Hindostanen in de Tweede Kamer?

Pravini Baboeram/Sandew Hira, 11-4-2017

Als we het standaard beeld over Hindostanen mogen geloven zijn we anders dan andere migrantengemeenschappen. Sommigen positioneren dat exceptionalisme als achterlijk, zoals Shashi Roopram, die met een rammelend onderzoek in 2012 de media-aandacht trok door te stellen dat Hindostanen massaal op de PVV stemmen. Dit verhaal werd maar al te graag overgenomen door mainstream media in aanloop naar de verkiezingen van maart 2017, zie het Algemeen Dagblad en De Correspondent. De paar Hindostanen die werden geïnterviewd werden plotseling het gezicht van een gemeenschap, die kennelijk niet kan inzien dat een racistische partij als de PVV tegen alle gemeenschappen van kleur is. Volgens dit perspectief stemmen Hindostanen vanuit angst en een minderwaardigheidscomplex op een witte man genaamd Geert Wilders.

Anderen positioneren het exceptioneel zijn als het toonbeeld van geslaagde integratie, waarbij Hindostanen vooral een keuze maken vanuit een gevoel van trots en bewust stemmen op een Hindostaan die hun identiteit weerspiegelt en belangen vertegenwoordigt. De gevestigde orde heeft de afgelopen jaren gerekend op dit gevoel en bewust mensen van kleur ingezet in de verkiezingscampagne. In de jaren dat links nog daadwerkelijk links was, leidde dit ook tot Hindostanen in de Tweede Kamer. Deze strategie hebben gevestigde partijen voor alle gemeenschappen van kleur toegepast, maar de PvdA deed dit de afgelopen jaren met het grootste succes.

De PvdA was onder alle migranten, inclusief Hindostanen de belangrijkste partij. Tanja Jadnanansing alleen al heeft in 2010 bijna 10.000 stemmen behaald en in 2012 bijna 32.000 (57% van de stemgerechtigden als we van 55.750 Hindostaanse stemgerechtigden uitgaan), meer dan Sylvana Simons in 2017. De stemmen van de andere Hindostaanse kandidaten hebben we niet erbij geteld.

Tania Jadnanansing 2012 31.655 57%
Tania Jadnanansing 2010 9.983 18%

Maar met de opkomst van extreem rechts en het meewaaien van linkse partijen naar rechts, namen de partijen inclusief PvdA een nieuwe strategie aan: wel Hindostanen en Afro-Surinamers op de kieslijst, maar geen van hen op een verkiesbare plek. Het idee was dat Hindostanen toch wel zouden stemmen op Hindostanen in hun partij en een verandering van bewustzijn onmogelijk zou zijn.

Laten we nu naar de cijfers kijken om na te gaan in hoeverre deze aannames stand houden.

In 2012 presenteerde Shashi Roopram zijn “onderzoek”, dat door Sandew Hira is besproken in een column voor Starnieuws.  In 2017 was er geen nieuw onderzoek. Niemand heeft geregistreerd wat Hindostanen hebben gestemd, dus heb je geen enkele basis om te zeggen dat Hindostanen massaal op de PVV hebben gestemd of op welke andere partij dan ook. Dus moet je naar andere bronnen kijken om een indicatie te krijgen van het stemgedrag van Hindostanen.

Laten we kijken naar de gegevens die we wel hebben. Er wonen ongeveer 350.000 Surinamers in Nederland. Volgens de volkstelling van 2012 bestond de Surinaamse bevolking voor 27,4% uit Hindostanen. Maar de meeste Surinamers waren in de periode 1970-1990 naar Nederland gekomen. Deze verhoudingen geven een vertekend beeld omdat later meer etnische groepen zijn gekomen. Laten we ervan uitgaan dat het aandeel van Hindostanen in de Surinaamse bevolking in Nederland 25% is. Dat betekent dat er 87.500 Hindostanen in Nederland zouden zijn. Het aandeel van de kiesgerechtigde op basis van de leeftijdsindeling van CBS schatten wij op 20% (de CBS-indeling is gebaseerd op een vijfjaarlijkse periode en van 0-20 jaar is het aandeel 22%.) Dat betekent dat 80% kiesgerechtigd was, oftewel 71.750.

De officiële opkomstpercentage was 82%. Als we die hanteren dan betekent dat, dat 55.750 Hindostanen hebben gestemd.

Surinamers in Ned 350.000 Aandeel
Aandeel Hindostanen 87.500 25%
Kiesgerechtigd 71.750 82%
Opkomst 55.750

Waar zijn die stemmen naartoe gegaan? Welke gegevens hebben we hierover? We maken een inventarisatie van de Hindostaanse kandidaten en kijken hoeveel stemmen ze hebben gehad. Er waren negen Hindostaanse kandidaten. In totaal hebben ze 6.459 stemmen behaald.

Partij Kandidaat Tot Aandeel
1.      PvdA R. Moti 2.955 45,8%
2.      PvdA R. Roopram 2.624 40,6%
3.      Nieuwe Wegen R. Durgaram 18 0,3%
4.      D’66 M. Ramlal 174 2,7%
5.      Forum voor Democratie Y. Ramautarsing 97 1,5%
6.      PVV N. Choenni 53 0,8%
7.      VNL S. Chandarsing 8 0,1%
8.      VVD I. Korting 337 5,2%
9.      CDA R. Ramcharan 193 3,0%
Totaal 6.459 100,0%

Bron: Proces-verbaal bekendmaking uitslag Tweede Kamerverkiezing 21-03-2017 van de  kiesraad

De kiesdeler was 70.107 stemmen. De Hindostaanse kandidaten hebben samen dus slechts 9,2% van de kiesdeler behaald. N. Choenni van de PVV heeft minder dan één procent van de Hindostaanse stemmen gehad. Alle verhalen over hoe groot de aantrekkingskracht van de PVV op Hindostanen is wordt hierdoor alleen al ontkracht! Als die aantrekkingskracht zo groot was, waarom heeft Choennie dan niet veel meer stemmen behaald dan de andere Hindostaanse kandidaten? Het is mogelijk dat Hindostaanse kandidaten op niet-Hindostanen hebben gestemd, maar niemand kan bewijzen dat het voornamelijk om één niet-Hindostaanse kandidaat gaat, namelijk Wilders. De cijfers die we hebben indiceren dat de PVV niet veel stemmen heeft getrokken onder Hindostanen. Wie het tegendeel beweert, moet met bewijzen komen.

Er zijn 55.750 Hindostaanse stemgerechtigden. De Hindostaanse kandidaten hebben 6.459 stemmen behaald.

Hindostaanse stemgerechtigden 55.750
Hindostaanse kandidaten 6.459
Rest stemmen 49.291

Waar is de rest van de 50.000 stemmen naar toe gegaan? Die vraag kan je voor alle andere migrantengemeenschappen stellen. Waar zijn de stemmen van de PvdA naartoe gegaan? Naar allerlei partijen. En voor mensen van kleur geldt dat er nu een partij is DENK, die zich expliciet richt op gemeenschappen van kleur en een appel heeft gedaan op de gelijkwaardigheid van hun identiteit en het verbeteren van hun sociale positie.

Het dramatische verlies van de PvdA is weerspiegeld in de Hindostaanse gemeenschap, van minimaal 32.000 naar 6.000. Hindostanen hebben gestemd net als alle andere gemeenschappen van kleur. Ze hebben de PvdA verlaten en zijn naar andere partijen gegaan. Het is denkbaar dat DENK de moslimstemmen uit de Hindostaanse gemeenschap heeft getrokken. Het aandeel van moslims in de Hindostaanse bevolking in Suriname in 2012 was 13%, dat zou 6.311 stemmen zijn op basis van de hierboven genoemde aantal stemgerechtigden.

De cijfers indiceren dat Hindostanen geen exceptioneel stemgedrag vertonen, en zeker niet een stemgedrag dat hen naar de PVV trekt. Sterker nog, de Hindostaanse gemeenschap volgt de trend die in andere gemeenschappen van kleur lijkt te zijn gezet. Maar DENK heeft laten zien dat het niet gaat om of je mensen van kleur in de Tweede Kamer krijgt – die hebben we met regelmaat gehad – maar wat die mensen daar gaan doen voor hun achterban. Te vaak is gebleken dat de sentimenten van identiteit zijn misbruikt om carrière te maken die gekoppeld is aan de agenda van het witte establishment.

Het maatschappelijk bewustzijn in de Hindostaanse gemeenschap over institutioneel racisme groeit. Hindostanen leveren een bijdrage aan die discussie op tal van manieren. Activisme dat vroeger afwezig was, zoals dat ook het geval was in de moslim en Afro-gemeenschap, steekt ook in de Hindostaanse gemeenschap de kop op. De campagnes Holi is geen Houseparty, die strijdt tegen culturele kaping van Holi, en Tetary Moet Opstaan, gericht op realiseren van een borstbeeld van de Hindostaanse verzetsstrijder Janey Tetary, zijn hier voorbeelden van. Hindostanen door heel het land hebben zich zowel online als offline ingezet om een gelijkwaardige plek voor hun identiteit en cultuur te eisen in Nederland.

Voor de toekomst betekent dit dat er meer dan ooit kansen liggen om activisten van de Hindostaanse gemeenschap te verbinden met activisten uit andere gemeenschappen van kleur. Onze uitdaging is om niet zomaar te pleiten voor meer kleur in de kamer, maar voor kleur die het verschil kan maken.

Professor Stephen Small – Lecture tour in Brazil and promotion of DTM publications

Continuing his work spreading the insights from the Decolonizing the Mind framework, and promoting and distributing books of the DTM book series edited by Sandew Hira, Arzu Merali and himself, Stephen Small made a recent visit to Brazil (March 22 – April 2) and gave several lectures. He was accompanied by Graduate Student Robert Connell who also gave presentations.

In Rio de Janeiro, Prof. Small visited the Federal University of Rio De Janeiro, where on Thursday, March 23, he gave a lecture on ‘Theorizing Black Europe’ to a packed audience of professors and students. He was hosted at the Federal university by Professor Amilcar Pereira and Professor Monica Lima. This paper is based on research for his book – 20 Questions and Answers on Black Europe, which will be published later this year. Professor Small also gave a lecture at the State University of Rio De Janeiro, hosted by Professor Joao Feres. He presented a similar paper, but this time it was primarily for graduate students (and professors), mainly completing Master’s Degrees or PhDs in social science. In both talks he received a wide range of questions about Black Europe, about Decolonizing the Mind and about similarities (and differences) in the ways colonialism and imperialism have impacted Brazil, as compared to the nations of Europe.

Professor Small then went to the northern city of São Luís do Maranhão where he gave four lectures in the two-week intensive seminar – ‘The Factory of Ideas’ (Fabrica De Idees), organized by Professor Livio Sansone of the Federal University of Bahia (Salvador). This two-week seminar has existed for more than 20 years, founded and organized by Professor Sansone. It typically brings together more than 40 participants (professors and graduate students) from across Brazil – and from other nations in the Global South (like Mozambique, South Africa, India, Columbia and Cuba) for an intensive study of race and ethnic relations. Themes for the seminar vary each year. This year’s theme – and the focus of Prof. Small’s lectures – was ‘Heritage, Inequality and the Politics of Culture’. Scholars from Germany (Dr. Prof. Dmitri van den Bersselaar), Senegal (Prof. Ibrahima Thiaw), from the Federal University of Bahia (Prof. Jamile Borges) and the State University of Maranhão (Dr. Carlos Benedito Rodrigues) and others gave several lectures on a variety of topics pertaining to the seminar’s themes. Prof. Small’s lectures covered the legacies of colonialism and imperialism in museums and communities across Europe.

Prof. Small also gave a public lecture on the politics of culture – ‘Reggae Music: Jamaica’s gift of Black Consciousness to the world’ – in which he articulated many of the ways in which the politically-inspired lyrics of reggae musicians from Jamaica provide a path to question and challenge the colonized education of western universities. Drawing on some of the top reggae performers in Jamaica – from Bob Marley and the I-Threes, Burning Spear and Mutabaruka, to reggae performers in Europe – like Aswad, Steel Pulse and Linton Kwesi Johnson in England, and Lord Kossity in France’  – he emphasized how knowledge production outside the academy provides an antidote to the distorted and biased teachings on colonialism and its legacies of many academic scholars. The talk received a standing ovation. This was an important confirmation of its relevance and appeal – especially in light of the fact that São Luís do Maranhão is popularly known as the ‘Reggae Capital of Brazil”.

The DTM framework was central to all Professor Small’s presentations and he found that professors and students – and in the public lecture, many people from the broader community – welcomed and applauded the insights provided. During the talks a number of DTM books were sold – at highly discounted prices, given the economic problems confronting many of the students in Brazil. And at the Federal University of Rio de Janeiro, several books were provided free of charge – via a random lottery system organized by Professor Pereira and Lima.

During the 10-day visit – arrangements were made for future visits, and for the possibility of producing books on a range of topics in Brazil and across South America.

Rob Connell, a doctoral student in the Department of African American Studies at the University of California Berkeley, accompanied Professor Small in Rio de Janeiro, and then went on separately to visit the Federal University of Bahia, in the city of Salvador da Bahia in northern Brazil. He was hosted at the federal University by Professor Angela Figueiredo, in the Anthropology department at the university, and a specialist on Gender and Black women in Brazil. At the Federal University, Rob gave a lecture on Maroon Communities, drawing on data and insights from his soon to be completed PhD. in African Diaspora Studies. A group of professors and students attended the lecture and engaged in a discussion with Rob about the similarities and differences between maroon communities in Brazil, (called ‘Quilombos’) and similar communities in Jamaica and Suriname, where Rob has completed his fieldwork. Rob’s work focusses on contemporary Maroon communities and their struggles for sovereignty and independent around state practices and resource extraction. The maroon communities in Jamaica and Suriname both exist on land that has valuable mineral resources and the government of each nation, each of which both recognized Maroon sovereignty, have been refusing to continue such recognition because they seek access to the minerals.  Rob will complete and submit his dissertation later this year. And this visit to Brazil was the first step in the development of his future research after he completes his Ph.D.

Stephen Small has recently been promoted to full professor at the University of california Berkeley

Phot report of the tour in Barzil

[envira-gallery id=”1163″]

 

Hoe bouw je eenheid te midden van verdeeldheid?

Sandew Hira
7 april 2017

Emoties

We zijn nu ruim drie weken verder na de verkiezingen van 15 maart. DENK heeft drie zetels behaald. Artikel 1 een halve. Aan de ene kant is er in de verschillende gemeenschappen enorme vreugde over winst van DENK. Aan de andere kant is er verdriet over het verlies van Artikel 1.

Tijdens de verkiezingen hebben activisten die vroeger met elkaar streden in de verkiezingscampagne soms tegenover elkaar gestaan. Kies je voor DENK of Artikel 1. Je kunt niet op beide stemmen. Je moet kiezen. Die keuzen gaan gepaard met emotie, met passie. Hoe voorkomen we dat die emoties leiden tot verdere verdeeldheid in de gemeenschappen van kleur? Hoe bouw je eenheid te midden van verdeeldheid? Dat is het onderwerp van deze bijdrage.

Wat is eenheid?

Eenheid heeft drie dimensies:

  1. Een ideologische: eenheid van denken en analyse.
  2. Een praktische: eenheid in handelen.
  3. Een organisatorische: eenheid in organisatie.

1. Eenheid in denken en analyse

Eenheid begint in de eerste dimensie: eenheid van denken en analyse. In oude communistische beweging had Lenin het principe ingevoerd van democratisch centralisme om eenheid van denken en handelen te bevorderen. Dat principe hield in dat binnen de communistische iedereen vrij was om kritiek te uiten op voorstellen die vanuit de partijleiding werden gedaan. Als een partijcongres eenmaal een besluit had genomen, dan moeten de leden die tegen dat besluit waren naar buiten toe hun eigen mening achterwege laten en het standpunt van de partij verkondigen, ook al waren ze het er niet mee eens.

Het heeft ten dele gewerkt. De Russische revolutie is mogelijk gemaakt door een partij die dit principe heeft gehanteerd. De Cubaanse revolutie is niet door een communistische partij gerealiseerd. Er zijn dus ook andere modellen die tot succes kunnen leiden.

Het principe van democratische centralisme is door Stalin gebruikt om alle oppositie monddood en letterlijk dood te maken. In het tijdperk van sociale media waar iedereen zijn of haar mening kan verkondigen en grote groepen kan bereiken is het principe van democratisch centralisme al niet meer hanteerbaar.

De vraag die we ons stellen bij eenheid van denken en analyse is: is het wel wenselijk dat er eenheid is in denken en analyse? Op het eerste gezicht zul je zeggen: natuurlijk. Als we eenheid hebben in denken en analyse, dan wordt het gemakkelijker om eenheid te hebben in handelen en organisatie. Daar zit wat in. Maar een verscheidenheid in denken en analyse kan ook heel positief zijn voor sociale bewegingen. De constante discussie en debat kan zorgen voor nieuwe inzichten. Daarom moeten we eenheid van denken niet als een absoluut doel beschouwen, maar als een proces dat zich vormt op basis van gemeenschappelijke ervaringen en democratische discussies.

Eenheid van denken komt voort uit gemeenschappelijke ervaringen. De gemeenschappelijke ervaringen van racisme, islamofobie, beledigingen, achterstelling en onrecht leiden tot een gemeenschappelijke conclusie: er is racisme en islamofobie en daar moet wat aan gedaan worden.

Als je eenheid van denken en analyse hebt, dan betekent dat niet dat je ook eenheid in handelen en organisatie zal hebben. Soms kunnen andere factoren dat verhinderen, zoals persoonlijke ambities of corruptie.

In sociale bewegingen zijn de enige democratische instrumenten die we hebben om eenheid van denken en analyse te bevorderen de gemeenschappelijke ervaring en democratische discussie.

De gemeenschappelijke ervaring betekent dat activisten elkaar moeten opzoeken en de discussie met elkaar moeten aangaan. Pogingen om te verhinderen dat mensen in gesprek gaan met elkaar omdat ze een andere mening hebben zijn in feite pogingen om de eenheid van denken en analyse te saboteren. Bij sommige groepen bestaat een neiging om alleen het gesprek aan te gaan met gelijkgezinde activisten en het debat met andere activisten te vermijden. Daarmee dragen ze bij aan verdeel-en-heers.

Het organiseren van debatten en discussies met activisten van verschillende theoretische stromingen bouwt eenheid van denken en analyse op, omdat het begint met de gemeenschappelijk ervaring om met elkaar te zijn in één ruimte en op een normale manier meningsverschillen te kunnen bespreken. Daardoor wordt een sfeer geschapen waardoor je naar elkaar kunt luisteren en tot je kunt laten doordringen wat er gezegd is.

2. Eenheid in handelen

Eenheid in handelen kan ontstaan als je eenheid hebt in denken en analyse. Vanuit een gemeenschappelijke analyse kun je vervolgens handelingen plannen: een demonstratie, een mobilisatie en allerlei andere handelingen die kunnen voortvloeien uit je analyse. Maar soms kun je eenheid in handelen krijgen hoewel je verschillen hebt in analyse. Je bent het met elkaar eens op een paar punten, maar niet op andere. Die paar punten kunnen genoeg zijn om samen op te treden, hoewel je op andere punten het niet met elkaar eens bent. Soms werk je mee aan een actie, hoewel je het er niet mee eens bent, maar je hebt eenmaal een stuk samen opgetrokken en vanwege solidariteit ga je verder, of vanwege het gevoel dat je wilt dat de praktijk moet uitmaken wat wel of niet juist is.

3. Eenheid in organisatie

Eenheid in organisatie betekent dat je een gezamenlijke organisatiestructuur hebt. Die kan heel los zijn (regelmatig formeel of informeel overleg) of heel strak: lidmaatschap, organisatieprocedures, functies etc. Er zijn tal van organisaties, grote en kleine. Iedereen heeft zijn of haar eigen netwerken en structuren. Dat is ook niet erg. De vorm van organisatorische eenheid zal afhangen van de fase waarin de sociale strijd zich bevindt. Zowel DENK als Artikel 1 hebben bijgedragen aan organisatievorming van de gemeenschappen van kleur. De aanwezigheid van DENK in de Tweede Kamer is een enorme kracht voor de gemeenschappen van kleur, ook voor de zwarte gemeenschap.

Een klimaat van eenheid

Eenheid bouwen in een situatie van verdeeldheid is geen eenvoudige taak. Maar als het inzicht is in wat eenheid is, dan wordt het ook gemakkelijker om te begrijpen dat de eerste taak om verdeeldheid te boven te komen is dat activisten elkaar weer gewoon opzoeken in plaats van elkaar als vijanden te zien. En opzoeken betekent gewoon met elkaar praten, elkaars keuzen respecteren en leren dat passie en emotie goed zijn om je keuzen te bepleiten, maar dat dat goed kan samengaan met respect en waardigheid