Het is altijd al een hot issue geweest: de rol van wit en zwart in de anti-racisme strijd. We zullen in de komende nieuwsbrieven steeds weer één aspect behandelen. Hier gaat het om de anti-distriminatiebureaus en de meldpunten tegen discriminatie.
Marcus Garvey beschrijft zijn ervaring toen hij in Amerika aankwam en een bezoek bracht aan het kantoor van de National Association for the Advancement of Colored People en haar gekleurde leider W.E.B. du Bois. Hij schrijft in de derde persoon: “When Garvey arrived in America and visited the office of the National Association for the Advancement of ‘Colored’ People to interview Dr. Du Bois, who was regarded as a leader of the Negro people, and who had recently visited the West Indies, he was dumfounded on approach to the office to find that but for Mr. Dill, Du Bois, himself and the office boy, he could not tell whether he was in a white office or that of the National Association for the Advancement of ‘Colored’ People. The whole staff was either white or very near white, and thus Garvey got his first shock of the advancement hypocrisy. There was no representation of the race there that anyone could recognize. The advancement meant that you had to be as near white as possible, otherwise there was no place for you as stenographer, clerk or attendant in the office of the National Association for the Advancement of ‘Colored’ People. After a short talk with Du Bois, Garvey became so disgusted with the man and his principles that the thought he never contemplated entered his mind – that of remaining in America to teach Du Bois and his group what race pride meant.” Garvey, M. (1973): Philosophy and Opinions of Marcus Garvey. Volume II. Atheneum. New York, p. 55
Een soortgelijke situatie doet zich voor bij de Anti-Discriminatie Bureaus en de meldpunten tegen discriminatie. De meeste mensen die daar werken zijn wit. Stel je voor dat bij bureaus tegen vrouwendiscriminatie voornamelijk mannen zouden werken. Wie zou dat anno 2016 accepteren? Niemand! Maar bij de ADB’s en meldpunten discriminatie is dat heel normaal, nota bene in een situatie waarin de werkloosheid onder mensen van kleur tweemaal zo hoog is als onder witten.
Bij de ADB’s en meldpunten discriminatie wordt het beleid voornamelijk gemaakt door witte mensen. De directeuren van die bureau’s en de leidende staf zijn vaak wit. De stagiaires en secretaressen zijn in het gunstigste geval mensen van kleur.
Garvey legt uit waarom het zo belangrijk is dat bij organisaties die de strijd tegen racisme in hun vaandel voeren mensen van kleur de belangrijkste banen bezetten: het is niet alleen een kwestie van werkgelegenheid, maar vooral ook een kwestie van empowerment.
Veel witte mensen hebben de neiging om racisme te beschouwen als een kwestie van wet- en regelgeving (die zijn goed, maar de toepassing kan beter) en een zaak van intermenselijke relaties (beter leren omgaan met elkaar). Steeds meer mensen van kleur komen op basis van hun ervaringen tot de conclusie dat racisme institutioneel is: instituties op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid functioneren op een manier die achterstand en achterstelling van mensen van kleur bevordert en in stand houdt.
Als je de tweede visie aanhangt, dan zou je een beleid moeten voeren dat ertoe leidt dat de banen bij de ADB’s en meldpunten discriminatie ingenomen worden door mensen van kleur. Dan bestrijd je institutioneel racisme.
De rol van witte mensen in de anti-racisme strijd bij de ADB’s en meldpunten discriminatie is dan heel eenvoudig: kansen creëren voor mensen van kleur.