werd in een goed georganiseerde poging om een zwarte bladzijde in hun geschiedenis wit te wassen.

Het groeide uit tot een massaal protest vanuit de zwarte gemeenschap tegen de manier waarop Nederland haar koloniale geschiedenis op televisie presenteerde.

Het begon onschuldig en heeft ook mij compleet verrast.

De kracht van internet

De website van IISR bevatte tot voor kort statistische informatie, die je niet twee keer hoeft te raadplegen. Gemiddelde trok de site tussen 40-60 bezoeken per dag. De dag waarop het eerste commentaar werd gepubliceerd, steeg het aantal bezoeken naar ruim 3000! In de dagen daarna gingen nog enkele honderden mensen naar de site om het commentaar te raadplegen. En dat werd het patroon. Op de maandag duizenden bezoekers en de dagen daarna honderden naar de site. En achter iedere bezoeker zaten meerdere mensen die er kennis van namen en de munitie verzamelden om in eigen kring het debat aan te gaan.



Die duizenden mensen hebben het commentaar gebruikt om discussie te voeren aan de eettafel, in de huiskamer, op de bijeenkomsten van hun organisaties, in de kantines van hun bedrijven en vooral op internet. Internet bleek een krachtig instrument voor zelfmobilisatie. Die duizenden mensen waren nu in staat om te veranderen van passieve lezers in actieve demonstranten. De passieve lezer leest en bergt het materiaal op in het archief. De demonstrant doet er iets mee. Hij of zij stuurt het door via emails, plaatst het op Facebook en stuurt de links naar de sites van de NTR en Roué Verveer om vervolgens te constateren dat het niet geplaatst wordt. De actie verandert in verontwaardiging over zoveel hypocrisie. De verontwaardiging verandert in een groter protest gevoed en onderbouwd door de commentaren. Na iedere aflevering wist je dat je materiaal had waarmee je verder de discussie in kon gaan en ook daadwerkelijk inging.

Het gevolg is dat de denkers achter de serie, de professoren over koloniale geschiedenis, het als een boemerang terug zagen komen. Eerst langzaam en zwak en vervolgens steeds sterker. De leider van de groep, Gert Oostindie, stond voor een dilemma. Hoe kun je de aanzwellende kritiek op zijn witwasoperatie de kop indrukken?

En denkend aan Malcolm X, was het antwoord daar. Malcolm zei: “Als zwarten als ik tot de slaven spraken, dan vermoorden ze hem niet onmiddellijk. Nee, stuurden een house negro achter hem aan, zodat hij diens woorden teniet kon doen.”

En zo kwam Anil Ramdas, de house negro van de VPRO in actie. Oostindie, die zichzelf had beloofd dat hij nooit meer met me in debat zou gaan na de debacle uit 2009 in Ons Suriname, vond in Ramdas, die zichzelf had beloofd om nooit met mij in debat te gaan (naar aanleiding van zijn opmerkingen over een conferentie m.b.t. herstelbetalingen), vonden elkaar. “Laten we Sandew Hira mangelen. We nemen Aspha Bijnaar ermee. Drie tegen één.”


Maar die actie explodeerde in hun gezicht. Het doel van de VPRO operatie was om in één klap de opzwellende kritiek de kop in te drukken door te laten zien dat ik onzin verkocht: de professor die zichzelf geweldig vond, de journalist die zichzelf geweldig vond en een zwarte vrouw die zichzelf niet geweldig vond, zouden de klus moet klaren.

De kritiek ging gewoon door, bij de volgende afleveringen.
De media schonk er aandacht aan.
Sam Jones van de Wereldomroep heeft twee interviews gemaakt met mij. De eerste was een opname waar we samen naar aflevering 4 keken. De tweede ging over mijn buitenlandse reizen.




In het vorig commentaar maakte ik melding van een artikel in het Leidse Universitair Weekblad Mare met een interview met o.a. Prof. Emmer en Oostindie die hun koloniale ideeën spuiden. Verschillende mensen hebben mij geattendeerd op een mooie reactie die daarop is verschenen vanuit de academische gemeenschap zelf van de antropoloog Jivke Raffe onder de titel
“Waarom niet gewoon toegeven?”



De kritiek had duidelijk gemaakt dat we zaten in een situatie van de kleren van de keizer. Dat is de situatie waarbij de keizer naakt is en iedereen om hem heen zegt: “Majesteit, wat heeft u een prachtig gewaad!!”

Totdat het moment daar is, dat er iemand opstaan en zegt: Hé Gert en Alex, jullie tollie hangt buiten. Hé Aspha, je schoentje is onbedekt. Jullie zijn naakt. Ha! Ha! Ha!”.
Toen besloten ze tot een andere actie: een ingezonden stuk in de Volkskrant met een erkenning dat er iets van waarde in de kritiek zat enerzijds en anderzijds een herbevestiging van hun koloniale stellingen. Vis noch vlees. Maar het ergste was de lafheid.

In plaats van het boetekleed aan te trekken om hun naaktheid te bedekken, trokken ze de kleren van het lijf van Carla Boos, de eindredactrice van de NTR en riepen: “Nee, wij zijn het niet. Zij is de boosdoener!” Lafheid en immoraliteit ten top!


We zitten nog steeds in de situatie van de kleren van de keizer. Want wat ze van het lichaam van die arme Boos trokken, waren geen echte kleren, maar belletjes van lucht, die door hun actie werden weggeblazen waardoor bleek dat ze allemaal naakt waren.


Eén van de vele malinglijst becommentarieerde de situatie als volgt: “De koloniale wetenschappers met hun huisslaven zijn gaan zwichten voor de grote verontwaardiging in de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap. De haarscherpe analyses van Sandew Hira hebben ze steeds als brandende zweepslagen op hun blote rug ervaren en zijn nu aan het terugkrabbelen.” (Uit een emaill circulaire van Glenn Krishnadath op 15 oktober 2010).


Een normale viewing van een televisie serie is door internet uitgegroeid tot een krachtig protest tegen een doorzichtige poging tot witwassen van een misdaad tegen de menselijkheid. Het gaat niet meer om de serie. Het gaat om de vraag: wat is er mis met de kennisproductie op de Nederlandse universiteiten? Wat schort er aan het beleid van de NTR in een multiculturele samenleving? Hoe gaat Nederland om met de zwarte holocaust?

Het komt van ver

En mijn rol daarin? Ik heb de commentaren niet zelf bedacht. Ik heb de feiten en theorieën niet ontwikkeld. Mijn aandeel is klein. Want ik vond ze in de discussie met Glenn Willemsen en Kwame Nimako in Nederland, met Ramon Grosfoguel in Parijs en met Stephen Small in Berkeley. Ik kreeg ze van Marcus Garvey, Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Malcolm X. Ik bestudeerde ze in de werken van C.L.R. James en W.E.B du Bois. Ik zag ze in de daden van Nelson Mandela en die moedige zwarte mannen en vrouwen die in opstand kwamen in Afrika tijdens door Europa georganiseerde kidnapping, ik zag ze in hun verzet op de schepen op weg naar de hel van de plantages (waar het leven heel leuk is in de versie van Cynthia McLeod). Ik zag ze in moed van de Marrons die met hun baby’s in de armen slavernij ontvluchten om in vrijheid te kunnen leven.


En met mij is een generatie mensen opgegroeid die dezelfde route hadden gevolgd als ik. Die kwamen in beweging en genereerden de sentimenten die leidden tot de volledige ineenstorting van het prestige en autoriteit van instituten als het KIT en KITLV, die terug moeten naar hun oude namen: Koloniaal Instituut voor de Tropen en Koloniaal Instituut van Taal land en Volkenkunde. Die ineenstorting was het meest zichtbaar in De Volkskrant. De ketenen van mental slavery in de universiteiten zijn definitief kapotgeslagen. In navolging van Martin Luther King kunnen we eindigen met de verlossende kreet: FREE AT LAST! FREE AT LAST! LORD ALLMIGHTY FREE AT LAST!