Alle berichten van Dew

Waarom een podium delen van links met Thierry Baudet een strategischer misser is

Een strategische fout

Volkeren voor Vrede (VvV) organiseert in juni een bijeenkomst in Den Haag tegen de NAVO. Ze hebben mij uitgenodigd om te spreken, maar ik ben de hele maand op reis in China. Ze vroegen me om een video van twee minuten te maken en heb toegezegd dat te doen.

Nu hoor ik dat VvV Thierry Baudet heeft uitgenodigd om te spreken, omdat hij zich tegen de NAVO keert. VvV vindt dat een brede eenheid opgebouwd moet worden tegen de NAVO en door Baudet te laten spreken kan zijn achterban gemobiliseerd worden in de strijd tegen de NAVO.

Ik vind dit een strategische fout van VvV waardoor ze het tegenovergestelde bereikt van wat ze beoogt: een brede eenheid tegen de NAVO. Daarom trek ik me terug als (digitale) spreker op de bijeenkomst. Hier zal ik dieper ingaan op deze fout.

Wat is het doel van een brede eenheid?

In Europa van de jaren dertig van de twintigste eeuw was de strategie van het bouwen van volksfront van communisten, sociaaldemocraten, liberalen en christenen tegen fascisme een zeer verstandige strategie. Het fascisme was een beweging dat zich tot doel stelde om een staat te vestigen die een einde zou maken aan de infrastructuur van anti-fascistische volksbewegingen door geweld en ontmanteling van hun organisatiestructuren. Het grotere doel was het redden van de westerse beschaving van het communisme. De strategie van de communisten om een volksfront te bouwen om dat tegen te gaan was strategisch heel correct. Het heeft helaas niet gewerkt in Europa.

In China hebben de communisten onder leiding van Mao Zedong een eenheidsfront met de rechtse Kuomintan (KMT) van Chiang Kai-shek gebouwd om te strijden tegen de invasie van het Japanse leger. Die eenheidsfront heeft wel gewerkt. Japan is verslagen, maar de KMT heeft zich tegen de communisten gekeerd die uiteindelijk de rechtse krachten hebben verslagen. Ze trokken zich terug op het eiland Taiwan.

Een eenheidsfront heeft een doel, namelijk een beweging bouwen tegen extreem-rechts. De NAVO is een extreem-rechtse organisatie die tot doel heeft de Westerse beschaving te redden. Hiervoor voert ze een oorlog op twee fronten: Oekraïne en Palestina en is een derde in voorbereiding: Taiwan.

Het doel van de NAVO wordt helder en duidelijk verdedigd door Baudet: het redden van de Westerse beschaving. Baudet is onderdeel van extreem-rechts. Binnen extreem-rechts zijn er meningsverschillen, maar die zijn niet essentieel.

Het bouwen van een eenheidsfront tegen extreem-rechts gaat niet alleen om het organiseren van speeches tegen de NAVO. Het gaat om het ontwikkelen van relaties tussen bewegingen tegen fascisme. In China gingen de legers van de communisten en de nationalisten samenwerking in acties tegen het Japanse leger. Het ging niet om speeches, maar om mobilisatie van krachten.

Als Baudet spreekt, zien we niet zijn oppositie tegen de NAVO, maar zijn verdediging van de Westerse beschaving, zijn aanval op het Palestijns verzet en zijn racistische campagnes in Nederland. Met zo iemand valt niets te bouwen, want zijn verzet tegen de NAVO is een verzet van één deel van extreem rechts tegen een ander deel. Links mensen hebben daar niets in te zoeken. Daar is het delen van een platform van links met Baudet een strategische fout.

VvV wint een eenheid met Baudet, maar verliest de eenheid met anti-fascistische krachten. Dat is een strategische misser.

Sandew Hira

12 juni 2025

De verrassing van de VHP: klein verlies en grote niet-Hindostaanse steun

Sandew Hira

5-6-2025

Inleiding

De verkiezingen van 2025 zijn aanleiding geweest voor mij om na te denken over de geschiedenis van Suriname, waar land en volk nu staan en de lange termijn toekomst in de komende 50 jaar, vooral met de komende gas en olie boom. Rudolf Elias, voormalig directeur van Staatsolie, heeft in een interessant interview aangegeven dat de inkomsten van de staat met een factor vijf tot zes zouden kunnen gaan groeien in de komende regeerperiode. Dat is enorm. Hoe moet Suriname, en de linkse beweging in het bijzonder, zich hierop voorbereiden? Dat is de vraag die mij bezig houdt. Daarvoor heb je een lange termijn visie nodig. Hoe zou Suriname er de komende vijftig jaar uit kunnen zien? Hoe zouden de economie, de sociale verhoudingen, de politiek en de cultuur zich kunnen ontwikkelen? Ik wil een diepgaand essay schrijven die een kleine bijdrage zou kunnen leveren aan deze discussie. Ik ben begonnen met een analyse van de uitgangspositie. Waar staat Suriname nu? Hoe moeten we de resultaten van de verkiezingen plaatsen in die toekomstvisie? Ik kwam tot een verrassende ontdekking die me deed twijfelen aan de uitgangspunten van mijn analyse. Ik concludeer dat etniciteit in de Surinaamse politiek naar de achtergrond wordt gedrongen. De strijd van de toekomst is een strijd om ideologie, niet om etniciteit. Die conclusie is gebaseerd op een analyse van de stemmen die de VHP heeft behaald. Die analyse wijst uit dat ongeveer de helft van de VHP-stemmen van niet Hindostaanse kiezers afkomstig. Omdat ik me afvraag of ik data wel goed heb geanalyseerd, heb ik besloten om dar deel van de analyse alvast te publiceren. Misschien heb ik iets over het hoofd gezien en kunnen andere analisten dat eruit halen. Ik ga dan verder met het langere essay over de toekomstvisie en zal bekijken of ik die moet bijstellen in de loop van het proces van denken en schrijven.

De historische betekenis van de verkiezingen

De verkiezingen van 2025 zijn van een historische betekenis om drie redenen.

De eerste vrouwelijke president

Jennifer Simons wordt de eerste vrouwelijk president van Suriname. En dat is al een historische gebeurtenis. Na het overlijden van Bouterse is zij gekozen tot de nieuwe partijleider van de NDP. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan. Maar ze heeft in een korte tijd bewezen dat ze over strategisch inzicht en leiderschapsvaardigheden beschikt waarmee ze Suriname naar een nieuwe fase in haar geschiedenis  kan leiden. Ze heeft ervoor gewaakt om de interne tegenstellingen in haar partij te laten exploderen. Ze heeft de eenheid weten te bewaren en heeft iedereen meegekregen in een nieuw beleid dat erkent dat de NDP in het verleden fouten heeft gemaakt en corruptiebestrijding tot een keerpunt maakt. Een tweede grote verdienste is dat zij snel en met grote voortvarendheid een coalitie heeft weten te smeden met partijen, die de potentie hebben om de historische verandering van Suriname te realiseren. Een coalitie met de VHP heeft minder mogelijkheden hier, zoals ik later zal laten zien.

De breuk met de 8 Decembergroep

De NPS gaat een coalitie aan met de NDP. De NPS onder leiding van Gregory Rusland heeft een historisch besluit genomen om afstand te nemen van de 8 December groep, die iedere samenwerking met de NDP van de hand wijst. Dat betekent een breuk met de kleine maar invloedrijke groep van 8 December mensen, die door Nederland ondersteund wordt. De Waterkant rapporteert over zijn speech op 31 mei 2025 in het partijcentrum: “Volgens Rusland zijn de mensen die betrokken zijn geweest bij de misdaden in 1982 (8 decembermoorden) allemaal veroordeeld terwijl een deel zelf is overleden. Hierdoor is er een andere situatie ontstaan en moet de samenwerking met de NDP geen probleem meer zijn. ‘En wanneer wij dat zien en een kans hebben om een bijdrage te leveren, dan gaat Suriname voor. Zet uw wrok aan een kant. Laten we kijken naar de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen’, zei Rusland.”[1]

Het belang van dit besluit is heel groot. Rusland geeft aan dat in 2015 Desi Bouterse de NPS uitnodigde voor een samenwerking ondanks het feit dat de NDP toen met 26 zetels had gewonnen. De NPS had slechts twee zetels, maar mocht zelf bepalen welke posities zij wilde hebben. Rusland zegt: “En the sky is the limit. En ik kan u zeggen dat al die andere oppositionele partijen op dat moment zaten te springen om zo een offer. In eerste instantie heb ik gezegd dat ik terug moet naar mijn structuren. Maar ik kan u nu al zeggen dat als mijn partij zegt dat wij gaan meewerken, u dan niet moet verwachten dat ik een functie of positie ga innemen. Gaandeweg het gesprek kwam ik tot de conclusie en besluit: meneer Bouterse, de NPS is niet beschikbaar.”[2]

Tien jaren later is er veel veranderd. Bouterse is dood. Er staan nieuwe grote uitdagingen voor Suriname met de gas- en olieboom. De VHP is aan de macht geweest en heeft getoond niet in staat te zijn om het land op een goede manier te leiden. De 8 Decembergroep heeft van zich laten horen bij de coalitievorming, maar Rusland had zijn zaakjes op orde. Hij kreeg volledige steun van zijn partij voor de coalitie. Dat is historisch, omdat het Suriname in staat stelt om het 8 Decemberperiode af te sluiten.

De rol van etniciteit is verminderd ten gunste van de rol van ideologie

Ik heb me bezig gehouden met de rol van etniciteit in de Surinaamse. Veel analisten gaat ervan uit dat die rol allesbepalend is, maar ik trek die benadering in twijfel. In mijn analyse probeer ik de vraag te beantwoorden: hoeveel niet-Hindostanen hebben op de VHP gestemd? Als dat een grote groep is, dan roept het de vraag op: waarom stemmen niet-Hindostanen op de VHP? Ik zal eerst de analyse van de data hier voorleggen.

De verwachtingen

De VHP regering heeft veel kritiek gekregen vóór de verkiezingen. Het gecumuleerde koopkrachtverlies in de periode 2020-2025 is rond 500%.[1] De schandalen rond friends and family benoemingen zouden het vertrouwen in de regering behoorlijk hebben aangetast. Twee coalitiepartijen zijn uit de regering getreden: NPS en PL. De verhouding met ABOP was ook niet geweldig. Er zou sprake zijn van etnische polarisatie. De VHP richt zich alleen op Hindostanen. De VHP zou dramatisch gaan verliezen, zoals de NDP dramatisch had verloren in 2020.

Maar dat is niet zo gebleken. De VHP heeft de verkiezingen verloren, maar op niet een dramatische wijze. De NDP heeft gewonnen, maar het was geen eclatante overwinning.

De NDP ging in 2020 terug van 26 naar 16 zetels. Als het evenredigheidsstelsel zou hebben gegolden, dan zou het verlies nog groter zijn geweest, van 26 naar 12 zetels (54%).

Ik zou een dergelijk verlies ook voor de VHP verwachten gegeven de kritiek op de partij, en wel van 20 naar 10. Maar het verlies van de VHP is beperkt gebleven van 20 naar 17. De winst van de NDP was bescheiden, van 16 naar 18. Als je van het evenredigheidsstelsel zou uitgaan, dan was de winst groter, van 12 naar 18.

Hoe moet je het verkiezingsresultaat van de VHP verklaren en interpreteren? Daarvoor ben ik gaan duiken in de etnische achtergrond van de VHP stemmers.

 

De etnische achtergrond van de VHP stemmers

Ik maak een onderscheid tussen Hindostaanse en niet-Hindostaanse stemmen van de VHP. Ik probeer de vraag te beantwoorden: hoeveel Hindostanen en niet-Hindostanen hebben op de VHP gestemd?

Ik doe dat in zeven stappen.

Stap 1 is het vaststellen van het aandeel van Hindostanen in de Surinaamse bevolking in 2025. We hebben geen officieel percentage voor 2025. Volgens de volkstelling van 2012 was het aandeel 27%. Ik geloof dat dit aandeel alleen maar is gedaald en wel om de volgende redenen. Er is in het algemeen sprake van een dalende trend in het aandeel van Hindostanen in de bevolking. In 1980 was het aandeel van Hindostanen nog 37%. De bevolkingsgroei bij andere groepen, met name de Marrons and de “Gemengden”, is groot. Het aandeel van de Marrons is tussen 2004 en 2012 gegroeid van 15% naar 22%. Het aandeel van de “Gemengden” was in 1980 1-2% en in 2012 13,4%. Als ik in mijn berekningen het percentage van 27% van 2025 hanteer, dan is dat een maximumpercentage. Waarschijnlijk ligt het aandeel in 2025 lager.[2]

Stap 2: Ik maak een schatting van hoeveel Hindostanen überhaupt hebben gestemd in 2025. In 2025 hebben 272.218 mensen gestemd. Het aantal stemgerechtigden is 399.932. Het opkomstpercentage is 68%. Bij de analyse gaan we ervan uit dat het opkomstpercentage onder de diverse etnische groepen gelijk is aan 68%. Dat hoeft niet zo te zijn, maar we hebben geen data van de opkomst per etnische groep. Op basis van het aandeel van 27% en een opkomstpercentage van 68% is het maximale aantal Hindostanen dat gestemd heeft 73.688 (27% * 272.218). Als het aandeel lager is dan 27%, dan is het absolute aantal Hindostanen dat gestemd heeft lager dan 73.688.

Stap 3. Laten we eerst aannemen dat alle Hindostanen op de VHP hebben gestemd. De VHP heeft 86.788 stemmen gekregen. Er zijn in deze stap al 13.100 (86.788-73.688) niet-Hindostanen die op de VHP hebben gestemd. Dat is 15% van alle VHP stemmen. Dat is geen gering aandeel.

Stap 4. Op basis van een naamsanalyse probeer ik vast te stellen of een kandidaat een Hindostaan of niet-Hindostaan is. Misschien heb ik hier fouten gemaakt. Soms kan een niet-Hindostaan een Hindostaanse naam hebben en omgekeerd kan een Hindostaan een niet-Hindostaanse naam hebben. Maar dat betekent niet dat die methode waardeloos is. Adhin is een Hindostaan en Brunswijk niet. Dat is duidelijk. Tabel 1 bevat het resultaat van de naamsanalyse van de gepubliceerde voorkeurstemmen per kandidaat.[3]

Tabel 1: Kandidaten naar partij, voorkeurstemmen en Hindostaan zijn

Partij Kandidaat Aantal Hindostaan
VHP Santhoki 45.745 Ja
NDP Simons 41.610 Nee
NDP Adhin 19.173 Ja
ABOP Brunswijk 19.115 Nee
VHP Mathoera 10.571 Ja
VHP Dasai 9.190 Nee
NPS Rusland 8.537 Nee
NDP Ingrid Bouterse 6.880 Nee
NPS Atompai 6.530 Nee
NDP Misiekaba 4.194 Nee
PL Bronto Somohardjo 4.065 Nee
NPS Etnel 3.581 Nee
VHP Jogi 3.089 Ja
NDP Lalbiharie 2.797 Ja
NPS Pawiroredjo 2.784 Nee
NPS Diana Pokie 2.504 Nee
BEP Asabina 2.452 Nee
A20 Reyme 2.430 Nee
A20 Baasaron 2.319 Nee
ABOP Bee 2.247 Nee
PL Ramsaran 2.207 Ja
NDP Akiemboto 2.134 Nee
VHP Sharman 2.074 Ja
NDP Noersalim 1.878 Nee
NPS Hellings 1.837 Nee
ABOP Vorswijk 1.673 Nee
NDP Sadi 1.307 Nee
VHP Gajadien 1.262 Ja
VHP Biharie 1.230 Ja
NDP Asodanoe 1.136 Nee
ABOP Abiamofo 1.004 Nee
VHP Kasdjo 995 Nee
DA’91 Del Castillio 917 Nee
NDP Afonsoewa 910 Nee
NDP Edwards 786 Nee
VHP Koendanlal 778 Ja
OPTSU Taus 768 Ja
NDP Marengo 764 Nee
NDP Baabo 748 Nee
VHP Thakoer 732 Ja
NDP Jones 702 Nee
NPS Jeffrey Lau 640 Nee
VHP Durga 616 Ja
VHP Lalmahomed 603 Ja
ABOP Amafo 603 Nee
BEP Tamin 584 Nee
VHP Amatmohamed 571 Nee
NDP Sapoen 568 Nee
VHP Raghoenandan 565 Ja
VHP Kandhai 557 Ja
ABOP Koniki 553 Ja
BEP Dikan 545 Nee
A20 Breeveld 533 Nee
VHP Abdul Mohamad 511 Ja
NDP Stephen Tsang 507 Nee
VHP Nagessar 497 Ja
BEP Winston Lame 492 Nee
NDP Cotino 486 Nee
VHP Sahadew-Lall 473 Ja
VHP Roy Mohan 465 Ja

 

Het totaal aantal voorkeurstemmen van kandidaten waarvan vastgesteld is of ze wel of niet Hindostaan zijn is 236.024, dat is 86% van de uitgebrachte stemmen.

Stap 5: Ik ga voor de calculatie ervan uit dat de Hindostaanse kandidaten alleen Hindostaanse stemmen trekken en niet Hindostaaanse kandidaten alleen niet-Hindostaanse stemmen trekken. Dat is niet juist, maar we houden het als veronderstelling aan. Als we alle stemmen van de Hindostaanse kandidaten optellen, dan komen we uit op 95.266 stemmen, dat is 21.578 stemmen meer dan het maximaal aantal Hindostaanse stemmen van 73.688. Dat betekent dat 23% van de stemmen van de Hindostaanse kandidaten afkomstig is van niet-Hindostaanse stemmers.

Stap 6. De VHP had twee Javaanse kandidaten, Dasai en Kasdjo. Zij hebben samen 10.185 stemmen behaald. Die trekken we af van het totaal aantal van 86.788 VHP stemmen. Dan blijven er 76.603 VHP stemmen over van wie de etniciteit moet worden ingeschat.

Stap 7: De NDP had twee Hindostaanse kandidaten: Adhin en Lalbiharie. Zij hebben samen 21.970 stemmen behaald. Stel dat dit allemaal Hindostaanse stemmen zijn, dan moet je dat aftrekken van 76.603 VHP stemmen en blijven er 54.633 VHP stemmen, waarvan de etniciteit niet onduidelijk is. Als ze allemaal Hindostaanse stemmen zouden zijn, dan  zou het betekenen dat 63% van alle VHP stemmen Hindostaans is en 37% niet Hindostaan. Dus ruim éénderde van de VHP stemmen komt van niet-Hindostanen.

Ik schat in dat Simons ook Hindostaanse stemmen getrokken heeft en Santhoki ook niet-Hindostaanse stemmen getrokken heeft. Dat betekent dat het aantal Hindostaanse stemmen voor de VHP veel minder kan zijn dan 63%. Ik acht het heel goed mogelijk dat de helft of meer VHP-stemmen van niet-Hindostanen afkomst is.

De berekening in de verschillende stappen is opgenomen in tabel 2.

Tabel 2: Calculatie van Hindostaanse en niet-Hindostaanse stemmen van de VHP

 De implicaties

Wat zijn de implicaties van deze analyse? Ik vestig de aandacht op drie punten.

Het eerste punt betreft een verklaring van de feiten. Als de VHP een groot aantal niet-Hindostaanse stemmen getrokken, mogelijk de helft of meer, wat is dan de reden hiervoor? Veel analisten die zijn blijven steken in etnische analyses van sociale processen in Suriname doen dat niet op basis van feiten, maar op basis van impressies en oude oordelen. Het opleidingsniveau van de Surinaamse bevolking stijgt. De bronnen van informatie over wat er gebeurt in de wereld zijn door internet en sociale media enorm gegroeid. Etnische identiteit is een belangrijke bron voor waarden en normen, maar niet de enige bron. Mensen kijken niet alleen naar etnische identiteit. In onze analyse moeten we ons laten leiden door feiten. En die feiten geven aan dat de VHP, die gezien wordt als een Hindostaanse partij, een relatief groot electoraat heeft van niet-Hindostaanse kiezers. Die moet op andere gronden stemmen voor de VHP dan op grond van etniciteit. Ik denk dat het gaat om ideologie. De VHP staat voor een conservatieve ideologie. Ze is pro-Nederland en pro-Amerika. Ze staat voor neoliberale economische politiek. De NDP staat voor een progressieve ideologie, al is die ideologie niet volledig uitgewerkt. Dekolonisatie is een issue dat vaker voorkomt bij de NDP en afwezig is bij de VHP.

Er is een brede ideologische steun voor conservatisme in Suriname. De Vereniging van Economisten in Suriname propageert een neoliberale economische politiek en presenteert dat als deskundigheid in plaats van ideologie. De media zijn over het algemeen pro-Nederland en pro-Amerika. In tegenstelling tot andere landen is de universiteit niet het centrum van kritisch en dekoloniaal denken, maar onderdeel van de infrastructuur voor de promotie van Eurocentrische kennis. De VHP hoeft niet veel te doen om haar conservatieve ideologie in de samenleving te gronden. Het is er al.

De Surinaamse bevolking van 2025 is niet die van 1950. Het opleidingsniveau is gestegen. Het formele onderwijs is niet de enige toegang to educatie. Sociale media zijn een nieuwe belangrijke bron van educatie. Mensen lopen niet als een kip zonder kop achter politieke leiders aan en stemmen niet alleen meer op mensen op wie ze lijken en kijken ook naar mensen waar ze een ideologische verwantschap mee hebben.

Het tweede punt is de betekenis van deze conclusie voor politieke strijd. Politieke strijd zal in de toekomst in toenemende mate ideologische strijd zijn, een strijd om ideeën. Die strijd win je niet met scheldpartijen en verwijten. De liberaal-conservatieve ideologie moet een antwoordt krijgen in een progressieve ideologie. Vroeger was dat socialisme. Intussen is er veel veranderd in het progressieve spectrum met name door de val van het Soviet blok. Progressief stond gelijk aan seculier vanwege de scheiding van kerk en staat. Internationaal worden ook niet seculiere bewegingen die anti-imperialistisch zijn gerekend tot het progressieve kamp.

Een kernverschil tussen conservatieve en progressieve ideologieën is het vraagstuk van sociale rechtvaardigheid. In het liberalisme is dat geen aandachtspunt. In het socialisme werd gedacht dat staatseigendom van productiemiddelen en een planeconomie zou leiden tot sociale rechtvaardigheid. De ervaringen van de Sovjet Unie heeft laten zien dat dat niet zo is. Sociale rechtvaardigheid kan verschillende ideologische bronnen hebben zowel seculiere (socialisme) als niet-seculiere (Christendom, Islam, Afrikaanse Ubuntu filosofie, Hindoeïsme).

De regering van Jennifer Simons en Gregory Rusland heeft sociale rechtvaardigheid hoog in het vaandel staan. De intentieverklaring van de zes partijen stelt: “Wij kiezen voor een bestuur dat luistert, handelt en verenigt. Een bestuur dat zich inzet voor sociale rechtvaardigheid, duurzame groei en nationale eenheid. In een tijd van mondiale onzekerheid en lokale uitdagingen zijn transparantie, daadkracht en samenwerking onmisbaar.”

De komen jaren moet die intentie worden ontwikkeld naar een lange termijn visie over hoe de Surinaamse samenleving in te richten op basis van sociale rechtvaardigheid.

Mijn derde punt betreft de NDP. Zij kan in de toekomst een cruciale rol spelen in de ontwikkeling van een lange termijn visie gebaseerd op sociale rechtvaardigheid en dekolonisatie. De partij heeft zich hersteld van het verlies van 2015, maar dat herstel is niet volledig. In 2015 had ze 117.571 stemmen. In 2025 was dat gedaald tot 93.278, een verlies van 24.293 stemmen in tien jaar. De VHP heeft een vergelijkbaar verlies geleden in vijf jaar. In 2020 had ze 108.378 stemmen en vijf jaar later 86.788, een verlies van 21.590.

De komende jaren zal niet alleen een politieke strijd zijn tussen NDP en VHP, maar ook een ideologische strijd. De VHP is in het voordeel omdat de conservatieve ideologie sterkt geworteld is in het Surinaamse intellectuele klimaat. Het antwoord van de NDP zou moeten liggen in kadervorming en een Surinaamse uitwerking van de theorie van dekolonisatie.

Het is een grote uitdaging voor de komende jaren om dat op te bouwen.

Hoe verder

Ik werk aan een diepgaand essay dat dekoloniale theorie vertaalt naar een lange termijn visie voor Suriname en praktisch beleid. Het is gebaseerd op het theoretisch kader dat in ontwikkeld heb in mijn boek Decolonizing The Mind – a Guide to Decolonial Theory and Practice (Amrit Publishers, 2003).

Ik onderscheid drie invalshoeken om te komen tot een lange termijn visie voor de sociaal-economische ontwikkeling van een land:

  • De theoretische invalshoek. Hoe hebben theoretici nagedacht over de lange ontwikkelingen van samenlevingen? Wat zijn hun opvattingen en in hoeverre zijn ze relevant voor Suriname?
  • De ervaringen van anderen landen. Welke landen hebben met succes lange termijn visie geïmplementeerd en wat kunnen we daarvan leren?
  • De ervaringen van Suriname. Hoe is er in Suriname nagedacht over een lange termijn visie?

Op basis van deze invalshoeken maak ik uitwerkingen voor een dekoloniale toekomstvisie voor Suriname. Ik baseer me niet alleen op literatuurstudie. Ik heb de waarde gezien van gesprekken met intellectuelen van andere landen uit de Global South, liefst face-to-face interacties.

Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik als secretaris van Decolonial International Network Foundation (DIN) een internationaal netwerk heb opgebouwd van denkers over een nieuwe wereldbeschaving. Ze komen uit verschillende landen met verschillende ervaringen en visies. Daar leer ik veel van. Ik zou willen bevorderen dat denkers uit Suriname mee gaan doen in dit netwerk.

Een belangrijke discussie die daar plaats vindt, gaat over een lange termijn visie op de wereld. We zijn aan het eind van historische fase van vijf honderd jaar waarin het Westers kolonialisme de wereld heeft gedomineerd: economisch, sociaal, politiek, militaire cultureel. Er is een nieuwe wereld in opkomst met Rusland, China en Iran in de voorhoede, met BRICS als een nieuwe economische macht en dekolonisatie als een alternatieve ideologie. Een lange termijn visie voor Suriname zou ingebed moeten zijn in een lange termijn visie over een nieuwe wereldbeschaving. Dat is het meest effectieve antwoord op neoliberalisme en conservatisme. In het essay wil ik die verbinding maken.

Ik hoop het essay voor het eind van dit jaar nog te kunnen publiceren. In de maand juni zal ik door China reizen en twee lezingen in Beijing en één in Shanghai geven. Later in het jaar ben ik in Rusland en Qatar. In Rusland ben ik uitgenodigd door een denktank (Foundation for Development and Support of the Valdai Discussion Club) om deel te nemen aan een conferentie in Sochi dat gaat over de transitie naar een nieuwe wereld. In Qatar ga ik op uitnodiging van de Nortwestern University in Qatar in discussie met Arabische intellectuelen over hun visie op de toekomst van de wereld. Twee vakgroepen van de universiteit hebben mijn boek als leerstof voorgeschreven voor hun studenten.

Ik wil deze ervaringen meenemen in mijn essay. Ik hoop hiermee een kleine bijdrage te leveren aan de discussie waar over de lange termijn toekomst van Suriname.

[1] https://www.waterkant.net/suriname/2025/06/01/rusland-aan-npsers-suriname-gaat-voor-zet-uw-wrok-aan-een-kant/.

[2] Idem.

[1] https://surinamenieuwscentrale.com/gecumuleerde-inflatie-afgelopen-4-jaar-boven-de-400-procent.

[2] ABS (2013): Resultaten Achtste Volks- en Woningtelling in Suriname. Volume 1, Paramaribo, p. 23.

[3] De bron bestaat uit verschillende artikelen in Starnieuws.

Stellingen Sandew Hira Kleur de Kamer

Stelling 1

De toekomst van het slavernijverleden is een kwestie van beschaving. Het gaat niet alleen om individuele woede, pijn en verdriet van nazaten van totslaafgemaakten. Het gaat om de transformatie van de Europese beschaving van een koloniale naar een dekoloniale beschaving.

Onderbouwing

De huidige positionering van het slavernijverleden is gefocust op de woede, pijn en het verdriet van nazaten over het historisch onrecht dat het zwarte volk is aangedaan. Een toekomstige positionering zou moeten gaan om het plaatsen van dat onrecht in de context van de meest misdadige beschaving in de wereldgeschiedenis: de Europese beschaving. De beleidsimplicaties van die twee benaderingen zijn heel erg verschillend.

Laat mij beginnen met een definitie van beschaving. Een beschaving is een collectie van samenlevingen gebaseerd op een specifieke vorm van kennisproductie, die aangeeft hoe een samenleving economisch, sociaal, politiek en cultureel moet worden ingericht en welke normen en waarden de basisuitgangspunten zijn voor de maatschappij. De Europese beschaving is in de eerste 150 jaar gebaseerd op Christelijke theologie en daarna op de Witte Verlichting. Daarvoor leefde wit Europa in een intellectuele duisternis. Daarom heet het de Verlichting.

Het economisch fundament van de Europese beschaving is de koloniale wereldeconomie, die begon in de zestiende eeuw met het tot slaaf maken van de volkeren van Abya Yala, wier goud, zilver en andere mineralen werden gestolen en die gedwongen waren om gratis te werken voor Europeanen. Dat leidde tot een genocide van ongekende orde. Binnen een paar generaties is 95% van de bevolking van 75-150 miljoen mensen vermoord door bruut geweld en een systeem dat miljoenen mensen tot gratis arbeid heeft gedwongen. Dan volgt de Europese slavernij van Afrikanen, die ten onrecht de trans-Atlantische slavernij wordt genoemd. Je noemt een misdaad niet naar de route die de misdadiger heeft gelegd, maar naar de misdadiger zelf. Je noem Hitler’s genocide van de Joden de genocide van Hitler, en niet de Berlijn-Dachau route. Het was ook geen handel. Het was een misdaad en die is bekend. Noem de misdaad naar de misdadiger. Dat systeem liet vierhonderd miljoen Afrikanen drieënenhalve eeuw gratis hebben laten werken. De Europese slavernij heeft 20-50 miljoenen jonge Afrikanen vermoord in Afrika om het mogelijk te maken dat 12 miljoen levend aankwamen aan de Afrikaanse kust. Twee miljoen zijn overleden onderweg naar Abya Yala en hun kinderen en kindskinderen hebben 350 jaar gratis gewerkt voor Europeanen. Met deze miljarden gratis arbeidsuren en grondstoffenroof  is de internationale economische basis van Europa gelegd.

Als beleid uitsluitend gefocust is op pijn en verdriet, dan verlies je de economische dimensie uit het oog. Als je een beschavingsoptiek neemt, dan ligt de vraag levensgroot op tafel: Wat is de omvang van de schuld van Europa voor de gestolen mineralen en gestolen arbeid van honderden miljoenen mensen? Hoeveel ga je betalen voor de compensatie van menselijk leed? Je koppelt zwarte woede, pijn en verdriet aan het economische fundament van de Europese beschaving. Herstelbetalingen zijn voor veel mensen een ongemakkelijke discussie, net zoals Zwarte Piet dat decennialang was. Maar ongemak is geen reden om moeilijke discussie te vermijden. Als je over herstelbetalingen praat, dan moet je niet alleen praten over de schuld van westerse landen aan de slachtoffers van kolonialisme, maar ook om herstelbetalingen die door westerse landen afgedwongen zijn van de koloniën.

In twee oorlogen (1839-1842 en 1856-1860) dwongen Europese mogendheden het Chinese volk tot het betalen van herstelbetalingen aan drugsdealers die miljoenen Chinezen tot drugsverslaving hadden verleid in de opiumoorlogen.

In 1825 kwamen de Fransen met 14 oorlogsschepen en 528 kanonnen voor het eiland Haïti en stelden ze voor de keuze: 150 miljoen goudfranken betalen als herstelbetalingen en ervoor zorgen dat Haïti als een vrije natie erkend wordt door Frankrijk en andere Europese landen of te maken krijgen met een economische blokkade, hongersnood, oorlog en de herinvoering van de slavernij. Ze werden gedwongen het bedrag te lenen van Franse banken, die een rente van 6% rekenden. Haïti voltooide de herstelbetalingen aan Frankrijk in 1947.

Na de onafhankelijkheidsoorlog werd Indonesië onder druk van de Amerikanen gedwongen om 4,5 miljard gulden aan Nederland te betalen als compensatie van verloren goederen tijdens de oorlog. Dat is € 25 miljard nu. De discussie over herstelbetalingen gaat ook over het teruggeven van herstelbetalingen die Nederland heeft ontvangen.

Het sociale fundament van de Europese beschaving is ligt in racisme: het idee dat er superieure en inferieure sociale groepen zijn. De Europese beschaving kent drie vormen van racisme. In de eerste honderd vijftig jaar werd inferioriteit en superioriteit beargumenteerd vanuit de Christelijke theologie. Het beruchte debat van 1550 in de Spaanse universiteitsstad Valladolid tussen Bartholomé de Las Casas en Juan Gines Sepúlveda ging over de vraag of het volgens de Christelijke theologie gerechtvaardigd was om de Inheemsen volkeren van Abya Yala te onderwerpen omdat ze inferieur waren. Dat heet theologisch racisme.

De tweede vorm van racisme is biologisch racisme. Inferioriteit en superioriteit worden gekoppeld aan biologische kenmerken zoals huidskleur, gelaat en haar. De belangrijkste filosofen van de Verlichting waren dieharde racisten: Hume, Kant, Hegel, Montesquieu. Ik heb hun citaten verzameld in mijn boek Decolonizing The Mind. Dat vond plaats tussen 1650 en 1850. Dat is precies de periode van de Europese slavernij van Afrikanen.

Na de wettelijke afschaffing van de slavernij komt cultureel racisme op. Superioriteit en inferioriteit worden niet vanuit theologie of biologie beargumenteerd, maar vanuit cultuur. Er zijn inferieure en superieure culturen. Islam is volgens 2,5 miljoen Nederlanders die op de PVV hebben gestemd een achterlijke cultuur. De Westerse cultuur is een superieure cultuur. De opkomst van extreem rechts is nauw verbonden met het vraagstuk van identiteit van de Europese beschaving en daarmee met slavernij die de basis ervoor legde.

Als je uitsluitend uitgaat van woede, pijn en verdriet, dan zie je die verschillende vormen van racisme niet en blijf je gefocust op biologisch racisme, terwijl de erfenis van racisme nu vooral in de vorm van cultureel racisme is. Als je die verbinding niet kunt maken met cultureel racisme, dan kun je geen bijdrage leveren in de strijd tegen extreem-rechts die meer spreekt over cultuur dan over ras.

Het politieke fundament van de Europese beschaving is de politieke hegemonie van Westerse landen in de wereld en binnen de Westerse landen de politieke hegemonie van de witte bevolking. Dat komt op een groffe manier tot uiting in Wilders, maar is op minder groffe manieren te merken bij andere partijen. En die hegemonie is terug te voeren op het kolonialisme. De huidige wereldorde, die flink aan het veranderen is, is een orde gebaseerd op de westerse overheersing. Zowel op wereldschaal als op nationaal niveau treden er scheuren op in de heersende macht.

Als je uitsluitend uitgaat van woede, pijn en verdriet, dan zie je de relatie niet tussen kolonialisme, slavernij en politieke hegemonie. De strijd van de sociale bewegingen om die hegemonie te breken gaat helemaal aan je voorbij.

Het culturele fundament van de Europese beschaving is kennisproductie. De Westerse wetenschap uit de Verlichting heeft kennis geproduceerd om de geest te koloniseren. Ik zal daar niet uitgebreid op ingaan, omdat dat genoegzaam bekend is. Ik geef één voorbeeld. De economische wetenschap doet voorkomen alsof er geen alternatief is voor het kapitalistische economisch systeem en een sociaal rechtvaardige samenleving onwenselijk is omdat dat tegen economische wetten ingaat. Er zijn geen economische wetten. Er zijn ethische keuzes voor of tegen sociale rechtvaardigheid.

Als je uitsluitend uitgaat van woede, pijn en verdriet, dan zie je de relatie niet tussen de noodzaak om de geest te dekoloniseren en de Eurocentrische kennisproductie aan te pakken. Het is een strijd om die helemaal aan je voorbij.

Hoe zet je woede, pijn en verdriet om in een strategie gebaseerd op het concept van beschaving? Ik verwijs naar een interview van Dave Chappelle met Maya ​​Angelou in een documentaire serie getiteld Iconoclasts. In elke aflevering komen twee ‘creatieve visionairs’ – vaak uit verschillende vakgebieden – samen om hun leven, invloeden en kunst te bespreken. In de aflevering van 30 november 2006 bespreken ze invloed van de moorden van Martin Luther King en Malcolm X in de jaren zestig, die Angelou persoonlijk heeft meegemaakt.

Chapelle vraagt: “Wat doet dat met een generatie, als je dat hebt meegemaakt en die mensen hebt gekend? Als ik dit was, denk ik dat ik nog steeds boos zou zijn. Ik zou boos zijn op mijn land, ik zou boos zijn op iedereen die dit mijn vrienden laat overkomen.

Angelou: Als je niet boos bent, ben je ofwel een steen, ofwel te ziek om boos te zijn. Je zou boos moeten zijn.

Chappelle: Maar wat doe je dan…

Angelou: Let wel, er is een verschil. Je mag niet verbitterd zijn.

Chappelle: Dat is een moeilijke… (lacht)

Angelou: Laat me je nu uitleggen waarom. Verbittering is als kanker. Het vreet aan de gastheer. Het doet niets met het object van zijn ongenoegen. Dus gebruik die woede, ja, je schrijft het, je schildert het, je danst het, je marcheert ermee, je stemt ermee, je doet er alles aan. Je praat erover. Stop er nooit mee.

Ik vroeg er aan toe: gebruik de woede, pijn en verdriet om de samenleving te veranderen en voorkom dat je komt vast te zitten in verbittering.

Stelling 2

Het initiatief voor de toekomst van het slavernij moet in handen worden gelegd van de sociale beweging die excuses en een verandering in overheidsbeleid heeft afgedwongen en niet overgelaten worden aan de overheid of door overheid gefinancierde instituten.

Onderbouwing

De excuses van de regering en de koning komen niet uit de lucht vallen. Lange tijd is de geschiedenis van slavernij en kolonialisme geschreven door witte mensen en hun house negroes. Die hebben nooit geroepen om excuses. Integendeel. Ze hebben aan systematische geschiedvervalsing gedaan en hebben de autoriteit van de universiteit gebruikt om te voorkomen dat slavernij en kolonialisme gezien werden als een misdaad tegen de menselijkheid.

De ultieme house negro in Suriname is de historicus prof. R.A.J. van Lier. Dit is wat hij schrijft over slavernij: “Op de plantages werden dus twee economische werelden bij elkaar gebracht en geconfronteerd: de wereld van het kapitalistische West-Europa met zijn winststreven, vertegenwoordigd door de produktieleiding, de planter en zijn personeel, en de wereld van de stam-economie, gericht op onmiddellijke behoeftenbevrediging vertegenwoordigd door de zwarte en de gekleurde arbeiders. De verschillende gerichtheid van beide groepen deed ook een verschillend arbeidstempo ontstaan. De situatie waarin de leden uit de meer statistische culturen in aanraking kwamen met de dynamische economie van het Westen, verhinderde bovendien dat er zich bij hen een prikkel tot verhoogde produktie ontwikkelde. Zij waren arbeiders die geen initiatief konden ontwikkelen en zij ontvingen ook geen beloning. Waar twee zo verschillende werelden elkaar ontmoetten zo verschillend in streven, en waar de produktieleider genoodzaakt was zowel het arbeidstempo als de continuïteit van de arbeid te beheersen, ontstond vanzelf een dwangsysteem.

Dit is professorale geklets op hoog niveau.

Over Anton de Kom’s boek Wij slaven van Suriname schrijft hij dat deze “voornamelijk waarde heeft als document om de geestesgesteldheid van de Surinamer uit de lagere middenklasse te leren kennen. In zijn woorden is de herinnering aan het leed dat de voorouders van de slaven ondergingen, die nog onder het volk leeft, merkbaar. Maar deze herinnering werd een deel van een pathetische gegriefdheid en rancune die hoe verklaarbaar ook uit de situatie waarin de lagere bevolking verkeerde, het juiste inzicht in het verleden belemmeren.” Het juiste inzicht komt van de house negro Van Lier.

Jarenlang hebben activisten gepleit voor erkenning van slavernij en kolonialisme als misdaden tegen de menselijkheid. Die strijd is in een stroomversnelling gekomen met de beweging tegen Zwarte Piet en Black Lives Matters. Maar de bredere achtergrond is de val van het Westen als een culturele macht. Haar kennisproductie wordt op allerlei terreinen bekritiseerd.

Wat vandaag bereikt is met de excuses en middelen voor de herdenking van slavernij is bereikt dankzij strijd. Het is niet het resultaat van academisch werk van koloniale historici. Het is niet het resultaat een theekransje van lobbyisten en politici. Het gevaar ligt op de loer dat de toekomst van het slavernijverleden verkwanseld wordt door instituten die overheidsbeleid uitvoeren. De overheid gaat hun vertellen wat ze wel of niet mogen doen of zeggen. Praat niet over de misdaden tegen de menselijkheid die begaan zijn door het koningshuis. Praat niet over herstelbetalingen. Leg geen verbinding tussen extreem rechts, gematigd rechts en slavernij en kolonialisme. Focus je op pijn en verdriet.

Om dat gevaar te voorkomen, is het nodig om een onafhankelijk trainings- en vormingsinstituut in het leven te roepen dat geworteld is in de sociale beweging. Het moet een curriculum ontwikkelen voor de kaders van de sociale beweging op verschillende niveaus, van de middelbare school tot en met de universiteit. Het curriculum moet gebaseerd zijn op het werk dat door radicale denkers over kolonialisme is gedaan sinds 1492. Het gaat om oude denkers als Anacaona, Cuauhtémoc en Tupac Amaru uit Abya Yala. Het gaat ook om moderne denkers als Frantz Fanon, Aimé Cesaire en C.L.R. James. Er is een scala aan dekoloniale denkers, die het curriculum kunnen voeden. Het zou een instituut moeten zijn die online en face-to-face cursussen en trainingen aanbieden zodat activisten de discussie kunnen aangaan op school, op hun werk, in de buurten en in de media over wat slavernij en kolonialisme zijn, hoe die doorwerken in de samenleving nu en in de toekomst en hoe een nieuwe beschaving op te bouwen. De trainingen hebben tot doel om activisten te trainen om de discussie aan te gaan met witte en zwarte mensen die gekoloniseerd zijn in hun geest over de doorwerking van het slavernij en koloniaal verleden.

De docenten moeten uit de sociale beweging komen.

Ik pleit voor de naam Toussaint L’Ouverture Instituut genoemd naar de man, die leiding heeft gegeven aan een revolutie die belangrijker was dan de Franse revolutie: de Haïtiaanse revolutie. Die heeft niet alleen Haïti bevrijd, maar ook Venezuela en de rest van Latijns-Amerika.

Dit instituut kan vanuit de sociale bewegingen een partner zijn van instituten die door de overheid gefinancierd en geloeid wordt. Ik pleit niet voor het afzetten tegen deze instituten, maar voor een samenwerking waarbij erkend wordt dat het bestaansrecht van die instituten te danken is aan de strijd van de sociale beweging.

Ik dank u voor uw aandacht.

Sandew Hira

2 juni 2025

Analyse van de definitieve uitslag van de Surinaamse verkiezingen van 2025

 

Sandew Hira
1 juni 2025

Wijzigingen in de analyse

Mijn vorige analyse was gebaseerd op de door Starnieuws gepubliceerde verkiezingscijfers. De definitieve cijfers zijn nu binnen.

Ik heb ze in onderstaande tabel verwerkt.

Qua analyse verandert er niet veel. De grootste verandering is in de opkomst. Er moesten nog 39.006 stemmen worden toegevoegd, waardoor het opkomstpercentage van 58% in de vorige versie naar 68% is gegaan. Er is nog steeds sprake van een daling van de opkomst, maar met 5% i.p.v. 15%. Het aantal kiesgerechtigden is met 16.737 (4%) toegenomen ten opzicht van 2020, maar het aantal mensen dat daadwerkelijk is gaan stemmen is met 6.297 afgenomen (-2%). De conclusie blijft staan: Het Surinaamse volk is moe van polarisatie en gekissebis en laat de politiek links en rechts liggen. Dat is heel zorgelijk.

De analyse per partij is min of meer hetzelfde gebleven.

De VHP heeft 21.590 stemmen verloren, maar als de partij uitsluitend het van Hindostanen had moeten hebben (27% van de bevolking), dan hadden ze 73.688 stemmen moeten krijgen in plaats van 86.788. Dat betekent dat er minimaal 13.100 niet-Hindostanen op de VHP hebben gestemd. Minimaal, omdat niet alle Hindostanen op de VHP hebben gestemd. Dat is een indicatie dat de VHP de etnische barrière nog steeds weet te breken en mensen steeds meer om ideologische redenen stemmen.

De NDP is gegroeid met 27.416 stemmen, maar in 2015 had ze 117.571 stemmen. Ze heeft nog steeds 24.293 (20%) niet kunnen terughalen.

Coalitievorming

Ik ben aangenaam verrast door de snelheid en doortastendheid waarmee Jenny Simons de zaken aanpakt. Ze is in staat geweest om de eenheid binnen de NDP te bewaren door het beëindigen van een strijd om het presidentschap. Ze heeft een intentieverklaring tot stand weten te brengen met NPS, ABOB, PL, A20 en BEP, daardoor ze een tweederde meerderheid in het parlement heeft voor de verkiezing van het presidentschap.

In mijn vorige analyse pleitte ik nog voor een coalitie tussen NDP en VHP, omdat dat de meest brede basis zou zijn voor een regering. Ik heb me vergist. Een andere brede basis is mogelijk en bied zelfs nog meer mogelijkheden om de problemen van de toekomst aan te pakken.

Het argument van etnische vertegenwoordiging in de regering kan gemakkelijk worden opgevangen door een etnische samenstelling van de regering die recht doet aan etnische diversiteit. Bovendien zien we dat ideologie in toenemende mate een belangrijke rol speelt in de politiek, en daar zal het in de toekomst ook om gaan. Als de regering een beleid voert die merkbare verbetering brengt in het leven van alle Surinamers, dan maakt de etnische samenstelling van de regering niet veel uit.

Visie op lange termijn

Daarom blijft de grootste uitdaging hoe de economie zodanig in te richten dat grote delen van de bevolking de vruchten van de gas- en olie boom gaan plukken. Rudolf Elias, voormalig directeur van Staatsolie, heeft in een zeer interessant interview aangegeven dat de inkomsten van de staat met een factor vijf tot zes zouden kunnen gaan groeien in deze regeerperiode. Dat is enorm. Elias maakt een belangrijk punt. Hij zegt: “We moeten een brede maatschappelijke discussie houden want, en dat kan ik je garanderen, geen enkel plan hoe mooi het ook is werkt als het niet breed gedragen wordt. Dus we moeten eerst ervoor zorgen dat we scenario’s draaien, dat we naar de partijen toe gaan, dat we naar het bedrijfsleven gaan, dat we naar de vakbonden gaan, dat we naar de sociale gemeenschappen gaan en naar de politieke partijen en dat we een soort consensusmodel vinden over waar we naartoe willen met het land… Als we niet een plan hebben waar iedereen achter staat dan betekent dat automatisch dat de wetten die daaruit voortvloeien op zichzelf staan en dat die misschien wel niet werken in de toestand waarin je het wil hebben.”

Hij heeft gelijk. De grootste uitdaging voor de progressieve beweging is niet af te wachten totdat “deskundigen” met een plan komen. Ze moet een eigen lange termijn visie ontwikkelen op de economie en samenleving voor de komende vijftig jaar op basis waarvan beleidsplannen voor de komende jaren worden ingevuld. Die visie brengt ze in in de maatschappelijke discussie die gaat komen.

Analyse van de Surinaamse verkiezingen

Sandew Hira

26 mei 2025

Inleiding

De Surinaamse verkiezingen van 2025 zijn om meerdere redenen historisch te noemen. Het is de eerste keer dat verkiezingen worden gehouden op basis van nationale evenredigheid en niet meer op basis van het districtenstelsel. Het is de eerste keer dan Bouterse niet meedoet bij de verkiezingen. Het is de eerste keer dat een vrouw kans maakte om de vrouwelijke president van Suriname te worden.

Als we een vergelijking met voorgaande jaren willen maken, dan moeten niet uitsluitend op het aantal zetels afgaan, omdat in het districtenstelsel het aantal zetels geen afspiegeling was van de wil van de bevolking.

De betekenis van de uitslag

1. De opkomst en het vertrouwen in de politiek

Het vertrouwen van het Surinaamse volk in de politiek is flink afgenomen. Dat moet een zorgelijk signaal zijn voor alle politici. In 2015 was het opkomstpercentage 75%, in 73% en in 2025 58%. Het aantal kiesgerechtigden is met 17.000 toegenomen (4%), maar het aantal mensen dat daadwerkelijk is gaan stemmen is met 45.000 afgenomen (-16%).

Het Surinaamse volk is moe van polarisatie en gekissebis en laat de politiek links en rechts liggen. Dat is heel zorgelijk. Apathie kan op den duur omslaan in radicalisme. Een extremistische groep die zich afzet tegen het hele politieke establishment kan in korte tijd in kracht toenemen, zoals we hebben kunnen zien in veel delen van de wereld inclusief Brazilië en Argentinië. Het is voor alle politieke leiders van belang dat het vertrouwen in de politiek weer toeneemt.

2. VHP

De VHP heeft 3 zetels verloren. Ze is van 20 naar 17 zetels gegaan. Dat is niet slecht voor een regeringspartij die een economische crisis moet managen. Maar als we naar het stemmenverlies kijken, dan is de situatie dramatischer. De VHP heeft 30.000 stemmen verloren. In 2020 had ze 108.378 stemmen en nu 75.852. Dat is een afname van 30%, bijna eenderde. Maar 17 zetels is niet slecht binnen de Surinaamse machtsverhoudingen.

3. NDP

De NDP heeft het goed gedaan, maar niet geweldig. Ze heeft twee zetels gewonnen (van 16 naar 18) en is gegroeid van 65.862 naar 79.309 stemmen, een toename van  13.447 stemmen (20%). Op basis van evenredigheid zou ze in 2020 niet 16, maar 12 zetels hebben behaald. Haar stijging in zetels zou dan van 12 naar 18 zijn gegaan. Maar vergeleken met 2015 toen ze 117.571 in stemmen kreeg, is er nog steeds sprake van een afname met 38.262 stemmen. De NDP heeft in tien jaar tijd bijna 40.000 stemmen verloren. Ze heeft éénderde van haar oorspronkelijke steun uit 2015 niet in 2025 weten te behouden.

3. NPS

Ogenschijnlijk heeft de NPS flink gewonnen, van 3 naar 6 zetels. Maar dat is een optisch bedrog. In 2020 waren de verkiezingen gebaseerd op het districtenstelsel. Als er toen evenredigheid was gehanteerd, dan had de NPS 6 zetels gehad. Op basis van evenredigheid is de partij niet vooruit- of achteruitgegaan. Als we naar het aantal stemmen kijken, dan ziet het er slechter uit. In 2020 had ze 32.394 stemmen en in 2025 26.142, een afname met 6.252 stemmen (19%).

4. ABOP

ABOP heeft het goed gedaan. In aantal zetels is ze gelijk gebleven (6), maar in aantal stemmen is ze vooruit gegaan, van 24.956 naar 26.390 stemmen, een toename van 1.434 (6%). Dat is goed, als je ervan uitgaat dat ze regeringsverantwoordelijkheid draagt en de andere regeringpartij VHP een verlies van 30% heeft moeten incasseren.

5. PL

PL heeft het heel slecht gedaan, hoewel ze in zetelaantal gelijk gebleven is (2). In 2020 had ze 16.263 stemmen en in 2025 9.265, een afname met bijna de helft (44%), namelijk 7.358. Ze had korte tijd regeringsverantwoordelijkheid gedragen, maar haar uittreding heeft niet geleid tot meer steun bij de bevolking, integendeel.

6. BEP

BEP heeft het goed gedaan. Vanwege het districtenstelsel had ze in 2020 2 zetels, terwijl ze er 1 zou krijgen op basis van evenredigheid. In 2020 had ze 6.835 stemmen en in 2025 6.237. Haar aanhang en zetelaantal is redelijk stabiel.

7. A20

A20 had in 2020 4.501 stemmen en in 2025 6.233, een toename van 1.732 (38%). Dat is niet slecht. Ze heeft nu 1 zetel binnengehaald, terwijl ze de vorige keer 0 had.

8. Overige partijen

In 2020 hadden de overige partijen die samen goed zouden zijn geweest voor 4 zetels bij een evenredig stelsel 19.666 stemmen gehaald. Door hun versplintering en het districtenstelsel hebben ze 0 zetels behaald. In 2025 hebben ze samen 4.490 stemmen gehaald, dat is 15.176 minder (-77%). Dat heeft te maken met de toegenomen apathie bij de stemmers. Als mensen betrokken zijn bij de politiek, zullen er meer van deze partijen komen die meer stemmen trekken.

Analyse

De etnische factor

Veel traditionele analyses van de Surinaamse politiek blijven steken in een etnische analyse van de verkiezingen. Etniciteit speelt ongetwijfeld nog een factor in de politiek, maar de cijfers van de afgelopen tien jaar laten zien dat die factor in betekenis afneemt.

Het aandeel van Hindostanen in de Surinaamse bevolking is 27% (op basis van de volkstelling van 2004). In 2020 waren er 274.714 uitgebrachte geldige stemmen. Als alle Hindostanen op de VHP zouden hebben gestemd en ze geen enkele stem uit andere bevolkingsgroep zou hebben gehad, dan zou de VHP 74.173 i.p.v. 108.378 stemmen gehad hebben. Er hebben minimaal 34.205 niet-Hindostanen op de VHP gestemd. Dat is minimal éénderde van alle VHP stemmen (32%). Ik schrijf “minimaal’, omdat niet alle Hindostanen op de VHP hebben gestemd. In 2025 had de VHP 75.852 stemmen. Niet alle Hindostanen hebben op de VHP gestemd, dus heeft de VHP toch nog niet-Hindostaanse stemmen kunnen trekken.

De VHP heeft in 2020 de etnische barrière doorbroken, zoals de NDP dat al sinds haar oprichting heeft gedaan. Maar in 2025 heeft ze een belangrijk deel van die stemmen weer verloren. ABOP en BEP hebben de Marron stemmen weten te behouden. PL heeft flink verloren. Waar zijn die Javaanse stemmen naar toe gegaan? Een deel zal thuis gebleven zijn en een andere deel is naar de andere partijen gegaan.

Coalitievorming

Geen enkele partij heeft de absolute meerderheid, dus moet er een coalitie regering worden gevormd. Toen Bouterse nog leefde, was er – mede gestimuleerd door Nederland – een sterke anti-Bouterse druk op de coalitievorming. Dat is nu anders.

Op basis van zetelaantallen is de meest stabiele coalitie een regering van NDP/VHP. Samen hebben ze een royale meerderheid in het parlement (35). Alle andere coalities zijn instabieler. Een VHP/NPS/ABOP regering zou wel een royale meerderheid hebben, maar is ongeloofwaardig gegeven de recente historie. Een NDP/ABOP/NPS regering heeft ook een royale meerderheid. Dus dat is zeker een optie.

In de NDP is er een sterke stroming tegen samenwerking met de VHP. In de hitte van de verkiezingsstrijd zeggen partijen allerlei nare dingen over elkaar inclusief de weigering om met elkaar na de verkiezingen samen te werken. Toch pleit ik voor een samenwerking tussen VHP en NDP, en wel op de volgende gronden.

Ten eerste, politiek moet gebaseerd op rationele visie en beleid, en niet op emoties van de dag. Als er overeenstemming bereikt kan worden op basis van visie en beleid, dan mogen emoties geen hindernis zijn in de vorming van een coalitie. De ideologische verschillen tussen NDP enerzijds en NPS/ABOP anderzijds is net zo groot als de ideologische verschillen tussen de NDP en de VHP. In iedere coalitie zal er een ideologisch compromis moeten worden gevonden ten aanzien van visie en beleid.

Ten tweede, hoewel etniciteit een minder belangrijke rol speelt in de politiek vergeleken met enkele decennia geleden, geldt dat in een multiculturele samenleving het goed is om alle etnische groepen vertegenwoordigd te zien in het bestuur van het land. Dat is een les die Lachmon en Pengel ons hebben geleerd, en die nog relevant is vandaag de dag.

Ten derde, een NDP/VHP regering biedt de beste kansen om een historische fase in de Surinaamse geschiedenis op een goede manier af te ronden.

Ten vierde, een NDP/VHP regering, mits goed voorbereid, biedt de meest stabiele basis om de uitdagingen van de nieuwe olie-economie het hoofd te bieden.

De afronding van de historische fase van Desi Bouterse

Met de dood van Desi Bouterse is een historische tijdperk in de Surinaamse geschiedenis ten einde gekomen. Bouterse heeft zijn stempel op die geschiedenis gedrukt en historici zullen komende generaties nog discussiëren over de betekenis daarvan.

Maar dat tijdperk moet nog op een goede manier afgesloten worden. Vanuit Nederland en sommige groepen in Suriname die leven van polarisatie en Suriname en haar bevolking geen vrede en welvaart gunnen, worden steeds pogingen gedaan om de erfenis van de persoon van Bouterse te gebruiken om de samenleving te verdelen.

Met de nieuwe olie-economie staat Suriname enorme uitdagingen te wachten en kan een fase van vrede, welvaart en welzijn kan aanbreken die we nooit eerder gekend hebben. Maar verstandige politici moeten over tal van zaken besluiten nemen die gebaseerd zijn  op de toekomst en niet op het verleden.

Eén besluit heeft betrekking op de erfenis van Bouterse. Het proces van dialoog en verzoening m.b.t. 8 December en de Binnenlandse Oorlog moet voortvarend worden opgepakt en afgerond met waarheidsvinding, postume gratieverlening en de acceptatie van het feit dat er verschillende visies bestaan op hoe met politiek geweld moet worden omgegaan. Wordt dat besluit niet opgepakt, dan zal dat nog jaren blijven zeuren in de Surinaamse samenleving en voor verdeeldheid zorgen en zullen er grote kansen worden gemist om een goed bestaan op te bouwen voor alle Surinamers.

Een overeenstemming tussen NDP en VHP kan de basis leggen om de verdeeldheid, die Suriname decennia geteisterd, heeft te boven te komen.

De uitdagingen van de nieuwe olie-economie

De toekomst van Suriname is niet uitsluitend een toekomst van olie. Hoe kan het land de olie-inkomsten gebruiken om de economische basis van het land te versterken. Het sleutelwoord is infrastructuur. Stop het geld direct in de ontwikkeling van de fysieke, sociale, technologische, economische en politieke infrastructuur. Bouterse heeft het voorbeeld gegeven met de bruggen en wegen die de districten heeft ontsloten. De fysieke infrastructuur omvat wegen, bruggen, treinen, havens en vliegvelden. De sociale infrastructuur omvat bevolkingspolitiek (binnen en buitenlandse migratie) en educatieve infrastructuur. De technologische infrastructuur omvat internet G5 en G6 basisstations, technologische centra voor Artificial Intelligence en technische opleidingen. De economische infrastructuur omvat een infrastructuur voor het stimuleren van ondernemerschap (begeleiding van startende ondernemer, zeker in culturen waar ondernemerschap zwak ontwikkeld is, bedrijfshuisvesting, coaching en financieringsfaciliteiten). De politieke infrastructuur gaat om instrumenten voor corruptiebestrijding, versterking van lokaal bestuur, versterking van media, een cultuur van samenwerking en overleg in plaats van polarisatie.

Er is veel kennis en deskundigheid aanwezig in Suriname. Het idee van de PALU van een nieuwe stad die een economisch centrum kan vormen is een goed idee. Dat kan een compleet nieuwe stad zijn of het kan bestaande plaatsen upgraden naar een stadsniveau. China heeft 600 nieuwe steden in de afgelopen vier decennia volledig van de grond af gebouwd gebaseerd op een enorme investering in infrastructuur.

Een nieuwe regering zal een coalitie regering zijn. Als die coalitie gebaseerd is op een overeenkomst in grote lijnen over hoe een toekomstvisie te ontwikkelen, dan kan het de loop van de Surinaamse geschiedenis veranderen. Een toekomstvisie ontwikkel je niet in een paar maanden, maar een overeenkomst om dat gezamenlijk te doen kan wel op korte termijn.

De uitdagingen voor de NDP

De NDP staat voor een grote uitdaging: hoe maak je de overgang van de periode Bouterse naar iets anders? De dood van Bouterse was een eerste uitdaging. Zou de partij uit elkaar vallen voor de verkiezingen omdat verantwoordelijke mensen niet in staat zijn om hun meningsverschillen te overbruggen? Dat is niet gebeurd en dat is een compliment voor alle betrokkenen. De partij heeft een nieuwe voorzitter gekozen en is daarmee de verkiezingen ingegaan. Ik heb mijn steun uitgesproken voor Jennifer Simons en ben niet teleurgesteld. Ze heeft een geweldige campagne gevoerd met rust, integriteit en inhoud.

Bouterse had sterke en zwakke punten. Eén van zijn zwakke punten is dat hij het vraagstuk over leiderschap opvolging niet goed heeft aangepakt. De NDP moet dat zelf oplossen. Als zij in staat is om via kadervorming nieuw leiderschap te ontwikkelen, dan zal zij een historische rol vervullen in de toekomst. Als ze in verdeeldheid gaat opereren, dan zal ze vroeg of laat link of rechts worden ingehaald door krachten die beter inspelen op de uitdagingen voor de toekomst.

De NDP zal ook een keuze moeten maken over het soort partij dat ze in de toekomst wil zijn. Ze moet een ideologische basis ontwikkelen. Bouterse heeft in de gedachte van dekolonisatie geprobeerd die basis te ontwikkelen. De NDP heeft hier nog veel werk op te verrichten om kaders te kweken die op basis van ideologie politiek gaan bedrijven.

De NDP zal de leiding nemen in de vorming van een regering zonder de aanwezigheid van Bouterse. Als zij erin slaagt een nieuwe stabiele regering te vormen, kan zij misschien het vertrouwen in de politiek terugbrengen.

Naschrift

Ik ben aangenaam verrast door de snelheid en doortastendheid waarmee Jenny Simons de zaken aanpakt. Ze is in staat geweest om de eenheid binnen de NDP te bewaren door het beëindigen van een strijd om het presidentschap. Ze heeft een intentieverklaring tot stand weten te brengen met NPS, ABOM, PL, A20 en BEP, daardoor ze een tweederde meerderheid in het parlement heeft voor de verkiezing van het presidentschap.

In mijn analyse van de verkiezingen pleitte ik nog voor een coalitie tussen NDP en VHP, omdat dat de meest brede basis zou zijn voor een regering. Ik heb me vergist. Een andere brede basis is mogelijk en bied zelfs nog meer mogelijkheden om de problemen van de toekomst aan te pakken. Ik wens haar het beste als de eerste vrouwelijke president van Suriname. Dat is iets waar alle Surinamers trots op zouden moeten zijn.

De toekomst van ons slavernijverleden

Kleur de Kamer is terug!
… en deze keer met een ‘komma’ die harder werkt dan een uitroepteken!
Met, onder andere, Robbert Dijkgraaf, Sandew Hira, Rabin Baldewsingh, Wendeline Flores en vele anderen praten we over De Toekomst van Ons Slavernijverleden.

En nee, “ik heb al excuses aangeboden” telt niet als reden om thuis te blijven. Dit is je kans om te laten zien dat je die komma, Kleur de Kamer én jezelf serieus neemt – en om te ontdekken hoe we samen van een spreekwoordelijke punt een doorlopende zin maken.

Dus: trek je stoute schoenen aan (of je comfortabele sneakers, ik discrimineer niet), en kom naar De Rode Hoed. Kaarten zijn er net zo beperkt als het geduld voor halfslachtige oplossingen. Snel zijn = geen spijt hebben. Tenzij je die avond liever naar een herhaling van Wie is de Mol? kijkt – maar dan mis je wél de échte mol: het systeem.

De avond wordt geleid door Andrew Makkinga.

Tot daar! … of eigenlijk: tot hier, want die komma wacht op niemand. 🤗

Bestel je kaartje hier en kom met iemand die dit ook interessant zou kunnen vinden:
https://rodehoed.nl/programma/slavernijverleden/

Hoe verder met 3 mei?

Sandew Hira, 6 mei 2025

Op 3 mei heeft Sandew Hira een toespraak gehouden bij het evenement van de Stichting 3 mei – Een liefdevol verzoek naar aanleiding van hun vijfjarig bestaan. Hieronder is de tekst van zijn toespraak opgenomen. Deze stichting wordt geleid door Rishma Khubsing.

In zijn toespraak legt Hira uit dat het verhaal van 3 mei een radicaal verhaal is, een revolutionair verhaal. Op 4 mei herdenkt Nederland haar slachtoffers van het Nazisme en de Tweede Wereldoorlog hier op De Dam. Op 5 mei viert Nederland de bevrijding van het Nazisme. En nu op 3 mei komen mensen op De Dam voor een herdenking met de boodschap: jullie waren niet alleen slachtoffers van Nazisme. Jullie waren ook daders. Vandaag herdenken we de slachtoffers van de Nederlandse misdaden tegen de menselijkheid, van het Nederlands Nazisme.

Er is een ander initiatief op 3 mei die in 2012 is begonnen: de dag van empathie. Op haar website beschrijft ze haar doel: “Om 3 mei uit te roepen tot de de Dag van Empathie – de dag voorafgaand aan de Nationale Herdenking en Bevrijdingsdag. De Dag van Empathie is een pleidooi om de empathie in de samenleving te vergroten en om de tijdens de herdenking getoonde empathie niet alleen dan te voelen – maar op alle dagen van het jaar, voor elke medemens. Uiteindelijk streven we naar een nationale dag op 3 mei waarop we elkaar (opnieuw) leren kennen, waarna we op 4 mei samen herdenken, op 5 mei samen onze vrijheid vieren en vanaf 6 mei met elkaar in gesprek blijven.” Dit initiatief wordt geleid door Jerry Afriyie.

De kracht van beide initiatieven is dat ze de nationale herdenking van 4 mei gebruiken als een manier om het verleden met het heden te verbinden. De eerste doet het via rituelen en herdenking van de voorouders. De tweede door gespreksbijeenkomsten en culturele evenementen.

Ik ben betrokken geweest bij de oprichting van het eerste initiatief. Bij de vijfjarige herdenking heb ik mijn evaluatie gemaakt van de uitdagingen voor de toekomst.

Stichting 3 mei opereert in een veranderende politieke omgeving. De Nederlandse regering en de koning hebben excuses gemaakt voor het slavernij verleden. Ik verwacht dat niet onder deze regering, maar ergens in de toekomst 1 juli een nationale vrije dag wordt. De Antillianen herdenken 17 augustus en niet 1 juli. De Indonesiërs vieren op 17 augustus hun onafhankelijkheid. Officieel hanteerde Nederland de datum van 27 december 1949 als de onafhankelijkheidsdatum. Pas in 2023, 78 jaar later, heeft Nederland officieel 17 augustus als onafhankelijkheidsdatum erkend.

Een strategisch vraagstuk voor beide initiatieven op 3 mei is: hoe verhoudingen deze ontwikkelingen zich tot 3 mei en wat voor beleid ontwikkelt je naar wat gaat komen: een officiële erkenning van Nederland dat haar koloniaal verleden verwerpelijk is en dat koppelen aan activiteiten op bijzondere dagen. Wat gaat je eis zijn naar het overheidsbeleid toe? Is 3 mei de dag voor heling en voorouder herdenking? Is het een kwestie van empathei. Is dat voldoende om op lange termijn te kunnen blijven bestaan?

Een tweede daarmee samenhangend vraagstuk is: hoe landelijk is de 3 mei? Bij de slavernijherdenking is er nadrukkelijk voor gekozen om naast de landelijke herdenking een plaatselijk netwerk op te bouwen voor de 1 juli herdenkingen. NiNsee heeft dat getrokken en nu heeft de regering een nieuwe commissie in het leven geroepen en veel geld gegeven om een regionaal netwerk van herdenkingen op te zetten.

Een soortgelijke ontwikkeling hebben we bij de anti Zwarte Piet beweging gezien. Die beweging richtte zich eerst op de landelijke intocht. Dat was al krachtig. Maar haar kracht groeide in veelvoud toen ze zich regionaal ging organiseren. En dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat die beweging daadwerkelijke een landelijk beweging is geworden en succesvol is geweest met de afschaffing van Zwarte Piet.

Wat is het lange termijn beleid van Stichting 3 mei m.b.t. het landelijk karakter van de herdenking en hoe verhoudt het zich tot de regionale netwerken van 1 juli? De dag van de empathie is al bezig met een regionale worteling.

Een derde vraagstuk is het vraagstuk van organisatie-opbouw. Het is al een hele klus om het evenement in Amsterdam te organiseren. Wat is de organisatorische implicatie van een lange termijn strategie die daadwerkelijk naar een landelijke herdenking gaat? Hoe ga je om met vraagstukken van leiderschap en kadervorming? Dat zijn lastige vragen waar iedere sociale beweging mee te maken krijgt.

Een vierde strategisch vraagstuk is hoe het koloniaal verleden zich verhoudt tot het koloniaal heden. Die discussie zie je bij de 4 mei herdenking, waar een groep uit de samenleving de oorlog en genocide in Gaza nadrukkelijk verbindt met de Tweede Wereld Oorlog en de Holocaust. Sommige mensen uit de conservatieve hoek van de samenleving vinden dat onterecht. Veel progressieve mensen vinden dat moreel juist heel correct.

Een vijfde vraagstuk is het vraagstuk van eenheid. Waarom twee initiatieven op 3 mei. Waarom niet geduldig werken aan het bouwen van een eenheid tussen de beide initiatieven. Is het een kwestie van strategische inzichten. Die zou je kunnen oplossen met discussies. Is het een kwestie van ego’s. Dat is niet oplosbaar.

 

Hieronder is de tekst van mijn toespraak.

 

Lieve, moedige mensen,

 

Ik wil beginnen met Rishma Khubsing en het team van 3 mei – een liefdevol verzoek, van harte te feliciteren met haar vijfjarig bestaan. Het is een enorme prestatie om dit initiatief van de grond te krijgen en ieder jaar weer verder te ontwikkelen.

Vijf jaar geleden hadden Rishma en ik een gesprek over het initiatief? Wat wilde ze ermee bereiken? Hoe wilde ze dat bereiken? Moet je een online community worden? Moet je een plek veroveren in de publieke ruimte, zoals nu op De Dam in Amsterdam. Dat laatste vereist moed. Online kun je van alles en nog wat roepen en je verschuilen achter je laptop of mobiele telefoon. Maar de stap om je in de publieke ruimte dit specifieke verhaal neer te zetten vereist moed. Waarom?

Het verhaal van 3 mei is een radicaal verhaal, een revolutionair verhaal. Op 4 mei herdenkt Nederland haar slachtoffers van het Nazisme en de Tweede Wereldoorlog hier op De Dam. Op 5 mei viert Nederland de bevrijding van het Nazisme. En nu op 3 mei komen mensen op De Dam voor een herdenking met de boodschap: jullie waren niet alleen slachtoffers van Nazisme. Jullie waren ook daders. Vandaag herdenken we de slachtoffers van de Nederlandse misdaden tegen de menselijkheid, van het Nederlands Nazisme. Zoals Frantz Fanon zei: kolonialisme was Nazisme in de koloniën. Dat is een keiharde boodschap.

Je kunt het net zo liefdevol brengen als je wilt, maar de boodschap is snoeihard.

Rishma noemt het een liefdevol verzoek om erkenning, heling en verbondenheid. Haar boodschap is vanuit licht en liefde, niet vanuit boosheid en strijd. Ik respecteer dat. Maar ik kijk er iets anders naar.

Het is strijd en het vereist een enorme moed om die boodschap te brengen en hier te staan, vooral in dit politieke klimaat met de opkomst van extreem rechts en een wereld die lijdt onder genocide in Palestina, een oorlog in Ukraïne en de dreiging van een nucleaire oorlog.

Laat mij dieper ingaan op die boodschap. Hoe zag het Nederlands Nazisme in de koloniën er uit? Het Duits Nazisme voerde voor de Joden de Jodenster in. Dat was een gele lap stof in de vorm van een zeshoekige Davidster , met het woord “Jood” in zwarte letters erop gedrukt. Vanaf 1941-1942 verplichtten de nazi’s in Nederland de Joodse mensen om deze ster zichtbaar op hun kleding te naaien, meestal op de linkerborst. Het was bedoeld om Joden in het dagelijks leven direct herkenbaar te maken. Het was een vorm van menselijke vernedering.

In de Nederlandse koloniën werd de totslaafgemaakten gebrandmerkt met een brandijzer dat roodgloeiend was. Het hete ijzer werd gedrukt schouder, borst, rug, arm en soms ook het gezicht. De totslaafgemaakte werd door de Nederlandse Nazi’s gezien als een dier dat eigendom was van de mens. Het merk gaf aan wie de eigenaar was van dit menselijk dier. De Duitse Nazi’s hebben de Joden nooit als dieren beschouwd, die ze in eigendom konden hebben. Daarom gebruikten ze geen brandmerk, maar een lap stof.

Het verhaal van het Nederlands Nazisme in de koloniën is het verhaal van dehumanisering van de gekoloniseerde. Het verhaal van Duits Nazisme in Nederland is het verhaal van dehumanisering van de Joden. Op 4 mei wordt die dehumanisering bestreden door de verhalen te vertellen van het menselijk lijden van het Joods volk. Daar kunnen wij wat van leren. Het verhaal dat we op 3 mei vertellen is het verhaal van het menselijk lijden van de door Nederland gekoloniseerde volkeren.

Ik wil stil staan bij een aantal van die verhalen. In mijn boek Van Priary tot en met De Kom staat het verhaal van het eerste contact van Nederlanders met Inheemsen. In 1613 was Stoffel Alberts bij een handelspost in Paramaribo. De schipper Jan Jacobs Benz was getuige van twee voorvallen en vertelt hierover. Op een kwade dag nam Stoffel Alberts een geweer en liep naar een Inheemse jongeman, die als tolk werkte op de handelspost. Zonder enige aanleiding schoot hij op de jongen, die dood neerviel. Waarom? Gewoon. Hij had er zin in. Wie was die jongen? Wat waren zijn dromen? Wie was zijn familie? We weten het niet, maar we weten wel dat Stoffel Alberts een mens heeft vermoord. Jan Jacobs Bens vertelt dat twee jaar later Albert Stoffel samen met zijn neef Jeuriaen en ene Claes de Fries een Inheemse vrouw en later nog een Inheemse jongen zomaar zonder reden heeft vermoord. Vandaag moeten onze gedachten bij deze naamloze Inheemsen zijn. Ze waren kinderen van een vader en een moeder. Ze zijn leden van een gemeenschap. Ze zijn mensen, die vermoord zijn omdat een Nederlandse Nazi dat leuk vond.

Een ander verhaal wordt verteld door Anton de Kom in zijn boek Wij Slaven van Suriname, het verhaal van Flora, Sery en Patienta. Zij waren ontsnapt uit de concentratiekampen van die tijd, die toen plantages werden genoemd. Op zondag 26 november 1711 vertrok een militaire expeditie naar de Boven-Suriname rivier om de ontsnapte vrijheidsstrijders op te sporen. Ze hadden een klein kamp ontdekt en probeerde de mensen in hun slaap te overrompelen. Door oplettendheid van de kampbewoners mislukte dat en het kamp was ontruimd voordat de actie kon plaatsvinden. Wel was men er in geslaagd om een vrouw Sery met haar kind Patienta en een andere vrouw Flora gevangen te nemen. Het rapport van de expeditie vertelt dat de vrouwen verhoord werden met als doel informatie te achterhalen over de andere vrijheidsstrijders. Het was een uitgebreid verhoor, waarbij ze werden gemarteld en hun huid met vuur gebrand. Ondanks de marteling weigerden ze iets los te laten. Ze wezen met hun vingers naar de hemel, namen een lang stuk haar van hun hoofd en maakten het gebaar dat ze onthoofd konden worden, maar toch niets zouden zeggen. Ze sloegen met hun vingers op hun mond om aan te geven dat ze hun mensen nooit zouden verraden. De militairen besloten om de vrouwen naar de stad te brengen voor verder verhoor, maar ze weigerden om mee te gaan. Ze weigerden te staan of te lopen. Sery was door de marteling en een pijl die door haar lichaam was gegaan dusdanig verwond dat ze amper tegenstand bood. Flora was sterker en die weigerde op te staan. De militairen besloten ze dood te schieten en te onthoofden. Ze hebben de hoofden meegenomen naar Paramaribo als bewijs van hun misdaad, die ze als een heldendaad beschouwden. Het verslag vertelt niet wat met Patienta is gebeurd, maar waarschijnlijk is ze meegenomen en tot slaaf gemaakt.

De Kom probeert zich in te beelden wat ze hebben meegemaakt. Hij schrijft: “Men kan zich onmogelijk menselijke wezens voorstellen, meer hulpeloos en verlaten dan deze Séry met haar kind Patienta, en Flora. De nood van het kindje vermengde zich in de gedachten van de moeder met het verbijsterende bedwelmende gevoel van hetgeen zij zelve zal moeten doorstaan. Daarbij kwam het verlies van de vrijheid, die zo heel kort is geweest, het scheiden van de plaats waar zij met haar kind zo’n korte poos het geluk gekend had.

Séry voelde nog sterker dan alles de moederliefde, door het vreselijk dreigend gevaar tot een aan waanzinningheid grenzende overspanning gedreven. Haar kindje was nog zo jong en de gedachte slechts, dat straks ruwe blanke handen haar Patienta uit haar armen zou rukken, deed haar huiveren. Zij drukte het, terwijl zij met angstige blikken naar de troep blanke soldaten keek, met stuipachtige kracht aan haar borst.

Iedere stap die de blanke soldaat nader tot haar bracht deed haar beven. Zij trilde als een blaadje, het bloed dreef naar haar hart terug. En toch was Séry een dapper vrouwtje. Zij drukte de zachte armpjes van haar kind om haar hals en kuste het nogmaals, terwijl men de kleine Patienta ruw uit haar armen losrukte.”

Volgens De Kom was die moeder hulpeloos, maar niet zwak: “Geen gil kwam van haar lippen, ze keek slechts met fonkelende ogen de militair aan, stond vervolgens op en monsterde de blanke soldaten fier, zonder de minste vrees hen allen uitdagend. Ze was zelf verbaasd over de kracht, die haar scheen gegeven te worden. want ze wist wel, nu haar kind in de handen der soldaten was, dat geen mens zich erover zou ontfermen. En toch, trots dit alles was ze onbevreesd. Elke vlaag van angst scheen door een macht verdreven te worden. De zwakke vrouw was een heldin geworden. Het was alsof stromen van kracht door haar lichaam liepen.”

De Kom beschrijft de martelingen die ze moet doorstaan en haar ongelooflijke moed om desondanks haar eigen mensen niet te verraden: “Na een poos greep de bende ruwe soldaten Séry vast, bond haar de handen en voeten, smeet de arme vrouw op de grond en begon haar te geselen met scherpe roeden, om hierdoor te trachten haar tot verraad van haar landgenoten te brengen. Na deze bloedige kastijding scheen Séry halfdood te zijn. Toch trachtte men haar in deze toestand te ondervragen. Maar het gelukte de blanken niet iets uit haar te krijgen. Zo ging men in woede ertoe over om de arme Séry met vuur en tangen te bewerken. In weerwil van al deze pijnigingen, die voor een vrouw haast onverdragelijk waren, bleef ze zich toch halsstarrig verzetten om haar broeders en zusters te verraden.

Haar vriendin Flora toonde zich niet minder standvastig. Séry moest het aanzien hoe zij voor haar ogen vermoord en onthalsd werd.”

Hij eindigt het verhaal van Séry en Flora met een belofte: “Dappere Séry. Dappere Flora. Wij zullen uw namen steeds in eerbied gedenken.”

En dat is wat wij vandaag, 3 mei 2025, 314 jaar later doen: Wij gedenken in eerbied de namen van dapper Séry, dappere Flora en baby Patienta.

En daarmee leggen we de vraag op het bord van het geweten van het Nederlandse volk. Jullie weten hoe het is de dehumanisering van het Duitz Nazisme te ervaren. De Duitsers zijn in het reine gekomen met hun Nazistisch verleden. Ze vertellen de verhalen over dehumanisering van Joden in musea, documentaires, monumenten en overheidsbeleid inclusief herstelbetalingen. Wanneer komen de Nederlanders in het reine met hun Nazistisch verleden tijdens kolonialisme? Wanneer wordt 3 mei een nationale herdenking van de slachtoffers van het Nederlands kolonialisme?

Ahmet Daskapan en Sandew Hira over de nieuwe vredesbeweging

Op 3 mei 2025 hebben Ahmet Daskapan en Sandew Hira een interview gegeven aan Sjoerd de Groot, woordvoerder van Volkeren voor Vrede. Daskapan en Hira kennen elkaar al vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen ze samen streden tegen racisme en voor rechten van migranten. Hun bijdrage aan het interview is gebaseerd op het artikel dat Hira geschreven heeft over een nieuwe strategie voor sociale strijd in Nederland.

Het interview is op YouTube te zien:

Een nieuwe strategie voor sociale strijd in Nederland

Inleiding

Op 22 maart heb ik deelgenomen aan de demonstratie tegen racisme en fascisme in Amsterdam die door het Comité 21 Maart is georganiseerd. Er waren naar schatting 20.000-30.000 mensen op De Dam in plaats van 2.000 vorig jaar. Dit is een uitdrukking van een enorm gevoel van onbehagen over waar we naar toe gaan met de wereld: oorlog, genocide, de opmars van extreem rechts, klimaatcrisis en economische neergang. Het draagt allemaal bij tot een klimaat waarbij iedereen zich realiseert dat er een urgentie is in het zoeken naar oplossingen voor een betere toekomst.

Dit artikel is een bijdrage aan de discussie over de eeuwenoude vraag in sociale strijd: waar staan we nu en waar willen we naartoe?

Waar staan we nu?

Er is een breed palet aan sociale strijd in Nederland, van zwarte piet tot boerenprotesten, van klimaatactivisme tot vredesactivisme. De demonstraties worden groter in aantal. In 2013 was de gemiddelde grootte van een demonstratie ongeveer 2.000 personen. In 2021 was dat opgelopen tot 5.000.

Sommige strijd heef tastbare resultaten opgeleverd. De vrouwenstrijd van de afgelopen decennia heeft geleid tot de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen in 1980. In 1984 werd abortus gelegaliseerd. In 2021 werd de Wet bestuursquotum van kracht, die een wettelijk quotum (30%) voor vrouwen in raden van bestuur instelde. De strijd van de homogemeenschap leidde in 2011 tot de legalisering van het homohuwelijk.

De strijd tegen Zwarte Piet heeft geleid tot de afschaffing van de figuur van Zwarte Piet bij de Sinterklaasintochten. De strijd voor erkenning van het slavernijverleden heeft geleid tot formele excuses van de regering en de koning voor het Nederlandse aandeel in deze misdaad tegen de menselijkheid en het beschikbaar stellen van € 200 miljoen voor activiteiten in het kader van de verwerking van het slavernij en koloniaal verleden.

En toch werd de PVV in 2023 de grootste partij van Nederland met 37 zetels (2,5 miljoen van de 10,5 geldige stemmen). Het lijkt een contradictie, maar dat hoeft niet het geval te zijn, afhankelijk van de bril die je opzet om de vraag te beantwoorden: waar staan we nu?

Het Marxistisch antwoord

Lange tijd was Marxisme de theoretische leidraad voor sociale strijd. Het doel was socialisme. Economisch betekende dit de nationalisatie van de productiemiddelen die eigendom zijn van kapitalisme en de vestiging van een planeconomie om de markt te vervangen in de productie, distributie en financiering van goederen en diensten. Politiek betekende dit de afschaffing van de parlementaire democratie en de vervanging door radendemocratie waarin arbeiders- en boerenraden een communistisch regering vormen. Sociaal betekende dit de afschaffing van sociale klassen en de vestiging van een klasseloze maatschappij. Cultureel betekende dit dat wetenschap de leidraad is voor educatie en cultuur en religie en spiritualiteit een natuurlijke dood sterven.

Met de overgang van kapitalisme naar communisme zou de mensheid terechtkomen in de eindfase van de geschiedenis van de mensheid. Waar staan we nu? Bij de strijd voor die overgang: socialisme of barbarisme.

De eerste socialistische revolutie vond plaats in 1917 in wat de Sovjet Unie zou worden. Amper 74 jaar later, in 1991, werd de Sovjet Unie ontbonden en opgeheven. China is nu de grootste economische macht geworden dankzij de introductie van markteconomie in combinatie met planning.

De geschiedenis heeft Marxisme in diskrediet gebracht en de keuze is niet socialisme of barbarisme, maar iets anders. Wat dan?

Het liberale antwoord

De neergang van het Marxisme heeft de ruimte geschapen voor de introductie van liberalisme sociale bewegingen. Dat komt het duidelijkst tot uiting in de strijd tegen racisme. Liberalisme is een filosofie waarin het individu en individuele vrijheid het basisconcept is voor haar theorieën. In Marxisme is klasse het basisconcept. In het Marxisme is racisme een instrument in de verdeeldheid van de arbeidersklasse. De liberale theorieën over racisme zijn geworteld in een gemeenschappelijke benadering die het individu centraal stelt in de analyse van racisme.

Het liberalisme kent zes theorieën over racisme:

  1. De psychologische theorie gebaseerd op het concept van vooroordelen. Meningen beïnvloeden het gedrag van individuen. Negatieve stereotypering wordt gezien als de oorzaak van racistisch gedrag. De veronderstelling is dat alle mensen geboren worden met een geest die dient als een onbeschreven blad (Tabula Rasa) dat gevuld is met ideeën en percepties door ervaring en opleiding. Vooroordelen maken deel uit van deze ideeën. Racisme wordt bestreden door de juiste informatie te geven zodat meningen en dus gedrag gebaseerd zijn op “juiste” informatie. En “juiste” informatie is informatie die bewijst dat vooroordelen onjuist zijn.
  2. De persoonlijkheidstheorie gebaseerd op het concept van de autoritaire persoonlijkheid. Volgens de theorie leiden ervaringen uit de kindertijd tot de constructie van een bepaald type persoonlijkheid dat de ene persoon kwetsbaarder maakt dan de andere voor fascistische propaganda. De theorie construeert een F-schaal (F staat voor fascist) die aangeeft hoe kwetsbaar een persoon is op basis van negen eigenschappen. Een bepaald type persoonlijkheid maakt het voor een individu gemakkelijker om een ​​fascist te worden.
  3. De theorie van wit privilege. Het is gebaseerd op concept van de verandering van onrecht van zwarte mensen naar voorrecht van witte mensen, wat een belediging is voor de slachtoffers van onrecht. Stel je voor dat het onrecht van slachtoffers van de Joodse Holocaust wordt gepresenteerd als een voorrecht van de Nazi’s. De wereld zou te klein zijn voor alle verontwaardiging.
  4. De theorie van het alledaags racisme is gebaseerd op het concept van dagelijkse interactie tussen witte en zwarte individuen waarbij gevoelens, ideeën en handelingen van witte superioriteit zichtbaar worden gemaakt.
  5. De theorie van intersectionaliteit. Het basisconcept in deze theorie is dat onderdrukking en bevrijding, en dus sociale strijd, niet via sociale groepen loopt, maar via het individu. Het concept van intersectionaliteit is dat een individu op een kruispunt (intersection) kan zijn van verschillende wegen van onderdrukking: racisme, patriarchaat, homofobie.
  6. De theorie van Critical Race is gebaseerd op het concept dat de meest brute uitingen van racisme in de Verenigde Staten is vervangen door subtielere vormen die verhuld worden door het idee van kleurenblindheid: iedere individu is in principe gelijk voor de wet, terwijl de realiteit leert dat dat niet zo is.

De vraag “Waar staan we nu en waar gaan we naartoe in de strijd tegen racisme?” kan door liberale theorieën over racisme niet beantwoord worden omdat het geen visie heeft op wereldgeschiedenis. Deze theorieën zijn uitsluitend een kritiek. Ze geven geen routekaart voor een fundamentele verandering van de samenleving. Ze hebben geen economische theorie over welk economisch systeem het beste is voor een samenleving. Ze hebben geen politieke theorie over welk politiek systeem is het beste is voor de samenleving. Ze hebben sociale theorie over hoe een samenleving het beste te organiseren noch hebben ze een culturele theorie over hoe het systeem van kennisproductie het beste te organiseren. Het is primair een kritiek op onrecht.

Het liberalisme als levensfilosofie heeft wel een visie op wereldgeschiedenis. Het is treffende geformuleerd door de Duitse Verlichtingsfilosoof Georg Hegel (1770-1831) die stelt dat de mensheid aan heet einde van haar geschiedenis is gekomen met Europa als haar hoogtepunt. Alle samenlevingen zullen uiteindelijke worden als de Europese waar liberalisme heeft gewonnen. Europese instituties (economische, sociale, politieke en culturele) zullen universele instituties worden en in alle samenlevingen van de wereld worden gekopieerd.

Het dekoloniale antwoord

Dekoloniale theorie, en met name de theorie van Decolonizing The Mind (DTM), is gebaseerd op het concept van beschaving in plaats van klasse of individu. Een beschaving is een geheel van samenlevingen gebaseerd op een specifieke productie van kennis die de opvattingen levert over hoe economische, sociale, politieke en culturele instituties moeten worden ontwikkeld en ingericht. De Europese beschaving is ontstaan tijdens het kolonialisme. Gedurende de eerste 150 jaar was de basis van haar kennisproductie de Christelijke theologie. Vanaf 1650 wordt ze vervangen door de Europese verlichting. De basisprincipes van de kennisproductie van de Europese Verlichting zijn:

De westerse wetenschap is gebaseerd op de volgende aannames:

  1. Wetenschap is ontstaan in Europa en gebaseerd op rationalisme. Mensen denken voor het eerst met hun verstand (ratio). Dit is een racistische opvatting dat in niet-Europese beschavingen mensen niet met hun verstand dachten
  2. Sociale en natuurwetenschappen zijn gebaseerd op dezelfde methodologie, ethiek is verwijderd uit sociale wetenschappen en concepten van Eurocentrische sociale wetenschappen (economische, sociale, politieke en culturele instellingen en relaties) zijn universele concepten.
  3. Racisme werd geïntroduceerd in kennisproductie met het concept dat menselijke relaties georganiseerd zijn langs lijnen van superioriteit en inferioriteit. Drie lijnen van argumenten werden gebruikt in de geschiedenis van het kolonialisme:
    1. Theologisch racisme: het concept van superioriteit/inferioriteit in religie dat wordt beargumenteerd vanuit de theologie en is gekoppeld aan theologen als de autoriteit van kennisproductie. Christelijke religie is superieur aan niet-christelijke religies.
    2. Biologisch racisme: het concept van superioriteit/inferioriteit in de menselijke biologie dat wordt beargumenteerd vanuit de filosofie en de natuurwetenschappen en is gekoppeld aan filosofen en natuurwetenschappers als de autoriteit van kennisproductie. Er zijn verschillende biologische rassen waarbij blanke mensen bovenaan staan ​​als biologisch superieur en zwarte Afrikanen onderaan staan ​​als biologisch inferieur.
    3. Cultureel racisme: het concept van superioriteit/inferioriteit in culturen dat wordt beargumenteerd vanuit de sociale wetenschappen en wordt gekoppeld aan sociale wetenschappers als de autoriteit van kennisproductie. Er zijn cultureel geavanceerde samenlevingen en culturen met superieure sociale en culturele instellingen vergeleken met cultureel achtergebleven samenlevingen en culturen.

De Westerse beschaving heeft de wereld gedomineerd: economisch, politiek, militair en cultureel. De kolonisatie van de geest is een cruciaal instrument geweest om haar overheersing te behouden.

We leven nu in een wereld waarin de Westerse beschaving aan het eind van haar overheersing is. In economisch opzicht heeft China de Verenigde Staten overtroffen en is nu de grootste economie op aarde. De BRICS landen vormen 40% van de wereldbevolking, 35% van het globaal bruto nationaal product en 18% van de wereldhandel. In politiek opzicht is het Westen niet meer alleenbepalend. De wereld transformeert van een unipolaire naar een multipolaire wereld. In militair opzicht is het Westen niet meer in staat op middels militaire middelen haar wil op te leggen aan de rest van de wereld.

Maar de elites van het Westen willen zich niet neerleggen bij de overgang van een universele Westerse beschaving naar een nieuwe pluriversele wereldbeschaving die gebouwd wordt uit beschavingen in de Global South. Daarom verzetten ze met alle middelen hiertegen: economisch, cultureel en militair.

Met een uitgebreid systeem van economische boycot proberen ze de economieën van anti-imperialistische landen te schaden, ook al lijdt tot schade voor hun eigen bevolking. De hoge prijzen in de winkels komen niet door vraag en aanbod, maar door irrationeel economisch beleid waardoor Nederland dure energie moet kopen van Amerika, terwijl goedkope energie voorhanden is van Rusland en Iran.

De NAVO en de oorlogsindustrie worden versterkt zodat ze militair haar concurrenten uit de Global South kan vernietigen, als kan dit tot een kernoorlog leiden.

En deze hele operatie is alleen mogelijk omdat de geest van haar bevolking wordt gemanipuleerd. De kolonisatie van de geest is een essentieel onderdeel van het beleid om de westerse overheersing te kunnen behouden. Het acht uur journaal is de bron van informatie voor grote groepen in de samenleving. Haar echt naam zou moeten zijn de acht uur leugens.

Waar gaan we naartoe?

Met DTM kunnen we nu een helder antwoord formuleren op de vraag: “Waar staan we nu en waar gaan we naartoe?”

We staan aan het einde van de overheersing van de Westerse beschaving en gaan naar een nieuwe wereldbeschaving waarin het Westen slechts één van de spelers is en in de toekomst niet eens meer de belangrijkste. Die overgang gaat gepaard met de grootste dreiging voor de mensheid: een nucleaire oorlog. Dat is de grootst denkbare ecologische crisis, maar in de milieubeweging staat het voorkomen hiervan nog geen hoog op de agenda.

De drijvende kracht achter deze dreiging is niet extreem rechts, maar extreem liberalisme. Extreem liberalisme is de politieke stroming die de overheersing van de Westerse beschaving met economische, politieke en militaire middelen wil continueren. Extreem rechts is de politieke stroming die de overheersing van de Westerse beschaving met economische, politieke en culturele middelen wil continueren. Maar het verschil is gradueel. Als het erop aankomt, zal ook extreem rechts militaire middelen inzetten en extreem liberalisme culturele middelen inzetten.

De economische middelen zijn de economische boycots. De politieke middelen is het misbruiken van de internationale politieke orde voor Westerse belangen. Binnen de westerse landen gaat het om het afbreken van de rechtstaat en de inzet van het repressieapparaat (politie, inlichtingendiensten, de rechtspraak) tegen activisten. De culturele middelen is de mobilisatie van cultuur. Daarvoor grijpt men terug naar een kernconcept van de Westerse beschaving: het concept van westerse superioriteit en niet-westerse superioriteit. Extreem rechts schildert niet-westerse bevolkingsgroepen consistent af als inferieur, misdadig en achterlijk. Extreem liberaal doet dat soms wel en soms niet. Daardoor lijkt het alsof liberalisme tegen extreem rechts is. Maar in werkelijkheid is extreem rechts niet het tegenovergestelde, maar een radikaal onderdeel van de Westerse beschaving en van het liberalisme.

De overgang van een wereld met de dominantie van de Westerse beschaving naar een wereld waarin mensen uit verschillende beschavingen op basis van dialoog, gelijkwaardigheid en respect met elkaar omgaan is een gevaarlijke overgang. We leven nu in dit gevaar.

De drijvende kracht om die overgang vreedzaam te lopen verlopen komt van de Global South, en met name Rusland, China en Iran. Maar in de Global North, inclusief Nederland, zal de vredesbeweging in potentie de belangrijke sociale beweging van de toekomst worden. De anti-racisme beweging, de LGBTQ+ beweging en de milieubeweging zullen belangrijk blijven. Maar vroeg of laat zal er een beweging komen die het gevaar van een nucleaire oorlog zal onderkennen en de noodzaak om daartegen te mobiliseren zal weten te vertalen in massademonstraties.

In de jaren 80 was er een vredesbeweging die protesteerde tegen het besluit van de Nederlandse regering om Amerikaans kruisraketten met kernwapens in Nederland te plaatsen. Het was aan ongelooflijke massabeweging die de meeste mensen op straat heeft weten te brengen: 400.000 in Amsterdam in 1981 en twee jaar later 550.000 in Den Haag. Het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV, opgericht in 1966) en Pax Christi (katholieke vredesbeweging) speelden een centrale rol. Het besluit werd uiteindelijk teruggedraaid.

Als de krachten achter de oorlogsindustrie doorgaan met het scheppen van een klimaat voor een nucleaire oorlog, dan zal een vredesbeweging enorm in kracht toenemen. De nieuwe vredesbeweging is al een eerste begin.

Wat te doen?

Hoe gaan we verder met de sociale strijd? Ik zie vijf punten voor de toekomst:

  1. De koppeling van de vredesbeweging met de anti-racisme en anti-fascisme beweging. Die koppeling ligt in het dekoloniale concept van oorlog als een instrument om de overgang van een universele Westerse beschaving naar een pluriversele wereldbeschaving te stoppen. Achter dit concept zijn veel discussies over theorievorming, sociale strijd en strategie en tactiek. Die discussies moeten we in de toekomst gaan voeren.
  2. De vredesbeweging zal één van de meest radicale bewegingen worden omdat zij met vreedzame middelen acties zal ondernemen die de heersende orde op haar grondvesten zal doen schudden. Dat is wat we moeten stimuleren. Neem het basisconcept “niet vechten, maar praten”. Wat nu als deze beweging Hamas, Hebollah en Iran wil uitnodigen op regelmatige basis om hun versie aan te horen van de strijd in West Azië? Hoe zal de heersende macht hierop reageren? Met repressie, verdachtmakingen van steun aan terrorisme en de manipulatie van de geest. De acht uur leugens van de NOS zal feministen en LGTBQ+ voorlieden uitnodigen om te praten over vrouwen- en homo-onderdrukking in Iran, Libanon en Palestina. Praatprogramma’s zullen zwarte activisten uitnodigen om te praten over Arabische slavernij tijdens het kolonialisme. Probeer daarin stand te houden. En toch zijn dit soort eenvoudige, maar radicale, acties nodig in de toekomst, wil je een effectieve vredesbeweging bouwen.
  3. Vaak scanderen we tijdens demonstratie leuzen over eenheid: een verenigd volk zal nooit verslagen worden. Het is niet zomaar een leus. Het is een samenvatting van honderden jaren bittere ervaring met nederlagen die voortgekomen zijn door verdeel en heers en zwak leiderschap waarbij ego’s boven gemeenschapsbelangen staan. De invloed van liberalisme in sociale strijd heeft de sociale beweging verzwakt door het individu centraal te stellen. Concept als safe space (een veilige omgeving) en “what’s in it for me” (hoe word ik er beter van) vervangen concepten als de noodzaak om offers te brengen en je bloot te stellen aan gevaar. De grote vraag voor de toekomst in sociale strijd zal zijn: hoe kunnen we eenheid bouwen met respect voor de diversiteit aan opvattingen die er in sociale bewegingen zijn? Wat heb je nodig? Vredestichters misschien; mensen die getraind worden om dialoog te bevorderen tussen strijders met een diversiteit aan opvattingen?
  4. Een kaderschool voor activisten. Er vindt goede en effectieve educatie plaats, vooral via sociale media, voor en door activisten. Soms zijn dat YouTube video’s, of educatieve berichten op sociale media. Soms zijn gebaseerd op levensverhalen van mensen met de doorleving van ervaringen met onrecht. Deze vorm van educatie is een goede vorm zijn en dat zal in de toekomst ook zo blijven. Maar een grote beweging van de toekomst heeft een kaderschool nodig, een opleiding met een curriculum voor activisten die expert kennis tot zich nemen en verwerken en dat vertalen in strategie, tactiek en praktische acties. Dat is geen gemakkelijke klus en kent veel obstakels. Maar dat is wel misschien de belangrijkste uitdaging in de toekomst. Het vereist een samenwerking van verschillende organisaties, een uitgekiend plan voor meerjarige kaderontwikkeling, de afstemming met verschillende experts uit sociale bewegingen en een infrastructuur. Omdat het lastig en complex is, betekent dat niet dat het niet nodig is.
  5. Een antwoord op de acht uur leugens van de NOS. “Zij hebben de leugens, wij hebben de waarheid,” riep Saïda Derrazi, voorzitter van het Comité 21 maart, op De Dam. Stel je eens voor dat je dit in de praktijk brengt. Iedere avond, na het NOS “journaal”, kun je op YouTube en sociale media een goed gefundeerde kritiek op de NOS leugens horen in tien minuten. Als dit niet zomaar algemene kritiek is, maar gebaseerd op actuele feiten (zie het voorbeeld van de berichtgeving over de Macabi Hooligans in Amsterdam waarvan de beelden op sociale media al voorhanden waren voor het journaal), dan kan dit uitgroeien tot een vast ritueel voor veel mensen die op zoek zijn naar het andere nieuws en dominante media wantrouwen. Maar het is een enorme klus. Het vereist een netwerk van goed getrainde activisten, een infrastructuur voor redactie en het probleem van offers die gebracht moeten bij gebrek aan financiering.

Sandew Hira

Den Haag

23 maart 2025

Anti-racisme en anti-fascisme demonstratie 22 Maart Amsterdam

Het Comité 21 maart organiseert op 22 maart een landelijke demonstratie tegen racisme en fascisme. De democratische rechtsstaat, fundamentele vrijheden en mensenrechten worden bedreigd door een kabinet dat apartheidsbeleid nastreeft. Moslims, vluchtelingen en andere Nederlanders met een migratieachtergrond worden gebruikt als zondebok in een strategie die erop gericht is om verdeeldheid en haat te zaaien. Ondertussen worden basisrechten, zoals het recht op demonstratie, vrije meningsuiting en fundamentele kritiek, langzaam uitgehold en steunt Nederland oorlogen. Tegelijkertijd worden burgers afgeleid van de werkelijke problemen: de afbraak van de zorg, het onderwijs, betaalbare huisvesting en groeiende ongelijkheid. Dit is niet langer een politiek meningsverschil, maar een strijd tussen democratie en onderdrukking, tussen gelijkheid en uitsluiting.

Extreemrechts nationalistisch heeft een duidelijke agenda: een samenleving waarin discriminatie genormaliseerd wordt en mensen worden beoordeeld op afkomst, LGBTQI+, beperking, religie of huidskleur. De geschiedenis heeft ons geleerd dat een autoritair regime uiteindelijk iedereen raakt die afwijkt van zijn ‘waarheid’. Wij kunnen dit niet toestaan. De les uit het verleden is helder: wie zwijgt, stemt toe. Daarom is dit hét moment om samen op te staan tegen deze dreiging en te strijden voor een toekomst waarin vrijheid, gelijkheid en menselijkheid centraal blijven staan.

We willen een krachtig geluid laten horen tegen extreemrechts! Sluit je aan bij deze wereldwijde protesten!

Klik hier voor meer informatie over de demonstratie en hier voor het programma.